|
| |
| |
| |
Geduld wordt altijd beloond Bij de opening van het gerestaureerde Musée de la Chartreuse te Douai
Dirk van Assche
De regio Nord-Pas-de-Calais wordt stilaan een paradijs voor de liefhebber van musea. De laatste jaren kwamen er verschillende nieuwe musea bij en werden vooral verschillende andere grondig vernieuwd. Het Museum voor Schone Kunsten van Rijsel is zonder twijfel het bekendste voorbeeld, maar er zijn vele andere. Roubaix kreeg in 2001 zijn vernieuwd Museum voor industrie en textiel en op 15 december 2001 ging in Douai eindelijk de volledig gerestaureerde kartuizerkerk open.
De restauratie van het Musée de la Chartreuse in Douai is een lang verhaal. Het oude Kartuizerklooster werd in 1951 door de stad aangekocht om er de collectie in onder te brengen van het oude museum, dat in 1944 gebombardeerd was. In 1958 werd een eerste deel van het klooster voor het publiek geopend. In veertien zalen werd de belangrijke schilderijencollectie tentoongesteld. De bezoekers konden er werken bekijken uit zes eeuwen Europese schilderkunst: van de Vlaamse primitieven tot het post-impressionisme. Er is werk te zien van vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse kunstenaars als D. Teniers, J. van Ruysdael, J. Jordaens, P. Saenredam, maar ook van belangrijke Italianen en Fransen zoals P. Veronese, G. Vasari, J.-B.C. Corot, A. Sisley, P.-A. Renoir, P. Bonnard, e.a. Het museum
| |
La patience paye toujours L'ouverture après restauration du Musée de la Chartreuse à Douai
Dirk van Assche
La région Nord-Pas-de-Calais devient peu à peu un paradis pour amateurs de musées. Ces dernières années ont vu l'apparition de divers nouveaux musées et surtout divers autres ont été rénovés de fond en comble. Le palais des Beaux-Arts de Lille en est sans aucun doute l'exemple le plus connu, mais il y en a bien d'autres. Roubaix réceptionna en 2001 son Musée de l'industrie et du textile rénové et le 15 décembre 2001 le Musée de la Chartreuse ouvrait enfin à Douai après restauration.
La restauration du Musée de la Chartreuse de Douai est une longue histoire. En 1951, l'ancienne Chartreuse fut achetée par la ville pour y entreposer la collection de l'ancien musée, bombardé en 1944. En 1958, on ouvrit au public une première partie de l'édifice. Les principales toiles de la collection étaient exposées dans quatorze salles. Les visiteurs pouvaient y admirer six siècles de peinture européenne, des primitifs flamands au post-impressionnisme. On pouvait y voir des oeuvres d'artistes néerlandais et flamands de premier plan comme D. Teniers, J. van Ruysdael, J. Jordaens, P. Saenredam, mais aussi d'importants Italiens et Français, notamment P. Veronese, G. Vasari, J.-B.C. Corot, A. Sisley, P.-A. Renoir, P. Bonnard. Le musée possède également diverses oeuvres de Jean Belle-
| |
| |
| |
[Nederlands]
bezit ook verschillende werken van Jean Bellegambe, rond 1470 geboren in Douai en behorend tot de Vlaamse renaissance. Omwille van zijn kleurrijke palet wordt hij wel eens ‘de meester van de kleuren’ genoemd.
Minder goed verging het de beeldenverzameling. Die werd ondergebracht in de kerk van het kartuizerklooster en er gedurende bijna veertig jaar aan haar lot overgelaten. Pas toen men in 1982 de tentoonstelling ‘La sculpture française de 1850 à 1914 dans les musées du Nord-Pas-de-Calais, de Carpeaux à Matisse’ voorbereidde, werd opnieuw aandacht gevraagd voor deze belangrijke verzameling. In 1994 begon men aan een grondige opknapbeurt van de collectie. Niet minder dan zesenveertig beelden moesten worden gerestaureerd en sommige waren er zéér erg aan toe. ‘Waternimf’,
Zicht op de gerestaureerde kerk - Foto F. Kleinefenn.
Vue générale de l'église rénovée - Photo F. Kleinefenn.
| |
[Frans]
gambe, né vers 1470 à Douai et appartenant à la Renaissance flamande. A cause de sa chatoyante palette, il arrive qu'on l'appelle ‘le maître des couleurs’.
La collection de statues eut moins de chance. Elle fut stockée dans l'église de la chartreuse et abandonnée à son sort pendant près de quarante ans. Ce n'est qu'au cours de la préparation en 1982 de l'exposition ‘La sculpture française de 1850 à 1914 dans les musées du Nord-Pas-de-Calais, de Carpeaux à Matisse’ qu'on appela à nouveau l'attention sur cette importante collection. En 1994, on se lança dans une complète réhabilitation de la collection. On dut restaurer pas moins de quarante-six sculptures, certaines en bien triste état. ‘Ondine’, une statue de Charles Cordier, était cassée, excu-
| |
| |
| |
[Nederlands]
een beeld van Charles Cordier was maar liefst in 56 stukken gebroken. De restauratie leverde ook interessante gegevens op. Een beeld waarvan men altijd had aangenomen dat het van Jean Bologne (geboren in Douai, maar later vooral bekend als Giambologna) was, kon nu aan G. Brocetti worden toegewezen en bij het schoonmaken van een reeks Engelse albasten beelden kwam de oude polychromie te voorschijn.
In 1995 begon men met de restauratie van de kerk zelf. De werken stonden onder leiding van twee architecten van de nationale dienst voor historische gebouwen: E. Poncelet en V. Brunelle. Er waren vijf jaar nodig om het
Jean-Baptiste Carpeaux, ‘Pourquoi naître esclave?’, rond 1874, terracotta - Foto F. Kleinefenn.
