Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 27
(2020)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
Ton Naaijkens
| |
Op de achtergrond brullende dromedarissenEn opeens kwam er een vertaling op de markt die me in verwarring bracht over taal, identiteit & levenstijd van de auteur. Het boek heette Berichten uit de Sahara en bleek al in 1976 geschreven te zijn door iemand die zich Sanmao noemde. Ik waande me in Afrika. Maar Annelous Stiggelhout vertaalde het uit het Chinees (voor Atlas Contact). Sanmao was de schrijversnaam van Chen Ping (1942-1991), de auteur bleek een Taiwanese superster te zijn. Er bestaat een Sanmao Museum, Sanmao was een cultschrijfster van vooral reisverhalen die haar volksgenoten deed en doet dromen, veel Chinezen reizen nog steeds | |
[pagina 14]
| |
naar de Westelijke Sahara op zoek naar herkenning.Ga naar eindnoot2 Ze maakte er een lynchpartij mee van een vriendin, een christelijke bedoeïenenvrouw en de geheime echtgenote van rebellenleider Bassiri, ongelooflijk verwoord met op de achtergrond brullende dromedarissen die naar een slachthuis worden afgevoerd.Ga naar eindnoot3 Dat is wel bijzondere non-fictie in 2019 en die was er meer - zowel actueel als historisch - en met accenten die doen denken aan de Dag van de etc.: de Franse Revolutie, in 2019 zoveel jaar geleden, werd herdacht pal naast andere, volop in de discussie gebrachte onderwerpen als slavernij en ‘Europa’. Boom kwam met Het Ancien Régime en de Revolutie van Alexis de Tocqueville, een boek oorspronkelijk uit 1856 (de broers Berend en Bram Sommer vertaalden het) en Jabik Veenbaas bezorgde voor de Wereldbibliotheek Edmund Burkes Bespiegelingen over de revolutie in Frankrijk, geschreven in 1790, een jaar na dato. Veenbaas zorgde ook voor De welvaart van landen van Adam Smith, nog ouder (uit 1776), een oerboek voor economen. De geschiedenis van de slavernij werd voor Omniboek uit het Zweeds vertaald door Ger Meesters. De auteur, Dick Harrison, voegde voor de Nederlandstalige editie hoofdstukken toe over Congo, Indonesië en Suriname. Maar ik was (met alle respect voor de andere prestaties) vooral onder de indruk van Europeanen, sowieso een indrukwekkend boek van de onvolprezen Orlando Figes, maar duidelijk ook deskundig vertaald door Toon Dohmen (voor Nieuw Amsterdam). Het boek drijft op een soort nostalgie naar Europa, verwoord door een briljante inwoner van Londen.Ga naar eindnoot4 Een ander accent was de natuur. Een paar jaar lang (2003-2004) hadden we die charmante reeks Tuinliteratuur van uitgeverij Gianotten, maar die was haar tijd vooruit. De trend, of dat nu back to nature heet of milieubewustzijn, zet nu echt door, inclusief de manier van denken die daar bij hoort. Ik moet het ruim nemen, inclusief de ondergrondse natuurverschijnselen, want anders valt de Benedenwereld erbuiten (Nico Groen en Jan Willem Reitsma vertaalden het boek van Robert MacFarlane voor Athenaeum) - ‘Dat is de andere kant van natuur: ze is niet alleen in de verdrukking, maar ook een ongelofelijke bron van plezier, troost, verlichting. Verklaren kan ik het niet. Er schijnen biochemische redenen voor te zijn, maar dat is niet mijn veld. Misschien heeft het te maken met connectie, met geheel, met samenwerking,’ aldus de auteur in mei 2019.Ga naar eindnoot5 - En daar kwam weer zo'n naar hype snakkende dag, week of maand: ‘Bij ons is het nu Mental Health Awareness Week en gaat het steeds over de goede uitwerking van natuur op de geestelijke gezondheid. Voor mij spreekt dat vanzelf. Ik haal mijn hart op bij het zien van die gierzwaluwen.’ Verder was er nog De fantastische meneer Willughby van Tim Birkhead, een boek over de eerste echte ornitholoog, vertaald door Auke van den Berg, Olaf Brenninkmeijer en Rob Kuitenbrouwer (Atlas Contact). En Norman MacLean, die over vliegvissen, de bosachtige natuur van Montana en houthakkerskampen schreef. Van Oorschot raakt op de flaptekst de kern van boeken in deze categorie: het boek is behalve een ‘vissershandboek’ en een ‘literair meesterwerk’ ook een ‘spirituele gids’. De vertaling van Dirk-Jan Arensman (Er stroomt een rivier doorheen) heeft een even opmerkelijke als verwarrende openingszin: ‘In ons gezin bestond er geen duidelijke scheidslijn tussen religie en vliegvissen.’ Onrepresentatiever gaat niet, denk ik, althans: ook bij mij thuis werd die scheidslijn in het geheel niet aangehouden. Van de Italiaanse auteur en vertaler uit het Russisch Pia Pera (1956-2016) publiceerde Cossee een ander boek over de wonderen van de natuur. In Ik heb het de | |
[pagina 15]
| |
tuin nog niet verteld (vertaald door Jan van der Haar) volgt ze in haar Toscaanse tuin het wisselen van de seizoenen en het effect ervan op de planten - kan de natuur troosten, vroeg ze zich af, terwijl een ziekte haar lichaam teisterde. Een ander tuinboek, Penelope Lively's Leven in de tuin (een vertaling van Nadia Ramer voor De Geus), benadert de tuinen die de auteur in haar 86-jarige leven allemaal tegenkwam, in het echt en in de literatuur.Ga naar eindnoot6 Tegenover de natuur stond, bij wijze van tegenwicht, Richard Sennetts boek Stadsleven, vertaald door Maarten van der Werf voor Meulenhoff. Ook de oervader van het terugnaardenatuuren goedopjezelflettengenre verscheen ten tonele: van Henry David Thoreau (de auteur van het fameuze Walden uit 1854) werd Wandelen: Op zoek naar de verloren natuur uitgebracht door de Historische Uitgeverij, in een vertaling van Edzard Krol: Walking, or The Wild (1862) luidt de spannender oertitel, het is een innerlijke spirituele tocht naar de contouren van het ik, het beweeglijke ego, schreef Graa Boomsma.Ga naar eindnoot7 Blijkbaar zoeken we met z'n allen naar de helende impulsen van de natuur, die we zo lang het nog kan zo intens mogelijk willen beleven. En blijkbaar helpt dé hedendaagse goeroe Yuval Harari ons daarbij. Zijn 21 lessen voor de 21ste eeuw (vertaald door Inge Pieters) bieden in ieder geval