vanaf de jaren zeventig heel wat kritiek kreeg omdat het als te subjectief werd beschouwd. Sindsdien heeft de vertaalwetenschap zich steeds meer in de richting van het socio-culturele paradigma ontwikkeld, met het functionalisme, discoursanalyse, polysysteemtheorie en - als recentste paradigma - de cultural turn van eind twintigste, begin eenentwintigste eeuw. In korte maar boeiende case studies laat Munday zien op welke manier de vertaalwetenschap vandaag geïnspireerd wordt door het postkoloniale en feministische perspectief en hoe de (literaire) sociologie van onder meer Pierre Bourdieu een nieuw licht werpt op de maatschappelijke context waarbinnen vertalingen en vertalers opereren. De cognitieve benadering - over het vertalen als proces - kreeg traditioneel het minste aandacht, maar Munday besteedt er wel aandacht aan, als ‘one of the most exciting and rapidly developing areas in translation studies’ (p. 101).
Een van de opvallende verschillen met de eerste editie van Introducing Translation Studies, uit 2001, is de toegenomen aandacht voor wat we maar de ‘niet-westerse’ reflectie op het vertalen zullen noemen. Ook dat weerspiegelt een trend in de huidige vertaalwetenschap, die de laatste jaren minder eurocentrisch is geworden. Zo gaat Munday nogal uitgebreid in op de Chinese ideeën over vertalen tijdens vierde eeuw, toen boeddhistische soetra's in groten getale in het Chinees werden vertaald. Het is een interessant voorbeeld van de relativiteit van de dichotomie tussen ‘origineel’ en vertaling, omdat vele van de Indische originelen verloren gingen, waardoor de Chinese vertalingen mettertijd als het ware de status van brontekst verwierven.
Voor een ‘inleiding’ - wat de titel suggereert - is Mundays boek behoorlijk volledig en diepgaand. Hoewel een groot aantal theoretici en vertaalwetenschappelijke begrippen de revue passeert, slaagt de auteur erin om telkens de kern van de verschillende benaderingen weer te geven zonder oppervlakkig te worden. Het gevolg is dat Introducing Translation Studies alles bij elkaar geen gemakkelijk boek is, al blijft het betoog toch toegankelijk dankzij de talrijke voorbeelden en de grafische schema's die pas geïntroduceerde modellen in een oogopslag aanschouwelijk maken.
Vanwege de nadruk op wisselende paradigma's is er in dit boek minder aandacht voor de vertaalproblematiek van afzonderlijke teksttypes. Over de specificiteit van literair vertalen wordt eigenlijk maar weinig gezegd. En wat al helemaal ontbreekt, is mondelinge vertaling. Weliswaar bestaat er geen consensus over de vraag of tolkwetenschap deel uitmaakt van de vertaalwetenschap, dan wel als een min of meer autonome discipline moet worden gezien (vandaar een benaming als ‘translation and interpreting studies’). Dit had Munday duidelijk moeten maken bij de afbakening van het onderzoeksgebied - dat sowieso natuurlijk al buitengewoon breed is.
Een aardige aanvulling ten opzichte van de eerste twee edities is de ‘companion website’ die door uitgeverij Routledge werd gecreëerd. Op www.routledge.com/cw/munday vind je een multimediaal supplement bij het handboek, met voor elk hoofdstuk extra online artikelen en filmpjes waarin Munday in enkele minuten uiteenzet waar het in het betreffende hoofdstuk over gaat. Daarnaast bevat de website links naar de beste vertaalwetenschappelijke bibliografieën en tijdschriften, en een interactieve tijdlijn waarop je je kennis van het denken over vertalen door de eeuwen heen kunt testen. De ‘nieuwe media’ waarvan in het boek sprake is, vinden op die manier dus ook een didactische toepassing.
Eric Metz