Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 26
(2019)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| ||||||||||||||||
Winibert Segers, Gys-Walt van Egdom & Henri Bloemen
| ||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||
toetsen dan een hypothese met drie elementen? De definitie die Tegelberg van de hervertalingshypothese geeft, lijkt op het eerste gezicht heel helder, maar bekijken we die wat nader, dan vallen de vele vage termen op: ‘la fidélité au message du texte source’, ‘caractéristiques essentielles’, ‘les intentions de l'auteur’... De onderzoeker die de hypothese wil toetsen, zal problemen hebben met die termen. Het zijn geen operationele termen. Hoe meet je de trouw aan de boodschap van de brontekst? Wat zijn de wezenlijke kenmerken van de brontekst? Hoe kun je weten wat de bedoelingen van de auteur waren? De hervertalingshypothese kan worden getoetst als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het onderzoek van Tegelberg beantwoordt niet aan de voorwaarden die we hebben aangestipt. Aan de hand van voorbeelden probeert Tegelberg aan te tonen dat de hervertaling van Camus' L'étranger lexicaal en syntactisch dichter aanleunt bij het origineel dan de vertaling. Haar onderzoek bevestigt de hervertalingshypothese. Bij die conclusie kunnen we de nodige vraagtekens plaatsen, want de gehanteerde methode is bijzonder wankel. | ||||||||||||||||
Vergeten contextEen ander bezwaar tegen het onderzoek van Tegelberg is het vergeten van de context waarin de tekst van Berman zich situeert. Bermans tekst is nauwelijks leesbaar zonder de lectuur van ‘Die Aufgabe des Übersetzers’ (1923) van Walter Benjamin. Berman citeert Benjamin niet expliciet, maar de verbinding tussen ‘La retraduction comme espace de la traduction’ en ‘Die Aufgabe des Übersetzers’ is onmiskenbaar. De eerste alinea uit de tekst van Berman luidt als volgt: ‘Hervertaling als ruimte van de vertaling’ is het thema van deze bijdrage. De ruimte is de vervullingsruimte. Vertaling wordt wezenlijk gekenmerkt door het onvervulde. Enkel hervertalingen kunnen af en toe het vervulde bereiken. (Berman 2014: 26)Ga naar eindnoot7 Volgens Berman is een vertaling wezenlijk onaf, niet vervuld. Bij die gedachte kunnen we ons iets voorstellen. Na elke vertaling kan er een nieuwe, misschien betere, vertaling komen. Moeilijker te vatten is de gedachte dat enkel hervertalingen af, vervuld kunnen zijn. Waarom zou een eerste vertaling niet af, vervuld kunnen zijn? Waarom hanteert Berman het criterium van de vervulling om een onderscheid te maken tussen vertaling en hervertaling?
De term ‘espace d'accomplissement’ (‘Erfüllungsbereich’ / ‘vervullingsruimte’) vinden we ook in Benjamins tekst: | ||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||
Daarin [= in de vertaling] groeit het origineel op tot in een als het ware hogere en zuiverdere sfeer van de taal, waarin het natuurlijk niet voor altijd kan leven en die het ook bij lange niet met alle delen van zijn gestalte bereikt, maar waarnaar het toch op een wonderbaarlijk indringende manier tenminste verwijst als naar de voorbestemde, ontzegde verzoenings- en vervullingsruimte van de talen. Die twee passages zijn voorbeelden van de verbinding tussen Berman en Benjamin. Bermans tekst is geënt op die van Benjamin. Denk daarbij, onder andere, aan het thema van de geschiedenis (histoire / Geschichte), het thema van de openbaring (révélation / Offenbarung) en aan het thema van het wezen, de essentie (essence / Wesen). Zowel Berman als Benjamin zijn op zoek naar het wezen van vertaling. Dat onderscheidt hen van de wetenschappelijke benadering die vertalingen als feiten beschouwt en de vraag naar het wezen niet meer stelt. In die ‘Aufgabe des Übersetzers’ is het woord ‘Neuübersetzung’ (hervertaling) niet te vinden. Maar in zijn tekst behandelt Benjamin het thema van de hervertaling wel. Hij beschouwt vertalingen als getuigenissen van het voortleven (Fortleben) van een origineel. [...] in zijn voortleven, dat zo niet zou mogen heten als het niet verandering en vernieuwing van het levende was, verandert het origineel. Er bestaat een narijping ook van de vastgelegde woorden. Wat in de tijd van de auteur een tendens van zijn dichterlijke taal geweest mag zijn, kan later afgedaan hebben, immanente tendensen kunnen zich nieuw uit het gevormde verheffen. Wat toen jong klonk, kan later versleten klinken, wat toen gebruikelijk klonk, later archaïsch. Het wezenlijke van zulke veranderingen en van de even voortdurende betekenisveranderingen te zoeken in de subjectiviteit van de nageborenen in plaats van in het eigenste leven van de taal en haar werken, zou betekenen - zonder voorbehoud