aanbevelingen hoe te leven, van hier tot diep in Siberië. Een leuk nieuwsbericht bracht de Moskouse correspondent van de Volkskrant Tom Ven-nink (op 6 augustus 2019): in de Russische vertaling zijn Poetins leugens vervangen door die van Trump; Harari's kritiek op Rusland is wegvertaald, zeker de passages over de annexatie van de Krim. Maar de auteur blijkt ingestemd te hebben met de aanpassingen, ‘op voorwaarde dat het kernidee overeind blijft’. Na analyse van de Russische verhoudingen in de boekenwereld, die vrijer zouden zijn dan de staat zou willen, is het eerder een vorm van zelfcensuur. Een interessante case, want ook daar is het boek een bestseller, en ik zou graag een gedegen vergelijking zien van Amerikaanse en Russische overheidsleugens, al was het maar ter bevestiging van een algemeen onderschreven vermoeden. Tja, de indringende thema's van 2019 zijn makkelijk te benoemen als natuur, racisme, seksueel misbruik, brexit, oprukkend Engels.Ga naar eindnoot8 De racisme-discussie werd telkens opgerakeld, bijvoorbeeld toen Niek Miedema en Harm Damsma in De jongens van Nickel (van Colson Whitehead, bij Atlas Contact) het hele palet aan termen inzetten (‘blanken’, ‘negers’, ‘zwart’, ‘nigga’, ‘Neger’ zag ik langskomen) en toch volgens sommigen de verkeerde keuze maakten.Ga naar eindnoot9 De ontrafeling van de Weinsteinaffaire kwam aan de orde in twee boeken, die snel vertaald werden. Van Ronan Farrow verscheen Catch & kill: chantage, spionage en het complot om seksueel misbruik te verzwijgen, vertaald door Anna Helmers-Dieleman, Alexander van Kesteren en Mylene Delfos. Langverwacht en explosief noemde de uitgever Luitingh-Sijthoff het. De haast van het vertalen lijkt af te lezen aan het aantal vertalers dat wordt ingezet. Ik las het, de vertaling leek me verdedigbaar; het boek zelf is vergeven van dat typisch mannelijke egocentrisme, ik bedoel nu: dat van de auteur. En dat is nagenoeg afwezig in dat andere spannende non-fictieboek over de kwestie, van twee journalistes van The New York Times, Megan Twohey en Jodi Kantor, die hun eigen persoon veel minder op de voorgrond zetten en vooral wijzen op het enorme spit- en spionagewerk dat ze moesten verrichten. Zij zei. #MeToo; het journalistieke onderzoek, de onthullingen en de wereldwijde impact verscheen bij Atlas Contact, een meeslepend boek is het; in de vertaling (van Annemie de Vries en Nannie de Nijs Bik-Plasman) bleef ik nochtans aardig vaak haken. In de volgende zin (uit hoofdstuk 2, de | |
[pagina 16]
| |
‘Hollywoodgeheimen’) zou ik zelf op een aantal punten behoorlijk ingrijpen, sowieso in de kwistige interpunctie in zinnen als: ‘Daryl Hannah zei, met die zo vertrouwde stem uit jaren van succes-films, die nu alleen vol spanning klonk, dat zij slachtoffer van Weinstein was geweest, maar te emotioneel was om er gedetailleerd over te kunnen praten.’ In hetzelfde hoofdstuk wordt een protestgedicht geciteerd en niet vertaald, behoorlijk onbegrijpelijk, ook na de voetnoot die de vertalers eraan wijden (al is het interessant maar wel verwarrend om te weten dat ‘Cheeto dust’ daar ‘Cheeto-kruimels’ worden genoemd die moeten verwijzen naar de oranje kleur van Trumps huid en haarstukje). Wel levert de vertaling nieuwe Nederlandse woorden op (‘intimidator’, ‘on the record’, ‘fundraisingdiners’, ‘avatar operators’, ‘een “notorious R.B.G.”-T-shirt’, dat laatste met alle respect voor de wel direct erna genoemde feministische juriste Ruth Bader Ginsburg, zo beroemd in de Verenigde Staten dat je er behalve shirts ook poppetjes van kunt kopen). | |
Gelauwerd en betreurdWil Hansen deelde met zijn auteur Arno Geiger de Europese Literatuurprijs (voor Onder de Drachenwand) - twee derde van het prijzengeld voor Geiger, een derde voor de vertaler. Mag uit het feit dat De Groene, toen het de vijf genomineerde boeken officieel en uitgebreid voorstelde, geen aandacht besteedde aan de vertaalkwaliteit, worden afgeleid dat het toch eigenlijk vooral om aandacht voor de originelen gaat?Ga naar eindnoot10 Ik hoop het niet. Even pro domo: bij de Filter Vertaalprijs ligt dat anders. Die ging vorig jaar - na een tussen ons gezegd spannende strijd met maar liefst zes kansrijke genomineerden - naar Jos Vos, voor zijn hoogst moderne, tiende-eeuwse hoofdkussenboek. Een feestelijke uitreiking in een houtzaagmolen, toeschouwer en blogger Liliane Waanders voelde zich aangesproken door het juryrapport, waarin ondanks alles het verwijt klonk dat vertaling in recensies nog altijd wordt gezien als ‘iets bijkomstigs’.Ga naar eindnoot11 Aandacht voor vertalen bloeit al met al eerder onsporadisch op, als je het hele jaar bekijkt. De oikos-publieksprijs was voor Wolther Kassies en zijn Herodotusvertaling. Grote lof was er voor Jan Willem Bos, die de Martinus Nijhoff Vertaalprijs ontving voor zijn vertalingen uit het Roemeens; Michel Krielaars betoonde zich aangedaan en verbond er terecht de verzuchting aan dat jonge mensen dan wel vreemde talen moeten studeren, maar waar dan, vroeg hij zich af.Ga naar eindnoot12 Er is een dunne scheidslijn tussen winnen en net niet winnen. Andrea Kluitmann en Birgit Erdmann waren genomineerd voor de Duitse Jugendliteraturpreis 2019, respectievelijk voor vertalingen van boeken van Anna Woltz en Rindert Kromhout. Maar ze wonnen helaas niet. Dat deed wel Eva Schweikart, die de Christoph-Martin-Wieland-Übersetzerpreis ontving voor haar vertaling van Annet Schaaps Lampje, een nu al klassiek kinderboek. Emilia und der Junge aus dem Meer heet haar vertaling, en het was de eerste keer dat deze sinds 1979 tweejaarlijks te vergeven prijs ging naar de vertaling van een kinderboek. De Letterenfondsprijs ging naar Aai Prins, maar 2019 werd overgeslagen bij een aantal tweejaarlijkse prijzen (onder meer de Amy van Markenprijs en de Aleida Schotprijs). Gelukkig werd de Vondel Translation Prize wel uitgereikt. Die ging naar Michele Hutchison en daar was ook sprake van een runner up en twee shortlisted vertalingen. Tegenover de gelauwerden staan de betreurden. Zo overleed de dichter en vertaler H.J. de Roy van Zuydewijn (1927-2019). Hij vertaalde toneelwerk en de sonnetten van Shakespeare en de beide boeken van Homerus; voor de laatste ontving hij in 2002 de Martinus Nijhoff Vertaal- | |
