| |
| |
| |
Paul Claes
Gouden vertaalregels
‘On lit trop souvent, même sous la plume de traducteurs avertis, que la traduction est un art’
Zelfs bij doorgewinterde vertalers staat al te vaak te lezen dat vertalen een kunst is J.-P. Vinay & J. Darbelnet, Stylistique comparée du français et de l'anglais (1958)
‘Goedenavond,’ zegt de kok als ik om drie uur 's middags het wegrestaurant betreed. Ik kijk verrast op en zie zijn exotische snor. Nu begrijp ik de vergissing. In het Spaans begroet je de mensen al vanaf's middags met ‘Buenas tardes’. De fout is typerend voor wie een vreemde taal spreekt. We projecteren allemaal onze moedertaal in de andere taal en vallen als vreemdelingen door de mand.
Het proces gebeurt ook in omgekeerde richting. Elke vertaler neemt onwillekeurig elementen uit de vreemde taal over. Telkens weer maken studenten dezelfde beginnersfouten. Het type tekst speelt daarbij geen rol. Zowel gebruiksteksten als literaire werken vertonen dezelfde systematische verschillen tussen brontaal en doeltaal.
Beginnelingen klampen zich krampachtig vast aan de tekst zoals hij er staat. Door lineair te vertalen kopiëren ze nauwgezet zinsbouw en woordvolgorde. Het resultaat is een ‘calque’: een combinatie van semantische en syntactische barbarismen. Wie studenten wijst op het onidiomatische van hun vertaalproduct, wekt verwondering, wrevel en weerstand. De probaatste remedie is ze hun vertaling voor te laten lezen en daarna te vragen of ze zich altijd zo bizar uitdrukken.
‘Moeten wij dan vrij vertalen?’ vragen ze vaak verongelijkt. In het college vertaaltheorie hebben ze immers gehoord dat ze de brontekst niet naar zich toe mogen halen, maar in zijn verre vreemdheid moeten bewaren. Ze beseffen niet dat de meeste bronteksten idiomatisch correct zijn. Door hun gebrekkige kennis van de brontaal zijn ze geneigd doodnormale wendingen als stilistische afwijkingen te interpreteren en als dusdanig te vertalen.
Heel wat vergissingen zijn te wijten aan ‘faux amis’: woorden of wendingen die er bedrieglijk vertrouwd uitzien, maar toch een onverwachte betekenis hebben. Haast iedereen vertaalt het Franse ‘sans doute’ als ‘ongetwijfeld’, terwijl het ‘wellicht’ betekent (‘zonder twijfel’ is ‘sans aucun doute’). Nog verraderlijker dan lexicale gelijkenissen zijn syntactische overeenkomsten. Zo verbinden Fransen een voorzetselbepaling niet direct met een substantief, maar gebruiken ze een participium als scharnier. In het Nederlands blijft dat participium doorgaans onvertaald: ‘le couvent construit au 16e siècle’ is niet ‘het in de zestiende eeuw gebouwde klooster’, maar ‘het klooster uit de zestiende eeuw’.
| |
Vertaals
Ik ben een selfmade vertaler. Wat ik over vertalen weet, heb ik mezelf met veel vallen en opstaan aangeleerd. Ik vind het vreemd dat beginnende vertalers hun vak nog steeds opnieuw moeten uitvinden. Soms vraag ik aan collega's of ze in de loop van de jaren niet een aantal vuistregels hebben opgesteld. Dat blijkt zelden het geval. De
| |
| |
meesten laten zich liever door hun intuïtie leiden dan door zoiets afschrikwekkends als een vertaalregel. Die afkeer voor grauwe theorie verklaart waarom nog zo veel vertalingen gesteld zijn in een tussentaal: het beruchte ‘vertaals’.
Bij veel vertalingen kun je al na een paar zinnen de brontaal raden. Zelfs professionele vertalers (ik ben geen uitzondering op die regel) zondigen doorlopend tegen het taaleigen. Velen denken nog steeds dat een vertaling zo veel mogelijk van de brontekst moet bewaren (‘vertalen wat er staat’). Het overnemen van vreemde constructies en formuleringen is vaak puur verraad. Als studenten me vragen of ze vrij moeten vertalen, antwoord ik dan ook dat ze niet vrij, maar juist moeten vertalen. Ze moeten het vreemde idioom omdenken in hun eigen idioom.
