De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2001

[p. 171]

Rijsel, een stad op de grens
Dirk van Assche

27 augustus 1667 is een essentiële datum voor Rijsel. Op die dag wordt de stad veroverd door de troepen van Lodewijk XIV. Van de meest zuidelijke stad van de Nederlanden wordt ze voortaan de meest noordelijke van Frankrijk. Lodewijk doet er alles aan om van Rijsel een Franse stad te maken. Als Rijsel in 1713 bij het verdrag van Utrecht definitief Frans wordt, juicht het grootste deel van de bevolking. Voortaan zal zij haar rol spelen in Frankrijk en zal zij zich vooral naar Parijs richten.

Wanneer de stad echter in de tweede helft van de jaren tachtig opnieuw een metropool voor de hele regio wil zijn, knoopt zij weer aan bij de periode van voor 1667. Ze eist opnieuw haar rol op in het economische, sociale en culturele leven van de hele regio, ook aan de overkant van de staatsgrens. Dit is een van de conclusies die men kan trekken uit het boek Le Grand Lille dat recent verschenen is bij het Mercatorfonds.

Dit boek is het tweede deel in een reeks over grote Europese metropolen. Het is de bedoeling van de reeks niet alleen de hoofdsteden voor het voetlicht te brengen, maar vooral de grote Europese regionale metropolen te belichten. Het eerste deel is gewijd aan Brussel, dat in 2000 culturele hoofdstad van Europa was. De reeks staat onder de leiding van de architect en stedenbouwkundige Jean Dethier, die verbonden is aan het Centre Georges-Pompidou in Parijs.

Lille, ville frontalière
Dirk van Assche

Le 27 août 1667 est une date essentielle pour Lille. Ce jour-là, la ville fut conquise par les troupes de Louis XIV. Elle qui était la ville la plus méridionale des Pays-Bas, se retrouvait désormais la plus septentrionale de France. Louis XIV ne néglige rien pour faire de Lille une ville française. Quand Lille devient définitivement française en 1713 au traité d'Utrecht, la majeure partie de la population exulte. Elle jouera dorénavant son rôle dans le cadre français et se tournera surtout vers Paris.

Toutefois, lorsque la ville, dans la seconde moitié des années quatre-vingt, ambitionne à nouveau d'être la métropole de toute une région, elle renoue avec la période antérieure à 1667. Elle revendique à nouveau son rôle dans la vie économique, sociale et culturelle de toute la région, également de l'autre côté de la frontière d'État. C'est une des conclusions que l'on peut tirer de l'ouvrage Le Grand Lille, récemment paru aux éditions Fonds Mercator (Mercatorfonds).

Cet ouvrage est le second d'une collection consacrée aux grandes métropoles européennes. L'objectif de la collection est de ne pas s'en tenir aux capitales mais de mettre surtout en lumière les métropoles régionales européennes. Le premier ouvrage est consacré à Bruxelles, qui fut en l'an 2000 capitale culturelle de l'Europe. La collection est dirigée par l'architecte-urbaniste Jean Dethier, attaché au Centre Georges-Pompidou de Paris.

[p. 172]

[Nederlands]

Het boek opent met drie korte portretten van de stad, o.a. van de Noord-Franse romancier Jacques Duquesne, François Barré, directeur van het Franse ministerie van cultuur en de Engelse urbanist Robin Thompson. De drie portretten worden geïllustreerd met aquarellen van François Boucq, die recent nog een boek met aquarellen van New York publiceerde. In het tweede gedeelte geeft een viertal Noord-Franse historici een synthese van de geschiedenis van de stad, van de vroegste periode tot op vandaag.

De kern van het boek wordt gevormd door een reeks kaarten, uitgevoerd door het Centre de Cultura Contemporània de Barcelona. Aan de hand van deze kaarten worden verschillende aspecten van de stad belicht en verduidelijkt. De kaarten tonen duidelijk de positie van Rijsel als grens- én als verbindingsstad. Geografische, economische, militaire en sociologische evoluties worden in

De Grote Markt van Rijsel met de kolom van ‘Déesse’. Foto Marc Helleboid.
La Grand-Place de Lille avec la colonne de la Déesse. Photo Marc Helleboid.