[pagina 17]
| |
prijs, wat hem er niet van weerhield om zijn vertalingen vervolgens nog eens te herzien. In januari 2019 overleed ook Mirjam Pressler (1940-2019), de Duitse kinderboekenschrijfster en vertaalster van veel Nederlandstalige kinderen jeugdboeken (Küss mich en andere boeken van Bart Moeyaert, boeken van Toon Tellegen, Imme Dros, Els Pelgrom) maar ook van Indische duinen van Adriaan van Dis (in 1997) en De Nacht der Girondijnen van Jacques Presser (1991). In 1988 vertaalde en bezorgde zij de nieuwe en officiële editie van het dagboek van Anne Frank, aan wie ze ook een aantal eigen boeken wijdde. Haar editie werd de standaard voor vele andere vertalingen van het dagboek in andere talen. Mirjam Pressler werd ondanks haar enorme oeuvre nooit met de Nijhoff Vertaalprijs bekroond. Op Facebook waren deze woorden van Bart Moeyaert te lezen: ‘Erg verdrietig nieuws. Mirjam Pressler (geweldige schrijfster, geweldige vertaalster, geweldige vrouw) is overleden. In haar bijzijn werd ik verlegen, terwijl dat nergens voor nodig was. Zo sterk als ze was, zo warm. Vanaf de eerste ontmoeting was er vertrouwen. Ze werkte zo secuur en legde de lat hoog. Ze begreep door en door hoe ik schrijf, ze was mijn stem in een andere taal. Ook overleed Agnes Kalmann-Matter (1927-2019) - de van oorsprong Zwitserse publiceerde in 1952 een Duitse vertaling van Kaas van Elsschot. Gerd Busse bewerkte die in 2004 en interviewde haar in hetzelfde jaar voor Filter. Over de bewerking was ze zeer te spreken. Het enige waar ze het niet mee eens was, was een passage waar Elsschot snerend over een gezelschap schrijft: ‘Met hun beetje centen!’ Agnes Kalmann: ‘Ik had daar vertaald “Mit ihrem bisschen Geld”, en u heeft daarvan gemaakt “Mit ihren paar Kröten!” Dat vind ik een beetje vulgair. En het is misschien ook een mode-uitdrukking - ik kende de uitdrukking niet eens -, en over tien jaar zegt men misschien wat anders.’ In het interview vertelt ze verder hoe ze als 24-jarige aanbelde bij Willem Elsschot in Antwerpen en na lange tijd Elsschots vrouw opendeed met alleen een handdoek om zich heen geslagen, zeggende dat ze nog niet zover waren. Toen ze wat later terugkwam mocht ze over alles praten, behalve over Kaas. Mirjam Pressler en Bart Moeyaert
Afgelopen jaar overleed ook Martine Bijl (1948-2019), vertaalster van een flink aantal musicals en verantwoordelijk voor de regel ‘Met een klein schepje suiker is een pilletje geen punt’ (een briljant natuurlijke vertaling van ‘A Spoonful of Sugar makes the Medicine go down’ uit Mary Poppins). Lodewijk Busscher schreef een passend in memoriam op Webfilter - daarin vermeldt hij ook de drie Musicalawards die zij voor haar vertalingen ontving: in 2002 voor Aïda (Elton John & Tim Rice), in 2011 samen met John van Eerd voor La Cage aux Folles (Harvey Fierstein & Jerry Herman) en in 2015 voor Billy Elliot (John & Lee Hall). Monique Nagielkop (1944-2019), die veel theaterteksten in het Frans vertaalde, overleed - het Vlaamse theater verloor met haar een van zijn meest | |
[pagina 18]
| |
enthousiaste ambassadeurs, die zo te horen een soort schouwburgbewoner was: ze boventitelde er veel en was er costumière en accessoiriste. Herman Vanstiphout (1941-2019) werkte in een andere niche, hij was assyrioloog, vertaalde verhalen uit het oude Mesopotamië en vooral: het Gilgamesjepos, door Vanstiphout uit de verschillende grondteksten vertaald, ingeleid en geannoteerd en voorzien van de alle overlevering omvattende en langste titel van de eeuw: Het epos van Gilgameš zoals het rond 2000 v.C. ontstond als cyclus van afzonderlijke verhalen in het Sumerisch, vanaf 1800 v.C. samengevoegd werd tot een eenheidswerk in het Akkadisch, vanaf 1500 v.C. tot ver buiten Mesopotamië bekend werd, en ten slotte rond 1100 v.C. zijn laatste vorm vond als het eerste grote meesterwerk uit de wereldliteratuur (Nijmegen: sun 2001).Ga naar eindnoot13 Mijn oog viel verder op een rouwadvertentie van Julia Carol van Dijk-Harvey (1962-2019), die als senior vertaler werkzaam was bij de Universitaire Vertaal- en Correctiedienst van de Rijksuniversiteit Groningen. Als we alle randen van Vertalië moeten meenemen moet vermeld worden dat Rob Molin (1947-2019), Hans Keller (1937-2019) en Wim Gerritsen (1935-2019) ons ontvielen - Molin was in 2005 verantwoordelijk voor de biografie van vertaler en schrijver Adriaan Morriën; televisiemaker Keller was van 1998 tot 2014 verantwoordelijk voor de Dode dichters almanak, een serie waarin je tal van beroemde dichters kon horen voorlezen, in het geval van de buitenlanders steeds ondertiteld met verzorgde, goed geredigeerde vertalingen; de mediëvist Gerritsen was zich als geen ander bewust van het feit dat veel Middelnederlandse teksten teruggaan op anderstalige, met name Oudfranse bronnen. Geraakt werd ik door een in memoriam dat de kop ‘Bambi’ droeg: Marjolijn de Cock herdacht Aly Knol (1950-2019), een journaliste en naar verluidt ‘onbezoldigd directeur en conservator van het Aly Knolmuseum van Sovjet-memorabilia en geducht tegenstander op het Russisch scrabblebord. Fervent Roland Garrosbezoekster met vooraf en nadien oesters bij het Gare du Nord. Stamgast van café De Klok in Delft.’Ga naar eindnoot14 Knol had in 2014 de originele versie vertaald en gepubliceerd van Felix Saltens Bambi, een boek uit 1923 dat in 1942 gedisneyficeerd werd.Ga naar eindnoot15 Bambi had flink wat te verduren gehad en was zelfs genetisch gemodificeerd: ‘Onder meer in Nederlandse Disney-uitgaven is de ree Bambi in een hert getransformeerd, wat evolutionair bezien nog een hele sprong is,’ aldus Aly Knol.Ga naar eindnoot16 Voer eens Bambi in in het zoekveld van de kb-catalogus, en je ziet nog meer gerommel. Knol presenteerde een integrale en ongekuiste vertaling, al word je op dat punt niet veel wijzer van de kb. Ik vond uiteindelijk een contemporaine uitgave van Van Holkema & Warendorf uit 1924, vertaald door een zekere G.H. van der Pek en een uit 1949, ‘in het Nederlands overgebracht’ door Henk Cornelissen (voor de Haagse uitgeverij Stok). Knol gaf Bambi het dier, dat volgens de bonte wikipedialist een ‘muildierhertje’ zou zijn, de plaats die het verdient. Met dat kuisen valt het overigens nogal mee, het gaat vooral om een passage die begint met de zin ‘Als hij toevallig Faline of een van haar vriendinnen uit de verte zag, werd hij door een golf van onbegrijpelijke opwinding overvallen.’ Maar blijkbaar moest je oppassen met de Oostenrijks-Hongaarse auteur die ook als bedenker geldt van Josefine Mutzenbacher. | |