Vertalen geldt nog steeds meer als een kunst dan als een kunde. Wat in vertaalopleidingen vooral ontbreekt, is een comparatistische aanpak. Er bestaan wel ongestructureerde verzamelingen van vertaalmoeilijkheden, maar geen systematische studie van verschillen tussen de eigen en de vreemde taal, naar het voorbeeld van de onovertroffen Stylistique comparée du français et de l'anglais van Vinay en Darbelnet.
Het gebrek aan criteria maakt het discussiëren over de kwaliteit van vertalingen bijzonder hachelijk. Om steriele discussies te vermijden heb ik als docent zelf een aantal vertaalprincipes voor mijn studenten opgesteld. In plaats van het woord van de meester tegenover dat van de leerling te stellen kon ik simpel verwijzen naar de ‘gouden regels’.
Als voorpublicatie uit een boek over deze problematiek presenteer ik hier enkele principes voor het vertalen uit het Frans. Mijn ervaring is dat studenten dankzij deze relatief simpele tips meteen beter gaan vertalen. Veel idiomatische verschillen tussen Frans en Nederlands berusten op een beperkt aantal basisprincipes. Drie daarvan zijn personificatie, abstractie en aanhechting.
| |
1. Personificatie
Wie in België over de autoweg rijdt, ziet bij het naderen van de provincie Brabant een verkeersbord opduiken met de boodschap: ‘De provincie Brabant heet u welkom’. Die formule verrast me telkens weer. Hoe kan een provincie mij persoonlijk verwelkomen? Kennelijk voelden ook de inwoners van Belgisch Limburg nattigheid, want op een soortgelijk bord voor hun provincie staat: ‘De Limburgers heten u welkom’. Wat als een hartelijke groet bedoeld is, klinkt toch nog wat formeel. De echt idiomatische uitdrukking vinden we pas bij de Nederlandse grens. Daar staat: ‘Welkom in Nederland’.
Waarom gebruiken Vlamingen een andere welkomstgroet? Omdat ze zoals steeds woordelijk uit het Frans vertalen: ‘La province de Brabant vous souhaite la bienvenue’. In Vlaanderen worden officiële mededelingen uit het dominante Frans vertaald, met alle gallicismen van dien.
Zo zijn we een eerste idiomatisch verschil tussen Frans en Nederlands op het spoor gekomen. Franstaligen blijken meer dan Nederlandstaligen geneigd om onbezielde substantieven te verpersoonlijken. De term ‘onbezield’ (animate) heeft hier een linguïstische betekenis: een substantief kan al dan niet het betekeniskenmerk bezield hebben. Personen en andere levende wezens zijn bezield, zaken en begrippen niet. Dat semantische kenmerk speelt een rol bij syntactische combinaties. Een bezield substantief kan niet verbonden worden met een niet-bezield adjectief of werkwoord. ‘De pratende man’ en ‘De man praat’ zijn grammaticaal correct, ‘De pratende rots’ en ‘De rots praat’ niet. In een sprookje of een gedicht kan de regel doorbroken
| |
| |
worden: we spreken dan over metaforisch taalgebruik.
In het Frans speelt het onderscheid tussen bezielde en onbezielde substantieven minder mee bij syntactische verbindingen. Zo kan een Fransman spreken over ‘la jeune Loire’ als hij denkt aan het begin van de rivier. De vertaling ‘de jonge Loire’ klinkt ongewild poëtisch: wij kunnen een rivier moeilijk als een levend wezen zien. Bij het naderen van een Franse stad lezen we vaak aansporingen als: ‘Visitez x., son église et ses musées’. De vertaling ‘Bezoek x., zijn kerk en zijn musea’ lijkt alweer een ongewenste personificatie. We begrijpen nu beter waarom ‘De provincie Brabant heet uw welkom’ lichtjes belachelijk klinkt.