Jean-Baptiste Carpeaux, ‘Pourquoi naître esclave?’, vers 1874, terre cuite - Photo F. Kleinefenn.
| |
[Frans]
sez du peu, en 56 morceaux! La restauration fournit également sa moisson de données intéressantes. Une sculpture toujours attribuée à Jean Bologne (surtout connu sous le nom de Giambologna), s'avéra être de G. Brocetti et, lors du nettoyage d'une série d'albâtres anglais, apparut leur polychromie ancienne.
En 1995, on se lança dans la restauration de l'église, sous la direction de deux architectes du service national des monuments historiques: E. Poncelet et V. Brunelle. Il fallut six années pour rétablir dans leur gloire originelle l'édifice avec ses cinq travées, son choeur rond et ses cinq chapelles plus pe-
| |
| |
| |
[Nederlands]
gebouw, met zijn vijf traveeën en rond koor en vijf kleinere kapellen, rechts van het schip, in zijn vroegere glorie te herstellen. Het oorspronkelijke gewelf is verdwenen, waardoor het imposante houten dakgebinte nu zichtbaar is.
In de kapel, waar het licht overvloedig binnenstroomt, worden vooral beelden van 19de-eeuwse meesters getoond, maar er zijn ook enkele oudere werken te zien. Er zijn verschillende zestiende eeuwse beelden waaronder een mooie ‘putto’ van Jean Bologne, en verder werken van Th. Bra, een slavenbeeld van J.-B. Carpeaux, waarvan men het herkenningsbeeld van het museum wil maken, een portret van een arbeider door C. Meunier en ook ‘De verloren zoon’ van A. Rodin. In de vijf kapellen toont men verschillende siervoorwerpen. Ze worden chronologisch geordend van de Middeleeuwen tot vandaag. In de eerste kapel vindt men zilverwerk, email, ivoor en albast uit het middel-eeuwse Douai. De tweede kapel is helemaal voorbehouden aan bronzen en terracotta's van Jean Bologne, terwijl in de derde siervoorwerpen uit Frankrijk en Noord-Europa te vinden zijn. In de vierde kapel wordt faience getoond uit de belangrijkste Franse productiecentra. De laatste kapel ten slotte is bestemd voor 18de-eeuws zilverwerk en Engelse faience die rond 1780 in Douai werd ingevoerd.
Deze restauratie, zowel van het gebouw als van de werken zelf, zal de Franse staat en de Conseil Général du Nord ongeveer 4,5 miljoen euro gekost hebben. Deze investering is zeker te rechtvaardigen, want ze maakt het mogelijk de rijke collectie van het Musée de la Chartreuse eindelijk weer in al zijn glorie te bezichtigen.
| |
[Frans]
tites, à droite de la nef. La voûte d'origine a disparu, ce qui permet maintenant d'admirer l'imposante charpente.
Dans la chapelle inondée de lumière, on expose surtout des sculptures de maîtres du XIXe siècle, mais on peut aussi y voir quelques oeuvres plus anciennes. Il y a diverses statues du XVIe siècle dont un joli ‘putto’ de Jean Bologne et des oeuvres de Th. Bra, une statue d'esclave de J.-B. Carpeaux dont on veut faire l'emblème du musée, un portrait d'ouvrier de C. Meunier ainsi que ‘L'enfant prodigue’ d'A. Rodin. Dans les cinq chapelles, on expose divers objets décoratifs, rangés chronologiquement du Moyen Age à nos jours. Dans la première chapelle, on trouve argenterie, émail, ivoire et albâtre provenant de la Douai médiévale. La seconde est entièrement réservée aux bronzes et terres cuites de Jean Bologne, la troisième rassemble les objets décoratifs de France et du nord de l'Europe. Dans la quatrième, on expose de la faïence provenant des principaux centres de production français. La dernière chapelle enfin est dédiée à l'argenterie XVIIIe et à la faïence anglaise importée à Douai vers 1780.
Cette restauration, tant de l'édifice que des oeuvres elles-mêmes, aura coûté à l'État français et au Conseil général quelque 4,5 millions d'euros. Cet investissement se justifie très certainement, car elle permet enfin d'admirer dans toute sa gloire la riche collection du Musée de la Chartreuse.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Praktische informatie
Adres: 130 rue des Chartreux, F-59500 Douai
Tel: +33/(0)327.71.38.80.
Fax +33/(0)327.71.38.84.
Het museum is elke dag geopend van 10h tot 12h en van 14h tot 18h, op donderdag van 10h tot 18 h.
Het is gesloten op maandag, dinsdag en sommige feestdagen.
Inkom: € 3
Catalogus: Françoise Baligand, Le Musée de la Chartreuse Douai, Fondation Paribas, Ville de Douai, Réunion des Musées nationaux, 1999, 128 p.
| |
[Frans]
Informations pratiques
Adresse: 130, rue des Chartreux, F-59500 Douai
Téléphone: + 33/(0)327 71 38 80
Télécopie: + 33/(0)327 71 38 84
Le musée est ouvert tous les jours de 10 heures à 12 heures et de 14 heures à 18 heures, le jeudi de 10 heures à 18 heures.
Il est fermé le lundi, le mardi et certains jours fériés.
Entrée: € 3
Catalogue: Françoise Baligand, Le Musée de la Chartreuse de Douai, Fondation Paribas, Ville de Douai, Réunion des Musées nationaux, 1999, 128 p.
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)
|
|
Auteursrechtelijk beschermd