Nou santeetjes, lieverdIntieme ontmoetingen met Nobelprijswinnaars, kom daar maar eens om. Maar ik had er zelfs twee, ettelijke jaren geleden alweer. Ooit kwam Hertha Müller naar Utrecht, hield er een lezing. In een achterafzaaltje draaide het uit op een | |
[pagina 19]
| |
gesprek tussen haar en mij, omringd door een gezelschap van hooguit twee, misschien drie studenten. Een gesprek voornamelijk over Oskar Pastior, over wie zij haar tot nu toe indringendste boek aan het schrijven was. Ze hield afstand door verlegen en onbreedsprakig te zijn. Dat was indrukwekkend toen. De nieuwe winnares, de Poolse Olga Tokarczuk, was erbij toen we met een literaire boot de Rijn en de Oder afgevaren kwamen en in Nijmegen voet aan wal zetten - een vertegenwoordiger van het Wintertuinfestival wachtte een schare schrijvers op, maar verder konden die zich alleen maar aan elkaar warmen - Olga was een stille gast en op dat moment alleen veelbelovend. Tot ze in 2019 de hoogste literaire eer behaalde. Een aantal maanden ervoor was bij ons haar boek over de Joodse messias Jacob Frank verschenen: De Jacobsboeken, vertaald door Karol Lesman (De Geus), gelukkig gesignaleerd als ‘magistraal epos’ en ‘een ontzettend boeiende en virtuoze roman’ in ‘een indrukwekkende vertaling’.Ga naar eindnoot17 Van de andere Nobelprijswinnaar van 2019 - Peter Handke - was nog alleen een vertaling van een lang gedicht in de handel (Gedicht aan de duur, Huub Beurskens vertaalde het in 2016 voor Koppernik). Rond Handke was het nooit stil. Hem heb ik bij mijn weten nooit ontmoet, jammer genoeg, want in de jaren zeventig dweepte ik behoorlijk met de Oostenrijkse auteur (en las van hem alles wat los en vast zat), al beweert een vriend van me dat ik, toen in 1975 Falsche Bewegung op het Rotterdams Filmfestival werd vertoond, zij aan zij heb gestaan met Wim Wenders en Handke. Ik denk niet dat het waar is, want ik zou me de thrills of idolatry vast nog herinneren. Als er iemand indrukwekkende zinnen in het Duits kan opschrijven is het Handke wel - nog steeds. Er werd in de Nobelherfst veel over hem geschreven, vooral vanwege het politieke stof dat hij in de jaren negentig had doen opwaaien toen hij, wiens moeder Sloveense was, gerechtigheid voor Servië wilde. Nu werden er weer hele discussies gehouden over zijn politieke houding, de ‘Publikumsbeschimpfer’ werd om zijn mening gevraagd; ik zag een filmpje waarin een journalist erin was geslaagd binnen te dringen in zijn door bomen omringde woning bij Parijs. Ik was onder de indruk van zijn volstrekte eigenzinnigheid en de ernst waarmee hij leek te leven en schrijven. Vertalingen zijn er na 1996, het jaar van de Servische ophef, nauwelijks meer op de markt gekomen. Uitgevers vertelden hoe moeilijk het was zijn boeken te slijten, hoe goed ze ook waren.Ga naar eindnoot18 Overigens is Handke zelf ook een vertaler (van Emanuel Bove, Georges-Arthur Goldschmidt, Ponge, Walker, Shakespeare, Euripides en meer). De mooiste regels over de toekenning schreef Johan Fretz: Handke was zijn lievelingsschrijver geweest en had zijn leven veranderd met een fragment uit Über die Dörfer uit 1981.Ga naar eindnoot19 Muildierhertenbokje
Tot degenen die genoemd worden als toekomstige Nobelprijswinnaars behoort de Hongaar László Krasznahorkai. Van hem verscheen in 2019 | |
[pagina 20]
| |
Baron Wenckheim keert terug, inclusief ‘een woedende, naar de extreemste hyperbolen zoekende tirade “aan de Hongaren” tegen het eind van de roman’,Ga naar eindnoot20 wederom vertaald door Mari Alföldi (Wereldbibliotheek). Cyril Offermans betoonde zich - op grond van de vertaling, let wel - ingenomen met Krasznahorkai's stijl: ‘Een zin kronkelt bij hem met gemak over een, twee, drie bladzijden, wisselt onderweg van sprekend, denkend, becommentariërend subject, doorgaans zonder dat erbij te vermelden, kan bij elke komma een onverhoedse sprong in de tijd maken, een eerdere formulering nuanceren of tegenspreken, om dan, aan het eind van zo'n duizelingwekkende passage, zonder witregel, een sprong te maken naar een volgende, vanuit een ander bewustzijnscentrum gestuurde en opnieuw door ongemarkeerd gebied kronkelende zin.’ Ja, het is muziek, zegt hij, maar dan ook muziek van Mari. Bedwelmend, vond Peter Swanborn.Ga naar eindnoot21 Blake (rechts) en Mortimer, getekend door Edgar P. Jacobs
