Gheestelijcke Harmonie(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Kersnachtse Nachtegael.1. Voor-bereydingh tot Kersmis, in den Advent. Veni Redemptor gentium. KOmt o Heylant der Heyd'nen goet, Toont die geboort der Maget soet, Verwondert u ghy werelt befaemt, Want Godt, soo een geboort betaemt. Non ex Niet uyt den bloet, oft mannelijck saet, Maer door des Gheests verholen raet: Worden Godts woort vleysch wonderlijck, Des lijfs vreugt bloeyden suyverlijck. Alvus Die suyver maget worden swaer, Noch bleef sy een maget eerbaer, Der deughden vantiens lichten schoon, Dan Godt is daer in zijnen throon procedens Hy komt uyt sijn slaep kamer net, Van des Koninghs Hof ongesmet, t'Weer natuer en art een helt Sijn wegh te loopen wel gestelt. Egressus Sijn komst is van den Vader Heer, Na hem is oock sijn wederkeert: Tot in der hellen diep hy daelt, Klimt weer ten Hemel met gewelt. AEqualis O Soon des Vaders schoon gedaen, Het kleet des vlees wilt trecken aen: Ons lichaems kranckheyt sonder macht, Versterckt genadig door u kracht. Deo! patris Lof en glorie in den hooghsten throon, Sy Godt den Vader en den Soon, Den Heyligen Geest te gelijck, Op eerden als in Hemelrijck. Amen. Vorige Volgende