tegen zelfs het grofste psychologisme - grond en wezen van een zaak te verwisselen, strenger uitgedrukt nog, een van de machtigste en meest vruchtbare historische processen uit onmacht tot denken te loochenen. En ook al wilde men de laatste pennentrek van de auteur tot de doodsteek van het werk maken, dan zou dat die dode theorie van de vertaling toch niet redden. Want zoals de toon en de betekenis van grote dichtwerken in de loop van de eeuwen volledig veranderen, zo verandert ook de moedertaal van de vertaler. Ja, terwijl het woord van de dichter in de zijne blijft duren, zo is ook de grootste vertaling gedoemd in de groei van haar taal op, in de vernieuwde onder te gaan. Ze is er zover van verwijderd van twee gestorven talen de dove vergelijking te zijn dat het haar onder al haar vormen als het eigenste toekomt de narijping van het vreemde woord, de weeën van het eigen woord op te merken. (Benjamin 2010: 67-68)Ga naar eindnoot9 Maar ondanks de grote gelijkenissen tussen Benjamin en Berman zijn er toch fundamentele verschillen. Berman is minder radicaal dan Benjamin. Volgens Berman is de vervulling mogelijk - hervertalingen kunnen het vervulde bereiken -; volgens Benjamin is dat absoluut onmogelijk: de vervullingsruimte is ontoegankelijk. Bovendien lijkt Berman met ‘accomplissement’ naar de vervulling van het origineel zelf te verwijzen; de reeks hervertalingen lijken naar een immanente vervollediging te streven. Bij Benjamin verwijst het ‘Erfüllungsbereich’, dat hij ook | ||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||
‘Versöhnungsbereich’ noemt, naar het eindstadium van een dynamiek die in de talen en hun beweging aanwezig is. Alle talen bewegen naar die beloofde, onbereikbare ruimte toe. Een literair werk beheerst die taalbeweging niet, maar wordt erdoor beheerst. De taalbeweging zorgt ervoor dat nieuwe betekenissen en tendensen in een werk optreden; ze zorgt er ook voor dat vertalingen ten onder gaan. Benjamin zegt expliciet dat de grootste vertaling in de taalbeweging op-, ondergaat. Dat is ook een fundamenteel verschil met Berman, die zegt dat grote vertalingen de tand des tijds wel doorstaan. Benjamin verdedigt, onder andere, de volgende stellingen:
Die stellingen botsen met de definitie die Tegelberg geeft van de hervertalingshypothese. In haar definitie spelen de termen ‘boodschap van de brontekst’, ‘auteur’, ‘lezer’, ‘vertaler’ een zeer belangrijke rol. Voor Benjamin levert een studie van vertalingen die aan de subjecten rond vertaling een beslissende rol toekent geen wezenlijke kennis op. | ||||||||||||||||
WetenschapTegelbergs interpretatie of instrumentalisering van Bermans werk is geen opzichzelfstaand gegeven. Het heeft er, zeker de laatste jaren, alle schijn van dat de vertaalwetenschap zich ‘La retraduction comme espace de la traduction’ heeft toegeëigend.Ga naar eindnoot10 Wij betreuren deze toe-eigening, omdat we ervan overtuigd zijn dat Bermans gedachtegoed zich niet met een wetenschappelijk spreken over vertalen laat verenen. Berman verwoordt de tegenstelling tussen zijn aanpak en de wetenschappelijke aanpak heel mooi in ‘Au début était le traducteur’: Er kan zeker een objectief, wetenschappelijk spreken over vertaling bestaan (en het bestaat), een spreken dat uitloopt op ‘methodologieën’. Er kan eveneens op een discursieve (niet strikt theoretische), ‘essayistische’ en zelfs, in het uiterste geval, ‘speculatieve’ manier over vertaling worden gesproken. Het objectieve spreken wordt door het wetenschappelijke kader beperkt; het gevaar van het ‘essayistische’ spreken is het gebrek aan grenzen. Beide zijn waarschijnlijk de twee tegenpolen van de hedendaagse kennis over vertaling. Mijn natuur en temperament hebben me bij het ‘essayistische’ spreken over vertaling gebracht. (Berman 2001: 18)Ga naar eindnoot11 De hervertalingshypothese is een poging om het spreken over vertaling te verwetenschappelijken, te objectiveren. Het spreken over vertaling wordt in het keurslijf van de wetenschap geperst. Het eenvoudige drietrapsschema ‘hypothese - toetsen van de hypothese - bevestigen of afwijzen van de hypothese’ wordt toegepast.Ga naar eindnoot12 Alle vertalingen en hervertalingen kunnen door dat vleesmolentje worden gehaald. Berman biedt in ‘La retraduction comme espace de la traduction’, in zijn oeuvre, weerstand tegen die methodische benadering. Bermans spreken over vertaling botst met het wetenschappelijke spreken. Zijn spreken is, net als dat van Benjamin, een speculatief, tastend, behoedzaam spreken. Daarom is het jammer dat er over dit discours een empirisch sausje wordt gegoten. | ||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||
Bibliografie
|
|