Je kunt ook gewoon strips lezen, iets waar ik me bij tijd en wijle aan overgeef. Als ik bij Lambiek in Amsterdam of bij Blunder in Utrecht binnenstap zie ik dat ik niet alleen ben, ook niet qua leeftijdscategorie. Onlangs organiseerde een Utrechtse boekhandel een poëzieavond en de organisator noemde het publiek geriatrisch. Dat confronteert natuurlijk, hoe goedbedoeld het ook was. Het etiket ‘voor alle leeftijden’ krijgt een nieuwe dimensie. Voor strips was het een goed jaar: een nieuwe Asterix, een nieuwe Blake & Mortimer, een nieuwe Buck Danny en ook weer een nieuwe Possy Simmonds - allemaal vertaald, al is het soms zoeken door wie. De striphelden ogen hetzelfde maar zijn toch ook al op leeftijd. De Galliër Asterix is van 1959, piloot Buck Danny is nog ouder: van 1947. Zijn eerste verhaal werd voorgepubliceerd in Spirou, bij ons beter bekend onder de vertaalde naam Robbedoes: De Jappen vallen aan (sic) en in het nog steeds als nieuw te verkrijgen album wordt geen enkele vertaler vermeld. Misschien maar goed ook want de vertaling kraakt aan alle kanten: ‘De Chinese ingenieur Lee viel niet in mijn smaak’, ‘Ik lag weerloos, voordat Pearson me kon helpen’ en ‘De duikboot wordt geschud door de ontploffingen’, allemaal op de eerste paar bladzijden.Ga naar eindnoot22 In de nieuwste Buck Danny, Operatie Vektor,Ga naar eindnoot23 november vorig jaar verschenen, is aan de vertaling meer zorg besteed, al valt het op dat de Russische virologe Natalya er gebroken Nederlands in spreekt: ‘Ik waarschijnlijk slecht uitzien’ en ‘Wij daarom kapitalisme kapotmaken en belangrijkste leider... Amerika!’ Blake en Mortimer bestaan sinds 1946, je zou niet zeggen dat deze professor en kapitein van de geheime dienst over de zeventig zijn. Sinds 1946 zijn ze de wereld aan het redden. Overigens zijn zowel Buck als Blake en Mortimer Belgisch en typische producten van de jaren vijftig en kwamen ze via bladen als Kuifje, Pep, Sjors en Sjimmie en Robbedoes tot ons - vertaald | |
[pagina 21]
| |
en wel. Het tweede deel van De Vallei der Onsterfelijken is met zorg ingekleurd door Peter van Dongen en net als de nieuwe Danny vertaald door boom! Wingene: ik ben nergens gestruikeld, maar werd misschien te zeer meegesleept door een naar herhaling van jeugd snakkende ziel. Voor de vertaling van de nieuwe Asterix, De dochter van de veldheer, verdient Margreet van Muijlwijk een compliment - het valt niet mee om de juiste toon te vinden voor het mede naar Greta Thunberg gemodelleerde wicht en de Averniërs die haar vader Vercingetorix ‘Versjingetorixsj’ noemen (‘Absjoluut.’). Maar tot de mooiste leesuren van 2019 behoorde zeker Cassandra Darke van Posy Simmonds. Eerder werk van deze Britse schrijfster en tekenaar (*1945) werd fraai vertaald door Pieter van Oudheusden (1957-2013), maar het stokje werd goed overgenomen door Ariane Schluter. In het door De Harmonie uitgegeven boek gooit ze er een goed gekozen ‘Pokkezooi, pokkezooi’ tegenaan, precies op het moment dat ik geneigd was al mijn scepsis af te gooien. Deze graphic novel bevat veel tekst, tekst in allerlei soorten, uitgesproken door een hele schare levensechte figuren: ‘Nou santeetjes, lieverd... énig om je te zien!’ zegt pottenbakster Jane bijvoorbeeld tegen de eigenzinnige galeriste Cassandra, ze had toch ‘een redelijk acceptabele bordeaux openstaan’. | |
Zeus Donderaar en woordspelingsalarmVertaalslagen en - dagen, verjaar- en sterfdata, boekenbals - het kan niet op. En het levert ook fraais op. Yolanda Entius beleed haar liefde voor de zinnelijke Meursault uit De vreemdeling van Albert Camus, want Camus' zestigste sterfdag werd gevierd en Entius neemt het voor de oncynische kanten van de schrijver op: Meursault zal over zestig jaar nog gelezen worden, en Houellebecq vermoedelijk niet, vindt ze - ze citeerde er deze onsterfelijke zin voor: ‘Want geen van zijn zekerheden woog op tegen één vrouwenhaar’.Ga naar eindnoot24 Ik haal de zin nu opzettelijk weg uit zijn context, maar moet wel zeggen dat de aangesproken zekerheden niet die van Meursault zelf zijn. Houellebecq leeft nog en bezocht met vriendin het Boekenbal (hij was er niet ‘gesignaleerd’, zoals een krant schreef, het was opzet): veel foto's in zowat alle kranten, de entourage van een popster, open en ruimhartig ontvangen door het land dat volgens zijn nieuwste roman Serotonine (als vanouds vertaald door Martin de Haan, voor De Arbeiderspers) bewoond wordt door ‘opportunistische hoeren’. Franse literatuur verontrust, lijkt het: de nieuwe Jonathan Littell, door Ilse Barendregt vertaald (Een oude geschiedenis voor De Arbeiderspers) is een boek met veel seks en geweld, je moet tegen een stootje kunnen. Desalniettemin werd het ‘de intrigerendste roman van het jaar’ genoemd, al had Margot Dijkgraaf er maar twee sterren voor over, met het argument dat Littell ‘alle drek van de wereld’ naar je smijt, ‘hij vermaalt je, verkracht je, verminkt je, plet je totdat je nauwelijks meer kunt ademen’.Ga naar eindnoot25 De Franse literatuur in vertaling wordt voorbeeldig bijgehouden door een aantal prima critici: Wineke de Boer in de Volkskrant, Marijke Arijs in De Standaard, Yolanda Entius en Ger Leppers in Trouw en Margot Dijkgraaf in NRC Handelsblad. Ze houden je goed op de hoogte en enthousiasmeren (iets vergelijkbaars doen de slavisten, voorop Michel Krielaars die in NRC Handelsblad voortdurend en kwistig met sterren strooit). Tot er op een keer wat onvertogen woorden vielen. De Franse Revolutie werd ook literair uitgebaat. Margot Dijkgraaf besprak 14 juli van Éric Vuillard (een uitgave van Meulenhoff) en gaf vier sterren voor het boek en twee voor de vertaling van Liesbeth van Nes. Onderscheid tussen compositie en uitvoering wordt wel eens gemaakt in de muziek- | |
[pagina 22]
| |
kritiek, maar voor de vertaalde literatuur was dat nog niet vertoond. Het ging bij de vertaling eerder om een worsteling volgens Dijkgraaf, om vervolgens een aantal ongelukkige zinnen te citeren (uit verschillende plaatsen in het boek). Haar conclusie dat de vertaling zo dicht mogelijk op de brontekst blijft, lijkt gewettigd, maar ze had liever een begrijpelijker vertaling gelezen - ik niet, ik wil iets zien van wat Le Monde schreef en Meulenhoff op het stofomslag afdrukt: die ‘verbluffende stijl’ van Vuillard. De vertaalster heeft er vast een gooi naar gedaan. Er verschenen als altijd veel vertalingen uit het Engels, onvertogen woorden vielen daar nauwelijks over, terwijl kritiek toch ook haar goede kanten heeft en waardering positief kan aanscherpen.Ga naar eindnoot26 Of men leest steeds meer Engels. De Groene wees in een special waar de fine fleur van Nederlandse critici aan meeschreef, op het