uitkomen. Het werd voorjaar en ik kreeg te horen dat de uitgave werd uitgesteld tot het najaar. Ook niet erg. De zieke docent werd beter en ik kreeg een beurs om een jaar te studeren aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Ik was de koning te rijk!
Zo zat ik in Jeruzalem met een beurs waarvan ik net de huur kon betalen. In het najaar van 1986 kreeg ik te horen dat de uitgave van Veren werd uitgesteld tot het voorjaar van 1987. Dus ik kon nog steeds geen aanvullend honorarium aanvragen bij het Fonds voor de Letteren. Mijn voorraad girochèques dreigde uitgeput te raken. Er zat niets anders op dan een werkvergunning te ritselen en daarmee stond ik ineens in de gerenommeerde Jeruzalemse boekwinkel Friedman en hielp ik er beroemdheden als Yeshayahu Leibowitz en Aharon Appelfeld (later zou ik nog werken van hen vertalen...). Nog een voordeel: ik kon met korting boeken kopen.
Voor ik het wist was het academische jaar 1986/87 voorbij, was de uitgave van Veren uitgesteld tot najaar 1987 en keerde ik terug naar Nederland. Met de nieuwe roman van A.B. Yehoshua, Molcho, waarvoor ik moeiteloos een uitgever dacht te kunnen interesseren. En ik had nog een ijzer in het vuur: voor Bzzletin ging ik een Israëlnummer maken met vertalingen van teksten die ik uitkoos, vertaalde en voorlegde aan een razend enthousiaste redactrice van bzztôh.
1987 eindigde met de Fassbinderaffaire rond het vermeend antisemitische toneelstuk De stad, het vuil en de dood, acteur Jules Croiset zette op 2 december zijn eigen ontvoering door de ‘Nederlandse Fascisten Jongeren Organisatie’ in scène, en op 9 december brak in Palestina de Eerste Intifada uit.
Nu brokkelde alles af. Tijdens een overleg met de redactrice van bzztôh in Den Haag kwam de uitgever langslopen. Hij heette Phil Muysson en in de statuten van zijn bv stond als doelstelling van het bedrijf vermeld: ‘de handel in bedrukt papier en de daaruit voortvloeiende rechten’. Hij zag ons leuk bezig zijn aan het Israëlnummer en zei: ‘Ah ja, dat Israëlnummer, dat gaat niet door, niet opportuun, en ik heb nooit een contract getekend.’ Verbijsterd waren zijn redactrice en ik. Maar het was een wijze les: vertaal nooit een letter zonder contract!
Ik kreeg Molcho van A.B. Yehoshua niet aan de man gebracht. De hele uitgeverswereld leek huiverig voor literatuur uit Israël: niet opportuun.
Amphora Books bleek al die tijd niet bezig te zijn geweest met het uitgeven van Veren, maar met het doorverkopen ervan. Ze waren in 1986 al in een ver stadium van onderhandelen geweest, uitgerekend met Phil Muysson, toen bzztôh De stad, het vuil en de dood van Fassbinder had uitgegeven en Amphora Books de deal had afgeblazen.
Het was een kwade tijd en ik kon die niet eens verdrijven met een vertaalopdracht.
Na het zoveelste uitstel van de uitgave van Veren werd het tijd om naar de rechter te stappen. Amphora Books had het boek niet binnen anderhalf jaar na inlevering van de tekst op de markt gebracht en weigerde dat binnen drie maanden alsnog te doen. Ik nam een advocaat in de arm. We eisten vierduizend gulden voor het gederfde aanvullend honorarium van het Fonds voor de Letteren en nog eens duizend omdat ik geen naamsbekendheid kon opbouwen. Het werd een slepende procedure en bijna ging het mis omdat ik een uittreksel uit het Handelsregister van Amphora Books moest overleggen en dat niet bleek te bestaan. (Tip: controleer als je een contract ondertekent of de andere contractant bestaat.) Maar uiteindelijk werd in 1990 vonnis gewezen. De vierduizend gulden gingen aan