Gheestelijcke Harmonie
(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht
[pagina 18]
| |
*Stem: Langs de groen bedeckte weghen.
VAn de werelt hier verstooten
En van alle goet ontbloot
Met sijn tranen overgooten,
En verlaten in de noodt
By de beesten // Siet den meesten,
Meester van de werelt al
Neer geschoven, Vyt sijn hoven,
En geboren in den stal.
By de beesten komt hy soecken
Aen de beesten ons gelijck:
Nauw bedeckt met arme doecken
In sijn eygen Koninckrijck,
Sonder Throone, Sonder Kroone,
Siet sijn hooge Majesteyt,
Hier ootmoedigh, En saghtmoedigh,
Als een Lam in't hoy geleyt.
Kont ghy nogh, o sondaer slapen,
Daer die groote mogentheydt
Die de werelt heeft geschapen
Om u groote sonden schreyt.
Wilt ontfangen, Van sijn wangen,
Desen aengenaemen douw,
Laet sijn traenen, Vermaenen,
En bewegen tot berouw.
D'alderleeghste plaets verkooren,
Heeft den alderhooghsten Heer
Om den sondaer te verhooren
Is gedaelt van boven neer,
| |
[pagina 19]
| |
Is gewonden, Om u sonden,
In de doeckjens hem bereyt,
Hy u oogen, Wil afdrogen,
Vol van medeoogentheyt,
Al de werelt is hem tegen,
Vyant van ootmoedigheyt
Hy begint hier and're wegen,
Vyant van hooveerdigheyt
Volght sijn raden, en sijn paden
Volght hier sijn exempel naer,
In sijn leven, V gegeven.
Boven alle lighten klaer.
In u sal het eynde naken,
Van u goet, en naeckt de doodt,
Sult ghy van de werelt maken
Eenen stal van al oock bloot,
En vertoonen, Dat haer throonen:
En doet haer ootmoedigheyt
Aen gebeden, Haest vertreden
Is maer hoy vol ydelheyt.
V dan sal men uyt de hoecken
Voor u alderleste draght
Oock maer soecken arme doecken
Van de werelt niet geacht;
Dan u Neven, V maer geven
Voor u Kribb' een Kist van hout
Eer, en staten, V verlaten
Siet waer op dat ghy betrouwt.
Siet den Heer alsoo beginnen
Als ghy van dit leven scheyt,
Wilt hem boven al beminnen,
Soeckt alleen u Saligheyt:
| |
[pagina 20]
| |
Wilt hier leeren, V verneeren
En de werelt met haer goet
Sonder schaden, Nu versmaden
Eer ghy die verlaten moet'
|
|