net iets zachter, ruimer, minder serieus dan ‘gek’, want naast ‘idioot’ kan het ook ‘sukkel’ betekenen, maar qua klank past het natuurlijk perfect. Zijn baas wijst hem zachtjes terecht: ‘Aber der kann noch viel mehr, als reichen Deppen ihre Schädel gerade richten.’ Mooi vind ik hier de omkering van het zelfstandige en het bijvoeglijke naamwoord: ‘reiche Deppen’ wordt ‘gekke rijken’, waardoor de nadruk meer op de rijkdom komt te liggen dan op het gek zijn, wat ik, gezien het kleine verschil tussen ‘gekken’ en ‘Deppen’, geen ‘gekke’ keuze vind.
Maar terug naar de titel: ‘Trafikant’ is een woord dat ik nu, na lectuur van het boek, nooit meer zal vergeten, en ook niet dat het een specifiek Oostenrijks begrip is. Er gaat in de vertaling dus meteen een boel informatie verloren, maar ik denk niet dat er een andere oplossing is, en ik kan vrede hebben met de ‘Weense sigarenboer’.
Het boek is mooi geschreven, heel bewust ‘mooi’ volgens mij, en de vertaling leest net zo. Dat klinkt eenvoudig, maar is het niet.
De stad pruttelde als de groentepan op zijn moeders fornuis. Alles was onophoudelijk in beweging [...] Het was alsof je het plaveisel kon horen knerpen en de bakstenen kon horen kraken. (20)
Die Stadt brodelte wie der Gemüsetopf auf Mutters Herd. Alles war in ununterbrochener Bewegung [...] Es war, als könnte man das Ächzen der Pflastersteine und das Knirschen der Ziegel hören. (20)
Of:
Maar het waren vooral de knieholtes waaraan hij haar herkende. [...] Deze knieholtes waren zachter dan alles wat Franz tot nu toe had leren kennen. Zachter dan het meer op een stille dag in de late zomer, zachter dan het mos in het Nussdorfse bosje op de zuidoever, en zelfs zachter dan de hand van zijn moeder, die vroeger zo vaak tegen zijn wang had gelegen [...] (108)
Doch es waren vor allem die Kniekehlen, an denen er sie erkannte. [...] Diese Kniekehlen waren weicher als alles, was Franz bisher kennengelernt hatte. Weicher als der See an einem stillen Spätsommertag, weicher als das Moos im Nussdorfer Süduferwäldchen und weicher sogar als die Hand seiner Mutter, die früher so oft an seiner Wange gelegen hatte [...] (107)
Het Oostenrijkse karakter gaat als taalkenmerk in de vertaling uiteraard verloren, zoals al bleek bij de titel. Ook in de tekst zelf kom je op bijna elke bladzijde iets typisch Oostenrijks tegen, maar altijd heeft de vertaalster moeite gedaan om iets van die nuances in de vertaling over te brengen.
Een voorbeeld. Het meisje op wie Franz verliefd wordt is ‘een Boheemse’. Ze heeft, zoals menige Duitse lezer nog zal weten, een typisch Boheems accent wat onder meer inhoudt dat ze de umlaut niet kan uitspreken en bijvoorbeeld ‘ee’ zegt in plaats van ‘ö’. Zo zegt ze tegen Franz die haar trakteert op een bezoek aan een schiettent in het Prater: ‘Schiessen kannst ned, aber a scheenes Popscherl hast!’ Daar zit dus die langgerekte Boheemse ‘ee’ in, maar er zit ook gewoon Oostenrijks in, te herkennen aan het weglaten van het persoonlijk voornaamwoord ‘du’ na ‘kannst’ en ‘hast’, en het vervangen van ‘nicht’ door ‘ned’, en natuurlijk het verkleinwoord ‘Popscherl’, voor Popo, billen dus.
In het Nederlands zegt Anezka: ‘Schitten kan je nit, maar een leek kontje heb je wel.’ Creatief vind ik de vertaling, je moet immers roeien met de riemen die je hebt! Dus ‘leuk’ wordt ‘leek’, ‘schieten’ wordt ‘schitten’ en ‘niet’ wordt ‘nit’,