Dat idiomatische inzicht is bij vertalers nog niet echt doorgedrongen. Ik neem de tweetalige ‘Guide touristique/Toeristengids 2005’ voor de streek rond Doornik en struikel aldoor over zinnen als: ‘Wallonië omringt je met warmte’, ‘Met deze gids wil de streek rond Doornik u aantonen dat ze over heel wat troeven beschikt’, ‘De kathedraal en het belfort wedijveren met elkaar om onze geschiedenis zo aantrekkelijk mogelijk voor te stellen’, en uiteraard ook ‘Drie wellnesscentra verwelkomen u’. Hoewel deze zinnen geheel uit begrijpelijke Nederlandse woorden bestaan, klinken ze toch vreemd. De lezer weet nu waarom: de formulering is al te personifiërend.
Franstaligen combineren graag een onbezield onderwerp (een zaak, een abstractie, een tijd- en plaatsaanduiding, een gemoedstoestand) met een bezield werkwoord. Deze constructie is een gangbare manier om de werkelijkheid levendiger voor te stellen. Bij ons blijft personificatie beperkt tot vaste uitdrukkingen (‘De wet schrijft voor’), creatief taalgebruik (‘Omo wast witter’) of poëtische taal (‘De vrede graast de kudde voor’ van de dominee-dichter Ter Haar). Het Franse animisme klinkt voor ons primitief of poëtisch.
Vertalers die de Franse tendens tot personificatie niet kennen, gaan heel gauw in de fout. In literaire werken interpreteren ze de personificatie als een stijlprocedé en niet als een idiomatisch fenomeen. Zelfs geroutineerde vertalers laten zo weleens een steekje vallen. ‘Le clergé parut dans la cour’ schrijft Flaubert in het laatste hoofdstuk van ‘Un coeur simple’. De vertaalster geeft de zin weer als ‘De geestelijkheid verscheen op de binnenplaats’ in plaats van als ‘De geestelijken verschenen op de binnenplaats’.
Oplossingen:
Er bestaan diverse mogelijkheden om een personifiërende zin idiomatisch te vertalen. Een eerste oplossing is in plaats van het gepersonifieerde substantief een reële persoon als onderwerp te kiezen:
- | La France part en vacances: de Fransen gaan op vakantie |
- | Sa lettre dit: hij/zij schrijft in haar brief |
- | Le musée se vida de ses visiteurs: de bezoekers verlieten het museum |
- | Son allure de jeune fille faisait oublier son âge: ze zag er zo meisjesachtig uit dat je haar leeftijd uit het oog verloor |
Een tweede oplossing bestaat erin het gepersonifieerde onderwerp om te zetten in een bepaling van plaats of tijd:
- | Le pavillon accueille une exposition de porcelaine chinoise: in het paviljoen is een tentoonstelling van Chinees porselein te zien |
- | Cet âge est sans pitié (La Fontaine): op die leeftijd is men genadeloos |
Een derde oplossing bestaat erin aan het werkwoord te sleutelen. In plaats van een bezield
| |
| |
werkwoord kunnen we een niet-bezield werkwoord gebruiken:
- | Le fleuve se jette dans la mer: de rivier mondt uit in de zee |
- | Sa lettre dit que: in haar brief staat dat |
- | Les statistiques démontrent que...: uit statistieken blijkt dat |
- | Le livre évoque les problèmes du couple: het boek handelt over relatieproblemen |
| |
* Dynamisering
Dynamisering is een bijzonder geval van personificatie. In het Frans volgt op een niet-persoonlijk onderwerp vaak een dynamisch in plaats van een statisch werkwoord. De uitdrukking lijkt daardoor levendiger, al gaat het meestal om een cliché. Wij gebruiken in dat geval liever kleurloze werkwoorden als zitten, staan en liggen:
- | Une tour se dressait sur la place: er stond een toren op het plein |
- | La température s'élève à trente degrés: de temperatuur bedraagt dertig graden |
- | Les champs baignaient dans le soleil: de velden lagen in de zon/ er lag zonlicht over de velden |
Soms zit er niets anders op dan een andere constructie te kiezen:
- | Une nouvelle réforme exigera du temps: voor een nieuwe hervorming is tijd nodig |
- | Ce siècle qui a vu Louis xiv: de eeuw van Lodewijk xiv |
- | La colère lui tord le visage: zijn gezicht is verwrongen van woede |
- | La peur lui défait le visage: zijn gezicht vertrekt van angst |
| |
2. Abstractie
Buitenlanders zijn vaak verwonderd als ze een Frans televisiedebat volgen. De deelnemers drukken zich veel abstracter uit dan hun eigen journalisten en politici. Dat heeft minder te maken met een voorkeur voor pompeus taalgebruik dan met taaleigen. Zelfs in gewone conversaties kiezen Fransen immers abstracte substantieven in plaats van werkwoorden en adjectieven.
