't Geestelijck kruydt-hofken
(1657)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– Auteursrechtvrij
[pagina 363]
| |
Op de wijse: Van den 27. Psalm, God is mijn licht.
AEnsiet o Heer mijn kleyn en zwack vermogen,
N eemt van my wech al wat u in my deert,
N iet en ben ick soo suyver ingetogen,
E n soo devoot als ghy van my begeert,
'K En sal nochtans van u niet laten af,
E er dat mijn ziel hulpe van u geschiet,
N u Heer ontfermt, en zijt op my niet straf,
K eert u tot my, want mijn Ziel tot u vliet.
A l is 't dat ick, o Heer, niet en ben weerdigh.
R ust en vermaeck in u te vinden hier,
E n al ben ick in 't goedt niet even veerdigh,
L aet daerom niet te wesen goedertier,
S oeckt mijn ziel als 't verloren schaepken teer,
D enckt dat ick ben jonck en kleyn in 't verstandt,
O ch of ick mocht na uwen wil o Heer!
C omen ten eyndt daer toe ick ben gheplant.
H elpt my o Godt, door u goetheydt verheven,
T oont dat ghy zijt een Vader van mijn Ziel,
| |
[pagina 364]
| |
E n heb ick niet door u ontfangen 't leven
R iept ghy my niet eer ick yets van u hiel?
En quam dit niet door uwe Liefde groot,
Op dat ick soud ten eynde zijn gebracht
Dit troost my noch in mijnen zwaren noodt,
En 't doet dat ick op uwen hulpe wacht.
|
|