Gheestelijcke Harmonie
(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht
Stemme: Aensiet hoe Iesus schreyt.
De Ziel.
MAgh ick, o droeven Godt!
Mijn Heer, mijn hoogste lot,
Magh ick u wel eens vraegen?
| |
[pagina 76]
| |
Ghy zijt met anghst bewaert
Of gy een sondaer waert,
Hoe zijt ghy soo verslagen?
Ick sie u Ziel in noot,
Bedroeft heel totter doodt,
Waer toe die bitter strijden?
Eer ghy gehangen wort,
V bloet ghy al verstort:
Is dit rechtveerdigh lijden?
Christus.
Ick neem in danck, o Mensch!
Dat ghy (het geen ick wensch)
Komt in dit hoofken binnen,
Dat ghy mijn pijnen groot,
Waer van het eyndt de doot,
Met droefheydt gaet besinnen.
Ach mensch! wat kost ghy my!
Schouw eens hoe dat ick stry,
Om u weer te bevrijden:
Wat zijn mijn pijnen groot,
Ick ben al in doodts noot;
Wat moet ick om u lijden!
De Ziel.
O Godt! o goedsten Heer!
Ick kniel hier voor u neer:
Ghy meught met reden klagen,
Ick hadt verdient den brant
Waer voor ghy stelt te pant
V bloet, dat my komt vagen.
Christus.
Druckt dan, o liefste Ziel!
In u hert meter iel
Dit mijn bedroefde wesen,
Misschien is daer noch iet
Dat my doet aen verdriet,
Licht sult ghy dat daer lesen.
| |
[pagina 77]
| |
De Ziel.
Wascht my dan Jesu soet,
Rein met u zweet en bloet,
Vergeeft my al mijn sonden,
Ick heb de schult alleen,
Van u droevigh geween,
En van u dierbaer wonden.
|
|