der noch bis auf unsere Tage herabreichenden Generation. In diesem Fragmente, das den Titel ‘Das Dunkel’ führt, präsentiert er sich selbst und seine Anschauungsweise und müchte gewissermassen die Gründe verständlich machen, warum er in unserer Mitte aufgetreten ist und hat auftreten müssen. In dem folgenden Fragmente werden dann die wirklichen ‘Aufzeichnungen’ dieses Menschen über einige seiner Erlebnisse zur Mitteilungen gelangen.
Fjedor Dostojewski.
Dit was echter geen voorwoordje meer dat aan de delen een en twee voorafgaat! Het is een voetnoot meteen op de eerste pagina van deel een, namelijk bij de titel van dat deel (in deze Duitse vertaling ‘Das Dunkel’ geheten)!
Dat veranderde de zaken... Daardoor werd het ‘In dit gedeelte’, dat bij Weijers verkeerd gepositioneerd leek en dat nu ook bleek te zijn, ineens helder. Het belangrijkste was de constatering dat Dostojevski dus helemaal niet het schrijfwerk van zijn fictieve verteller inleidt, maar dat hij er zijn pen letterlijk in roert!
Is het bijgevolg ook Dostojevski die zich verderop nog een klein aantal verklarende voetnoten veroorlooft en op die manier het spel van de fictie lustig veinst serieus te nemen? Ik zag althans zulke voetnoten in zowel de Weijersals de Van Praagvertaling.
Maar nu, bij vergelijking, zag ik ook dat er verschillende aantekeningen in de verschillende uitgaven stonden! En ik stelde vast dat in de Leipzigvertaling eveneens voetnoten opgenomen waren, maar daar met er telkens bij vermeld dat ze van de vertaler waren... Dan moesten de noten in de Weijersvertaling en de Van Praagvertaling ook van de respectieve vertalers afkomstig zijn.
Hoe kan, nee, kon ik dit als onwetende maar weetgierige lezer weten? Nergens wordt dat vermeld, zodat je bijna niet anders kunt dan veronderstellen dat bijvoorbeeld bij Van Praag de noot ‘Toespeling op “Dagboek van een gek” van Gogol. [...]’ of van de verteller zelf of van Dostojevski afkomstig moet zijn en dus deel uitmaakt van het literaire spel.
Wat begon ik nu werkelijk ontevreden te worden, zeg!
Een Engelse vertaling (van Constance Garnett) verving vreemd en jammer genoeg de naam Dostojevski dan weer door ‘Author's note’, wat dus opnieuw kon betekenen dat de schrijver in het ondergrondse ook deze aantekening zelf maakte, want wie werd met die ‘author’ bedoeld?
De volgende middag heb ik uiteraard de vertaling van Hans Leerink al in huis, zoals die is opgenomen in een deel van de vermaarde Russische Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot.
Er is iets merkwaardigs aan de hand met deze boekuitgave uit 2013. Op de Franse pagina, op het titelblad en in de aantekeningen achterin heet de auteur Dostojewski, op het voorplat en de rug van de linnen band, alsmede in het colofon Dostojevski. De vertalingen van de zes teksten in dit deel zijn blijkbaar allemaal van Hans Leerink, maar helemaal onder de aantekeningen bij al die teksten staat de naam Charles B. Timmer.
Hoe het ook zij, de aantekeningen bij Aantekeningen uit het ondergrondse zijn in elk geval geen voetnoten van Dostojevski, dat is voor elke lezer van de Van Oorschotuitgave duidelijk. En hier ook geen voorwoord door Dostojevski, maar inderdaad een noot bij de titel van deel een, ‘Het ondergrondse’:
Zowel de auteur van de aantekeningen als de ‘Aantekeningen’ zelf zijn natuurlijk fictief. Niettemin, zulke mensen als de schrijver van