Toen ik in Auvergne eens bij een zwembad lag te zonnen, zag ik een van de hotelgasten zijn vinger voorzichtig in het water steken. Daarop zei hij zonder zweem van ironie tegen een andere gast: ‘L'eau fait une sensation de fraîcheur’. Geen enkele Hollander zou ooit zeggen dat het water een indruk van frisheid geeft als hij bedoelt dat het water frisjes is. Percipieert een Fransman de werkelijkheid minder concreet dan een vreemdeling? Dat zou me verwonderen. Ik denk eerder dat de abstractere manier van uitdrukken verbonden is met het taaleigen.
Een spreker die wil uitdrukken dat hij het fijne van de zaak kent, zegt in het Frans: ‘Je connais le système’ of ‘Je connais la méthode’. De vertalingen ‘Ik ken het systeem’ of ‘Ik weet de methode’ klinken vreemd en stroef, kortom onidiomatisch. De beste oplossing is voor een vervoegd werkwoord te kiezen: ‘Ik weet hoe het in elkaar zit’ of ‘Ik weet hoe je die dingen aanpakt’. Uit de volgende voorbeelden kan blijken hoe de abstracte formulering zo concreter gemaakt kan worden:
- | Elle va découvrir la vérité: ze komt er wel achter |
- | Je crains sa présence: ik ben bang als hij er is |
- | J'aime la vie: ik leef graag |
- | Il aime la photographie: hij maakt graag foto's |
| |
| |
| |
* Substantivering
Fransen maken van adjectieven of werkwoorden graag substantieven. Voorbeelden van substantivering of nominalisering zijn ‘dégradation’ (uit ‘dégrader’: verslechteren, achteruitgaan) of ‘beauté’ (uit ‘beau’: mooi). Een woordelijke vertaling klinkt niet erg idiomatisch. ‘La dégradation de la situation internationale’ wordt in Van Dales vertaalwoordenboek weergegeven als ‘de verslechtering van de internationale situatie’. Wie die verbinding in een zin tegenkomt, kan beter een vervoegd werkwoord gebruiken: ‘de internationale situatie verslechtert zienderogen’. ‘La beauté d'un paysage’ wordt in hetzelfde woordenboek ‘De schoonheid van een streek’. Die laatste wending zul je hier niet vaak horen, omdat wij ons nu eenmaal minder abstract uitdrukken dan een Fransman. Hoe moet het dan wel? ‘J'ai voulu décrire la beauté de la région’ wordt ‘Ik heb willen beschrijven hoe mooi de streek is’.
