punt vormde vermoedelijk de Bijbel van Frederik van Montefeltro. Door de schoonheid van deze codex wordt zelfs de geleerde beschrijver, die toch aan de dagelijkse omgang met deze boeken gewend is, overweldigd. Iets van zijn ontroering kan men navoelen, als men de tamelijk zakelijke toon van zijn beschrijvingen (‘splendidamente ornato’, ‘bellissima decorazione’, ‘ricca decorazione’) hoort veranderen in een hymne als deze: ‘Ornato con uno splendore ed un' eleganza che non si possono rendere a parole, con una ricchezza e un' eccelenza artistica forse incomparabili in questo genere di opere...’
De tweede tentoonsteling (in de Biblioteca Angelica) was gewijd aan het zestiende-eeuwse geïllustreerde boek te Rome. 160 boeken met houtsneden of kopergravures, allen te Rome gedrukt, documenteerden, dat deze stad, die nooit een eigen kunstschool zag ontstaan, door haar universaliteit in staat was, de meest vreemde en de meest uiteenlopende elementen kans te geven zich te ontplooien. Naast het fraaie Speculum romanae magnificentiae van ca. 1575 staan de portretwerken en het oeuvre van Tempesta op de voorgrond. De voortzetting in zekere zin was te vinden in de Biblioteca Casanatense, waar 160 boeken - omlijst door 260 gravures - uit het zeventiende-eeuwse Rome tentoongesteld waren, waaronder 21 topographische prachtwerken.
Veel specialer was de tentoonstelling in de Biblioteca Vallicelliana. De taak was, door een bibliographische tentoonstelling het aandeel duidelijk te maken, dat de H. Philippo Neri en zijn orde in de ontwikkeling der Italiaanse cultuur van de 16e tot de 18e eeuw hebben gehad. Ook hier waren ongeveer 160 voorwerpen te zien. Drie afdelingen demonstreerden het leven van de stichter, de oprichting van de orde, de oprichting der bibliotheek; het wetenschappelijke werk in de orde; de ontwikkeling der muzikale vormen in het Oratorium van de Vallicelliana.
Bij alle vier de tentoonstellingen valt aangenaam op, hoe juist door de beperking een bijzonder sterke indruk wordt bereikt. Wie te veel wil geven, loopt gevaar de aandacht te versplinteren en af te leiden van het essentiële. De tentoonstelling in Den Haag in 1950 had indrukwekkender kunnen zijn met 100 nummers minder.
Ook zou men deze regel kunnen opstellen: hoe beperkter het onderwerp, des te rijker mag het tentoongestelde materiaal zijn; en andersom: hoe algemener de opzet der tentoonstelling, des te kritischer moet het materiaal worden gekozen.
G.