Gheestelijcke Harmonie(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht Vorige Volgende X X X I X. Op puer nobis nascitur. WAer is de dochter van Sion, Ick wil haer blijde maken, Ick woud haer gern een bootschap doen, Van alsoo grooten saken. Doen men al die werelt beschreef, Doe ginck ren Maget zware Te Bethlehem daer sy doe bleef Gebaerden haer Kint aldare. Een glas al schijnter die Sonne door, Ten brecxkt niet van der Sonnen: Dus heeft de Jonckfrouw na en voor, [pagina 51] [p. 51] Jonckfrou een kint gewonnen. En duysternis is ons verklaert, Des lichts is ons geresen, Een Maget heeft een kint gebaert, Dat dunckt ons wonder wesen. O wonder moeder, wonder kint. Moeder en maeght gepresen; Maer't kint dat sy in doeckxkens wint, Komt ons sonden genesen. Maria nam hem op den schoot, Sy kust' hem aen den monde. De liefde hadde sy seer groot, Tot hem in alle stonde. O Heer lof moet u altijdt zijn, Wilt ons doch dan geleyden, Wel met de weerde Moeder dijn, Als wy al van hier scheyden. Vorige Volgende