intrigerende werk van Joan Didion, echter zonder vertalingen te noemen; Niña Weijers, Marja Pruis, Joost de Vries en Jan Postma lazen en lezen haar dus in het Engels.Ga naar eindnoot27 Ik beken vertalingen te lezen en vaak ingegeven door wat nu de aandacht trekt.Ga naar eindnoot28 Het vertaalplezier spatte bijvoorbeeld af van de vertaling die Henkes & Bindervoet maakten van Ambrose Bierces The Devil's Dictionary. Na eerdere vertalingen van anderen kwamen zij met een behoorlijk integrale editie en noemden het Des Duivels Woordenboek.Ga naar eindnoot29 Een voorproefje van vertaalplezier had het tweetal al gegeven in een minuscule uitgave (Vos 8 van George Saunders, bij De Geus) die zo eindigt: ‘Blaa die blaa. As een simpulle Vis jullie Mense een tip mag geeve? Zo ondur hants weettik dat jullie Mense wille dat je Furhaale goet afloope? As jullie wille dat je Furhaale goet afloope, prebeer dan een beetje aardugger te sein.’ Terug naar de Amerikaanse satiricus Bierce (1875-1906). Ergens had ik nog een Satans Woordenboek liggen - als vertaler moet je ten slotte van alle markten thuis zijn, ook van de hel; het is een kleine uitgave uit 1962, maar ook in die vertaling is Bierce al behoorlijk boosaardig, onnavolgbaar en soms ook gewoon wild. En fout of tegen het foute aan, want het blijft satire. Gerard Pijfers deed dat destijds gewoon: ‘Inboorlingen, m. Personen van weinig waarde, die in een pas ontdekt land de ontginning belemmeren. Spoedig houden ze hiermee op; ze dienen dan als mest.’ (m! gelukkig zijn het alleen de mannen). Nu gauw kijken bij Henkes & Bindervoet in hun onnoemelijk veel uitgebreidere uitgave: ‘Inboorlingen, zn [Aborigines]. (1) Hoffelijke personen die de lexicograaf van de toekomst niet zullen lastigvallen om ze te beschrijven. (2) Personen van weinig waarde die overal de grond van een pas ontdekt land belasten. Ze houden spoedig op met belasten: want dan bemesten ze.’ Uitgebreider, onthullender, maar een tikje vriendelijker want geheimzinniger aan het eind. Hele klus, heren, een mooi nawoord, de introductie van de term ‘woordspelingsalarm’, een vertaling inclusief de hekeldichten en een alternatief ‘des duivels woordenboek’ dat het fenomeen voetnoten uit de wereld helpt.Ga naar eindnoot30 Er waren meer hervertalingen uit het Engels, bijvoorbeeld de ‘fantasyklassieker’ van T.H. White, die eerst door Max Schuchart (in een prismapocket uit 1967) werd vertaald als Arthur, de koning voor eens en altijd en nu (in ‘bijna huppelende taal’ en spetterend vertaald door Jolande van der Klis, aldus Robert van GijsselGa naar eindnoot31) Arthur, de koning van eens en ooit heet (Athenaeum). Niet echt een hervertaling (ook niet qua titel: Het leven anno nu) was een roman van Anthony Trollope uit 1875 door Marijke Loots voor IJzer - Maarten 't Hart noemde de vertaling een feestGa naar eindnoot32 maar ik heb hem niet gelezen, en dat terwijl ik ooit in een kamer heb geslapen waar in een klein boekenkastje de complete Trollope aanwezig was en ik | |
[pagina 23]
| |
tegen mezelf zei dat het er nog eens van moest komen. Vincent Hunink stuurde een fraai boekje op waarin keizer Augustus aan het eind van zijn leven zijn Wapenfeiten opsomt (Verloren/Carptim) - de tekst, tweetalig overgeleverd door inscripties in een tempel in Ankara, werd door hem zowel uit het Latijn als het Grieks vertaald. De versies staan onder elkaar, zodat je meteen kunt vergelijken. ‘Godenmaaltijden’ zeggen de Romeinen, ‘gewijde zaken’ de Grieken; de eersten laten Jupiter Feretrius en Jupiter Tonans blijkbaar staan, de laatsten noemen hem ‘Zeus Trofeebrenger en Zeus Donderaar’. Mooi zijn ook de omrekeningen van bedragen die Augustus naar eigen zeggen heeft uitgetrokken voor wijgeschenken uit oorlogsbuit: 110 miljoen sestertiën tegen in het Grieks ‘2,5 miljoen’. Pikant wordt het als de Grieken het over ‘weggelopen slaven’ hebben, terwijl beheersers van het Latijn het terroristisch aanzetten en spreken van ‘slaven die van hun meesters waren weggevlucht en wapens hadden opgenomen tegen de staat’. Soms is het voor een eenvoudige ziel een raadsel waarom de Adriatische Zee identiek is aan de Ionische Golf, maar het maakt het vergelijken spannender en maakt het doel van deze kleine uitgave concreet: belangstelling wekken voor het vertalen uit de klassieke talen. Je wordt snel jaloers op die classici, die zo goed de aandacht vestigen op hun discipline. Neem Piet Gerbrandy - die vertaalde in precies veertig dagen, en telkens op zijn eigen vertaaldag vrijdag, Boëthius (Troost in filosofie verscheen in 2019 bij Damon). Van Boëthius stak hij op dat filosofie een machtig instrument is, maar niet om je te troosten op het moment dat je ten onrechte geëxecuteerd gaat worden.Ga naar eindnoot33 Hij vond ook tijd om samen met Emilie van Opstall een symposium te organiseren over het literair vertalen uit het Grieks en Latijn, vooral gericht op jonge classici die de gevorderde leeftijd van de meeste actieve vertalers (‘veel zijn het er niet’) naar beneden moesten halen - aan de zaal te zien lukte dat van alle kanten. | |
Een vertalershemel en een flirt flamandOm het over bijeenkomsten te hebben. Op de jaarlijkse manifestatie Nederland Vertaalt (25 mei 2019) waren drie belangwekkende vertaaltoespraken te horen (althans: ik was er niet bij maar heb ze kunnen nalezen). Martin Michael Driessen beschreef zijn vertalershemel, maar ging ook in op de zwaarste vertaalklus van zijn leven: een eigen novelle vertalen in zijn andere moedertaal, het Duits. ‘Het ontbrak mij aan afstand. Alles wat cultuur mag heten, heeft met afstand te maken. Als regisseur grenst je omgang met de teksten die je voor je enscenering be-werkt vaak aan het gewetenloze; als vertaler ben je heel wat deugdzamer, maar ook in dat metier is een zeker pragmatisme broodnodig. En daaraan ontbrak het mij ten enenmale bij het vertalen van mijn eigen tekst. Ik wist zó goed wat de auteur bedoelde en wat de tekst verlangde, dat het me totaal aan intellectuele bewegingsvrijheid ontbrak. En bovenal miste mijn Duits de op zichzelf vertrouwende schoonheid die ik in het Nederlands dacht te hebben bereikt.’Ga naar eindnoot34 Ook Philippe Noble had het over afstand, de diepe kloof die een vertaler steeds moet overbruggen, of die nu van talige, geografische, culturele dan wel historische aard is. Hij sprak over een andere zware klus, een ‘vertaling als facelift’.Ga naar eindnoot35 Proust heeft ons nergens verteld hoe hij vertaald wilde worden, aldus Noble, en vervolgens liet hij aan de hand van sprekende voorbeelden zien hoe een origineel zich plooit onder de handen van vertalers, de latere lezers. ‘De tijd is ook een lezer,’ stelde hij. ‘Transflusie - sekrale hondeling’, luidde de titel van de derde toespraak (zoek zelf op wat dat bete- | |