[Frans]

L'ouvrage s'ouvre sur trois courts portraits de la ville, dus notamment au romancier du nord de la France Jacques Duquesne, à François Barré, directeur au ministère de la culture et de la communication et à l'urbaniste anglais Robin Thompson. Ces trois portraits sont illustrés par des aquarelles de François Boucq, lequel vient de publier un livre d'aquarelles de New York. Dans la seconde partie, un quarteron d'historiens du nord de la France nous donne une synthèse de l'histoire de la ville, des débuts à nos jours.

Une série de cartes, réalisées par le Centre de Cultura Contemporània de Barcelone, constitue le coeur de l'ouvrage. A partir de ces cartes, divers aspects de la ville sont illustrés et explicités. Ces cartes montrent clairement que sa position fait de Lille une ville frontalière et une ville-lien. Les évolutions géographiques, économiques, militaires et sociologiques sont illustrées. La qua-

[p. 173]

[Nederlands]

beeld gebracht. Buitengewoon is de kwaliteit van de portfolio met zwart-wit foto's van Marc Helleboid. Deze Franse fotograaf brengt vooral de grandeur van Rijsel in beeld, maar gelukkig heeft hij ook oog voor de gewone volksmens die zich vermaakt met het bolspel of zit te vissen aan de oevers van de Deule.

Het boek besluit met een essay van Francis Ampe die lange tijd aan het hoofd stond van de Agence de développement et urbanisme de Lille Métropole. Hij wijst erop dat de grens geen toekomst meer heeft. Rijsel zal gaan behoren bij een Noordwest-Europese realiteit en zal daarin een belangrijke rol spelen. Het zal daarom moeten samenwerken met steden als Gent, Antwerpen en Brussel, maar ook met Britse steden. Want door de komst van de TGV en de Chunnel liggen de belangrijkste steden van Noordwest-Europa al op een boogscheut van Rijsel. Vooral de relatie met Brussel is voor hem erg belangrijk. Hij formuleert ook een concreet voorstel, waarbij hij Rijsel ziet als tweede luchthaven van Brussel, nu het luchtverkeer in Zaventem verzadigd raakt.

Le grand Lille is een zeer verzorgde publicatie die een goede synthese biedt van de geschiedenis van de stad. Maar er wordt ook een toekomstvisie gepresenteerd, waarbij Rijsel weer de metropool van de hele streek wordt en haar invloed, via het uitstekende verkeersnet, laat voelen in een belangrijk gedeelte van Noordwest-Europa.

Le Grand Lille, o.l.v. eric bussière, Mercatorfonds, Antwerpen, 2000, 272 p.

[Frans]

lité du portfolio de photos en noir et blanc dues à Marc Helleboid est tout bonnement exceptionnelle. Ce photographe français illustre surtout la grandeur de Lille, mais, fort heureusement, il n'ignore pas l'homme du peuple qui s'adonne au jeu de boules ou taquine le goujon sur les rives de la Deûle.

L'ouvrage s'achève sur un essai de Francis Ampe qui fut longtemps directeur de l'Agence de développement et d'urbanisme de Lille Métropole. Il souligne que la frontière n'a plus d'avenir. Lille va s'inscrire dans la réalité du Nord-Ouest européen et y jouera un rôle de premier plan. Pour ce faire, elle devra collaborer avec des villes comme Gand, Anvers, Bruxelles, mais aussi avec des villes anglaises. Car, du fait du TGV et d'Eurotunnel, toutes les grandes villes du Nord-Ouest européen se trouvent pour ainsi dire dans la banlieue de Lille. C'est surtout la relation avec Bruxelles qui lui paraît importante. Il formule même une proposition concrète, celle de faire de Lille le deuxième aéroport de Bruxelles, puisque Zaventem arrive à saturation.

Le Grand Lille est une publication très soignée qui offre une bonne synthèse de l'histoire de la ville. Mais l'ouvrage présente également une vision d'avenir où Lille redevient la métropole de toute la région et étend son influence, grâce à un excellent réseau de communications, sur une bonne partie de l'Europe du Nord-Ouest.

Le Grand Lille, sous la direction d'éric bussière, Fonds Mercator, Anvers, 2000, 272 p.

(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)