Gheestelijcke Harmonie
(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht
[pagina 140]
| |
Wat der Heer' ons heeft gedaen,
Door sijn goetheydt ongemeten,
Geeft hy ons sijn lichaem saen
Tot een spijse om te eten,
Wilt hem weerdelijck ontfaen. Tot, etc.
Proeft u sinnen, wel van binnen,
Eer dat gy ontfanghen salt,
Desen grooten schadt der minnen,
Die Hemel end' Aerde vult:
Eer dat ghy dat sult beginnen,
Spreeckt ootmoedelijck u schult. Eer, etc.
Wat mocht Godt ons meerder geven
Dan dit lieffelijck present,
Sijn vleesch ende bloet verheven,
In het heyligh Sacrament,
Op dat wy in't eeuwigh leven,
Souden komen ongeschendt. Op dat, etc.
Dese spijse, groot van prijse,
Liefd' in onse zielen straelt:
Vyt des Hemels Paradijse,
Is voor ons neder gedaeldt,
Looft hem met d'Engelsche wijse
Van dees spijse ongefaelt. Looft, etc.
Glorie, lof, hoogheydt, eere,
Sy die hooge Triniteyt,
Die ons arme menschen teere
Dese spijse heeft bereydt:
V loven wy onsen Heere
Nu tot in der eeuwigheyt. V loven,
|
|