[pagina 24]
| |
kent) door Anneke Brassinga, waarin zij ingaat op de perikelen bij het vertalen van Gertrude Stein. Dat is veel meer dan het simpelweg samenvoegen van desert (woestijn) en dessert (dessert) tot het nieuwe woord ‘zandtaartlepeltje’ voor ‘desert spoon’, wat zij een weldaad noemt voor het opfrissen van je brein. Meestal gaat het om ingrijpende lichaamsproblemen, vaker is vertalen een ‘intensieve taalwortelkanaalbehandeling’. Vol zelfspot en - kritiek vertelt Brassinga over de herziening van een 35 jaar geleden gemaakte vertaling (‘Diep medelijden krijg je ervan, met jezelf - dat je vroeger zo'n sukkel was! Dat je niet beter uit je doppen keek!’), prijst Het Juiste Woord, Walter Benjamin en ook de onlangs overleden George Steiner (1929-2020), en dat allemaal op de kronkelende doolwegen van het vertalen waar je om de haverklap ‘verstrikt raakt in stekelig struikgewas’. Brassinga voelt het allemaal aan den lijve, om vervolgens in te gaan op wat zij ‘ikloos vertalen’ noemt - een vertaler, zegt zij, geeft zich ‘weerloos als Sade's Justine in Les infortunes de la vertu. De tekst moet hém overweldigen, hém kunnen binnendringen, zijn “ik” tijdelijk teniet doend’. Het Vlaams Fonds voor de Letteren organiseerde een Flirt Flamand op de Franstalige boekenbeurs in Brussel, bedoeld om de Vlaamse literatuur meer bekendheid te geven in Franstalig België. Het tijdschrift Septentrion publiceert al sinds 1972 Nederlandstalige literatuur in Franse vertaling, liet Jozef Deleu weten, hoe positief hij ook was over deze flirt van toch maar liefst 400.000 euro; en Septentrion stond al decennia lang op de Foire du Livre.Ga naar eindnoot36 Wat opvalt is dat Deleu wel veel Vlaamse auteurs noemt, maar ook Nederlanders. Scheidend directeur Koen van Bockstal beperkte zich tot Vlamingen of in Vlaanderen actieve auteurs en vertalers: ‘We proberen het publiek te verleiden met het beste van wat Vlaanderen op literair vlak te bieden heeft en we zijn nieuwsgierig naar de rijkdom, de gelijkenissen en de verschillen met de Franse Gemeenschap. In de zeer uitgebreide programmatie gaan Vlamingen en Franstaligen - auteurs, vertalers en uitgevers - voortdurend in dialoog en gaan ze op zoek naar gedeelde waarden, dromen en verbeelding.’Ga naar eindnoot37 In september 2019 doopte het fonds zich om in Literatuur Vlaanderen (internationaal: Flanders Literature). Ik weet niet of dat beleid van onderscheiding een voorafspiegeling is van afscheiding, ik zou het onverstandig vinden. Vertaalbeleid lijkt inderdaad soms veel op diplomatie en aanschurken tegen begeerde partners. Daan Heerma van Voss was in 2019 voor de derde keer een maand in China en daar was inmiddels zijn roman De laatste oorlog vertaald. Hij schrok ervan, liet hij weten, want expliciete sekspassages bleken wegvertaald te zijn en wat erger was: het moslimpersonage was simpelweg geschrapt. Met het eerste kon hij leven, met het tweede niet.Ga naar eindnoot38 Hij herinnerde aan de befaamde Chinese boekenbeurs van 2011 waar Nederland een soort gastland was en er volgens sommigen geen protest afkon tegen een als problematisch ervaren regime. Voormalig uitgever Wouter van Oorschot nam de handschoen op en verweet Heerma van Voss dat hij alleen maar vragen stelde zonder die te beantwoorden. Een ervan, een belangrijke, luidde als volgt: ‘Waarom zouden schrijvers zich moeten opstellen als martelaren, als het Nederlandse bedrijfsleven (en de regering) alles doet om een warme relatie met China te onderhouden?’ Volgens Van Oorschot kunnen juist auteurs hun mond opendoen en moeten zij minder aan ‘writers-laundering’ doen.Ga naar eindnoot39 Hij daagde Heerma van Voss uit om een herdruk te eisen bij de Chinese uitgever. Zoek je diens website op dan zie je geen echt teken van recalcitrantie, eerder reclame voor het boek dat in november ‘one of the best books in China’ genoemd werd, naast een | |
[pagina 25]
| |
interview met de auteur in de krant GMW dat ik helaas niet kan lezen. Maar ja, ‘hier in Nederland is wat roepen erg makkelijk,’ had Henk Pröpper al eens verzucht.Ga naar eindnoot40 Heerma van Voss liet in zijn verslag duidelijk zien hoe de mechanismen werkten bij het vertalen van literatuur en in het bijzonder haar onwelgevallige kanten. De casus is onthullend; tot de deskundige duiders van de Chinese cultuur die hij aan het woord liet behoorde ook de directeur van het Nederlands Letterenfonds, die het aantal vertalingen al enkele jaren heeft zien dalen, ‘als gevolg van toenemende beperkingen opgelegd door de overheid’. Stof opwaaien deed een provocatieve column van Rosanne Hertzberger die afgaf op ‘de hiërarchische, gewichtige, elitaire boekenwereld’ en in één moeite door ook op de enorme inspanning die het haar blijkbaar kost om een ‘loodzwaar papieren boek’ in de boekhandel te gaan kopen - ik moet zeggen: in twee moeites door, want ze kapittelt ook de zogenaamde ‘hoge’ literatuur van in dit geval mannen, ‘terwijl Lucinda Riley gewoon hartstikke goed is’.Ga naar eindnoot41 Ik ben wat dat laatste betreft wel benieuwd of ze daarvan de Engelse versie downloadt of de Nederlandse.Ga naar eindnoot42 