't Geestelijck kruydt-hofken
(1657)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– Auteursrechtvrij't Geestelijck kruydt-hofken. Wouter Gavesz., Krommenie 1657 (zevende druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur 1 D 15.
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van 't Geestelijck kruydt-hofken in de zevende druk uit 1657. De eerste druk dateert van 1631.
redactionele ingrepen
fol. A2r: hebhen → hebben: ‘soo hebben wy de selve’.
p. 17: viled → vlied : ‘Tot u vlied in mijnen noodt’.
p. 64: deurt → duert: ‘En d' ydelheydt duert nacht en dagh’.
p. 76: Veder → Vader: ‘Door u beleydt den Vader uyt den Throone’.
p. 80: seven → selven: ‘alsoo deylt sy haer selven’.
p. 96: eeuwegh → eeuwigh: ‘Maer sy sal eeuwigh groeyen’.
p. 134: op op → op: ‘Sy schijnen al gegrondt op reden’.
p. 176: ginnen → gingen: ‘d' Heydnen gingen 't wel beginnen’.
p. 177: wan → van: ‘Licht van buyten en van binnen’.
p. 178: vost → kost: ‘WAert dat ghy kost in u gemoedt’.
p. 185: Vna → Van: ‘Van boven in’.
p. 194: wach → mach: ‘Wants u niet mach aenschouwen’.
p. 226: din → dingh: ‘Eenigh dingh // hoe geringh’.
p. 241: de → te: ‘Belieft u oor eens na mijn stem te voegen’.
p. 249: hoven → boven: ‘De Satan haet altijdt de vrucht van boven’.
p. 270: scheyden → schenden: ‘Daer geen dingh vreught kan schenden’.
p. 280: VEerheught → VErheught: ‘VErheught, verblijdt, met groot jolijt’.
p. 282: hoedertier → goedertier: ‘Om ons goedertier’.
p. 320: GGodt → GOdt: ‘GOdt die en laet geen dingh geschieden’.
p. 369: hoogers → hongers: ‘In hongers noodt’.
p. 379: Nochtons → Nochtans: ‘Nochtans uyt dwaesheydt groot’.
p. 381: Crickel → Circkel: ‘Van sijnen Circkel rondt hem wil bedienen doet’.
p. 442: angh → bangh: ‘En weest niet bang van Godt’.
p. 442: heen → gheen: ‘Och gheeft u Liefd doch aen gheen hou[t] of steenen’.
p. 446: woooingh → wooningh: ‘Een wooningh selfs van God is u ghemoedt’.
p. 447: wach → mach: ‘Wat mach de plaetse wesen’.
p. 471: Sonder → Sonden: ‘En in mijn Sonden meer en meer, voortaen’.
p. 493: uaem → naem: ‘'t Wou noch den naem behouden van gelooven?’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (A1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. A1r]
't Geestelijck Kruyd-Hofken,
Inhoudende
Veel Schriftuerlicke Liedekens, by verscheyden Autheuren gemaeckt, ende nu tot stichtinge van een yegelijck t'samen gestelt.
Den seuenste Druck, verbetert, ende het Achter-Hofken met nieuwe Soet-gevoysde Geestelijcke Liedekens vermeerdert.
Colos. 3. vers 16. Leert ende vermaent u onder malkanderen met Psalmen, Lof-
sangen, ende met Geestelijcke Liedekens.
Tot CROMMENIE,
By Wouter Gavesz. Boeck-verkooper inde Staten-Bybel, 1657.