De Gemeenschap. Jaargang 3(1927)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Jan Engelman: Kind Zonder aarzeling en blind aan den rand nog van het Onbekende sluimert als een dier het kind en hij, een man die zich herkende aan allen smaad en de ellende der bitt're tweeheid van het leven o, in een onverganklijk beven heeft nu opnieuw en heet bemind het gaan, het komen, het gedwee ontluiken en het onbekende lot. de moederschoot is als een veilig vlot: het vaart zijn last uit witte paradijzen naar een eiland, stoot het aan de ree dan trilt de grondelooze lach van God. dit is het eiland dat mij koers wil wijzen: Kind voor mijn borst, die rustelooze zee waar duizend schepen zijn vergaan - kijk mij niet zoo volmaakt aan als ik ontzwem met snelle oogen: messen die onder een lage maan fel op het zwart van eeuwen bogen. genaderd, teruggeworpen in het grijze, barrevoets en gansch alleen maak ik eindelooze reizen door een gestorven melodie heen vlak bij de verloren rust heb ik aandachtig een kind gekust. Vorige Volgende