Dan had een andere column betere bedoelingen - Peter Jacobs uitte zijn bedenkingen over het heruitgeven van Virginia Woolfs Orlando in de vertaling van Geraldine Franken, want die was wel ‘gemoderniseerd’ maar ook ‘verminkt’ (de onlosmakelijk met de tekst verbonden afbeeldingen werden eruit gehaald). Maar de ondertoon was toch dat de uitgever, die zich Orlando noemt, moedige stappen zet en aandacht vraagt voor de betere vrouwelijke auteurs. Xander Uitgevers, van De zeven zussen, boerde wederom wonderwel, met de zevende zus in zicht en de veroverde ereplaatsen op nagenoeg elke bestsellerlijst. Ik slaagde erin een luxe en uitgebreide folder te bemachtigen: nergens vermelding van de vertaling, wel een pagina om te noteren wat je van de vaak afwezige vaderfiguur vindt en voorts veel wetenswaardigheden zoals een aantal levenslessen van de moeder (‘Ma’): ‘Wees niet koppig, luister ook eens naar een ander.’ | |
En die revolutie dan?In het nieuwe vertaalpleidooi, in mei 2019 gepresenteerd onder de titel VerTALEN voor de toekomst, staat veel dat al eerder is gezegd. Het kost weinig moeite de algemene voornemens te onderschrijven, voorop het wegnemen van wat belemmering 4 wordt genoemd: ‘de honorering van vertalers is laag’. Dat is een herhaling van wat in het vertaalpleidooi van 2008 werd gesteld, en dat was toen al niet bijster origineel gezien de discussies in de jaren zestig onder aansporing van mensen als Cora Polet of het Zwartboek van 1980, waarin een groep vertalers onder leiding van Peter Verstegen feilloos aantoonde hoe belabberd de betaling toen al was. Ook toen bereikte men de politici, die ook toen schande spraken over de kwestie. Dat gebeurde ook nu. Natuurlijk werd ook op de andere kwesties in het nieuwe vertaalpleidooi gereageerd, voorop door Abdelkader Benali, die al op de maandag na de presentatie de geest van het nieuwe vertaalpleidooi mocht verspreiden: hoe belangrijk vertalers zijn, hoe belangrijk talenkennis is, hoezeer een goede opleiding nodig is.Ga naar eindnoot43 De crux is dat aanwas nodig is, dat vergrijzing moet worden tegengegaan, dat er nieuwe mogelijkheden moeten worden benut om gebrekkige talenkennis te voorkomen en ook: dat vertaalopleidingen niet zo maar goed moeten zijn maar vooral: optimaal. De meest onthutsende zin uit het nieuwe pleidooi is ook een vrij pathetische: dat onze bloeiende vertaalcultuur bedreigd wordt en dat die bedreigingen zo ernstig zijn ‘dat we ons afvragen of er over een aantal jaar wel genoeg vertalers zullen zijn’.Ga naar eindnoot44 De vier genoemde | |
[pagina 26]
| |
bedreigingen (verengelsing, wegkwijnende taalopleidingen, te weinig geld voor opleidingen Nederlands in het buitenland, financiën) zijn ongetwijfeld reëel, maar staan wel enigszins haaks op het in de rest van de brochure geschetste beeld van allerlei positieve ontwikkelingen die het tij aan het keren waren of zijn. Laten we hopen dat de discussie scherp blijft, met name op het punt van de betaling. De alarmbellen rinkelden in ieder geval flink. Alom wordt ontlezing gesignaleerd, er worden steeds meer e-books illegaal gedownload,Ga naar eindnoot45 de ene boekhandel na de andere verdwijnt,Ga naar eindnoot46 we leven in een bestsellercultuur en er is toch duidelijk sprake van wat je opleidingsinflatie kunt noemen. Ik citeer Japke-d. Bouma als ze het ergste jargon van 2019 opsomt: ‘Ik heb overal gezocht in 2019, maar de “cursus” is verdwenen! Die heten nu “workshops” (en dan het liefst “interactieve workshops”), “clinics”, “break-outsessies”, “living labs” (ik denk met name apen en muizen) maar bovenal “masterclasses”. Er zijn ook geen cursusleiders meer, die heten tegenwoordig “topdocenten”.’Ga naar eindnoot47 Maar goed, nog eens de betaling: ik zou graag eens een scherpe analyse zien van de gevolgen van de invoering van een minimumtarief voor zzp'ers (vanaf 2021), die naar verluidt de armoede onder de zelfstandigen (lees in dit geval: de vertalers) moet oplossen. Ik zie mezelf niet tot zo'n analyse in staat. Anne Corré vroeg zich al af of de maatregel niet averechts kan gaan werken en de vakman straks plaats moet maken voor de amateur.Ga naar eindnoot48 Het lijkt mij iets om grondig over na te denken - en laten we dan in één moeite door het beroep beschermen, onder meer door opleiding en professionalisering nog verder aan te scherpen en naar een hoger niveau te tillen. In ieder geval werd een motie van GroenLinks over betere beloning voor literair vertalers aangenomen: de minister zegde toe in de periode 2021-2024 acht ton extra vrij te maken voor deze groep ‘creatieve professionals’.Ga naar eindnoot49 Dat is bar weinig natuurlijk (zo'n 15-20 werkbeurzen extra per jaar) en levert geen betere beloning op. En ook andere vertalers verdienen beter, vindt Martin de Haan, die het opneemt voor de niet-literaire boekvertaler.Ga naar eindnoot50 2019 was ook het jaar dat ondertitelaars zich steeds meer uitgeknepen voelden door hun opdrachtgevers.Ga naar eindnoot51 En zoals gezegd: de juridische tolken en vertalers, die bij Justitie werken voor een standaard uurtarief dat sinds 1982 niet is verhoogd, hebben intussen de handschoen opgenomen. Het is tijd voor een echte opstand, iets waartoe Wilma de Rek in maart al opriep: ‘In 2017 werd aan boeken 148 miljoen euro verdiend door ongeveer 25 duizend mensen die in het boekenvak werkzaam zijn. Van die 25 duizend is het merendeel (22 duizend) werkzaam als auteur of vertaler. Zij zijn de makers van de grondstof waar de hele boekenbranche op drijft. Maar, en nu komt ie: van die 148 miljoen euro aan arbeidsinkomsten ging slechts 34 miljoen euro naar deze grote, belangrijke groep schrijvers. 62 miljoen ging naar boekverkopers en 52 miljoen naar mensen die bij een uitgeverij werkzaam zijn - bij elkaar een paar duizend personen. Wie schrijft die blijft? Wie schrijft is gek, zou ik zeggen. Een schrijvers- en vertalersopstand lijkt me op zijn plaats. Hora est!’Ga naar eindnoot52 |
|