Gheestelijcke Harmonie
(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht
op de wijse: Aenhoort gy Maegden reene.
WIlt tot ons nederdalen,
O Schepper Heyligh Gheest,
Besoeckt met uwe stralen
Onse hertzen foreest,
| |
[pagina 126]
| |
Vervult met dese feest,
Die zielen van u knapen
Met gracy aldermeest,
Die ghy selfs hebt geschapen.
Ghy wort genoemt gepresen
Den trooster in den noot,
Godts gave uytgelesen,
Sonder u zijn wy bloot,
Ghy zijt tegen de doot
De levende fonteyne,
Een vier een liefde groot,
Des geests een salve reyne.
In gaven seven-voudigh,
Sijt ghy der deughden vloet,
En den vinger behoudigh,
Van Godts Rechter-hant goet,
En van den Vader soet,
Beloften sonder falen
Die onse tongen doet,
Spreecken, en ciert met talen.
V licht wilt doch ontsteken,
In onse sinnen vijf
V liefde laet door-breken,
Ons hertzen hert en stijf:
Wilt oock door u bedrijf
Verstercken en vast maken,
Ons lichamen catijf
In Godelijcke saken.
Den vyant wilt verdrijven,
Van ons breet ende wijt,
Den peys wilt doen beklijven,
Met Godt tot 's vyandts spijt
Op dat wy wel bevrijt
| |
[pagina 127]
| |
Door u met alle vromen,
Nu en tot aller tijt
Alle quaden ontkomen.
Maeckt dat wy door u kennen
Den Vader in zijn rijck,
Den Sone Godts beminnen,
Eeuwelijck hem gelijck,
V oock sonder beswijck
Mogen dancken en loven,
In u soet Hemel-rijck,
In glorie daer boven.
Lof sy u Vader Heere,
Schepper des werelts rondt,
En Christo min noch meere
Verresen heel gesondt
Van der doodt, niet gwont,
V heyligh Geest van heden
Sy glorie gesont,
Tot in der eeuwigheden.
|
|