De regel is eenvoudig: om de substantivering op te lossen grijpen we terug naar het oorspronkelijke werkwoord of adjectief. In de treinstellen van de Parijse metro staat ‘L'ouverture des portes est automatique’. Het substantief ‘ouverture’ is afgeleid van ‘(s')ouvrir’. Een werkwoordelijke weergave ligt dus voor de hand: ‘Deuren gaan automatisch open’. Soms zullen we het impliciete onderwerp moeten aanvullen: ‘Arrêts fréquents’ wordt ‘Deze trein stopt vaak’. Hier zijn nog wat voorbeelden:
- | Attendons l'accalmie de la pluie: we wachten beter tot de regen over is/ tot de bui overdrijft |
- | Vittel. La vitalité des grandes tables: Vittel. Een vitale drank voor een rijke tafel |
- | Ma vue la fit rougir: toen ze me opmerkte, bloosde ze |
- | Après son retour: toen hij terug was |
- | La croissance de la délinquence est un phénomène universel: overal op de wereld neemt het aantal misdaden toe |
- | Elle ignorait l'importance des dégâts: ze wist niet hoe groot de ravage was |
- | C'était la raison de mon absence: daarom was ik er niet/ik ben dan ook niet gekomen |
| |
* Lege woorden
Meer nog dan onze ambtenaren en bedrijfscommunicatoren hebben Franse woordvoerders een voorkeur voor een wollige taal vol lege termen als ‘modalité’, ‘fonction’, ‘dimension’, ‘niveau’, ‘aspect’, ‘facteur’. Door die te combineren met abstracte substantieven en nominaliseringen ontstaat een soort van steriele plastic taal. Lezersvriendelijke vertalers zullen zich tot rewriters moeten omscholen om een dergelijke tekst enigszins begrijpelijk te maken:
- | Si la mise en place d'une stratégie logistique globale au niveau européen obéit à l'impératif de réaliser une étroite connection entre différentes opérations d'approvisionnement, de production et de distribution, la réussite de son intégration repose sur la prise en compte des facteurs d'évolution favorables à son développement. |
| |
- | Om een logistiek beleid voor heel Europa op te zetten moeten we drie activiteiten met elkaar verbinden: bevoorrading, productie en distributie. Om daarin te kunnen slagen moeten we rekening houden met factoren die kunnen bijdragen tot een verdere ontwikkeling. |
| |
* Gesubstantiveerd adjectief
De combinatie van een adjectief en een substantief wordt in het Frans soms vervangen door een
| |
| |
gesubstantiveerd adjectief gevolgd door een vanbepaling, in het bijzonder als de nadruk valt op de eigenschap. In het Nederlands gebeurt dat maar zelden:
- | sous l'ardeur du soleil: onder de brandende zon |
- | la fureur des flots: de woelige golven |
- | la fraîcheur du soir: de kille avond |
- | la liberté d'expression: de vrije meningsuiting |
- | l'ensemble des activités: alle activiteiten |
- | la dégradation du marché: de verslappende markt |
- | l'originalité de notre statut: ons bijzondere statuut |
| |
*Omschreven werkwoorden (perifrastische constructies)
Veel werkwoorden worden in het Frans omschreven door een werkwoord dat wordt gevolgd door een nominalisering van een ander werkwoord (déverbatif). Wij verkiezen meestal de simpeler, minder abstracte constructie:
- | apporter son appui/soutien: steunen |
- | avoir l'ambition de: ernaar streven |
- | faire allusion à: zinspelen |
- | faire l'analyse de: analyseren |
- | faire confiance à: vertrouwen |
- | faire la conquête de: veroveren |
- | faire une démonstration: demonstreren, aantonen |
- | faire des efforts: zich inspannen |
- | faire des observations: bekritiseren |
- | faire preuve de courage: zijn moed bewijzen |
- | mettre l'accent sur: beklemtonen |
- | supporter les conséquences de: te lijden hebben onder |
| |
*Abstracte werkwoorden
Een aantal Franse werkwoorden moeten concreter, plastischer vertaald worden:
- | Je remplis/vide le verre: ik giet het glas vol/leeg |
- | Il ouvre son parapluie: hij steekt zijn paraplu op |
- | changer de vêtements: andere kleren aandoen/iets anders aantrekken |
- | Il traversa la rivière à la nage: hij zwom de rivier over |
| |
3. Aanhechting
Informatie wordt in het Frans vaak anders gepresenteerd dan in het Nederlands. In de regel komt het algemene voorop en het bijzondere of toevallige daarna. Het principe van aanhechting blijkt uit de volgorde van het substantief en het adjectief, maar ook uit de gehele zinsbouw.
| |
* Plaats van het adjectief
In het Frans krijgen we eerst het kernwoord en daarna pas de bepaling. Adjectieven staan meestal na het substantief. In het Nederlands is het net andersom. ‘Le public crédule’ wordt ‘het goedgelovige publiek’. Van het adjectief kan een bepaling afhangen: ‘une théorie facile à comprendre’ wordt ‘een gemakkelijk te begrijpen theorie’. Als de tangconstructie te lang of te moeilijk wordt, kunnen we beter een relatiefzin gebruiken: ‘un roman digne du prix Nobel’ wordt ‘een roman die de Nobelprijs verdient’.
De bepaling van het substantief kan een ander substantief zijn. In het Frans worden beide meestal verbonden door het voorzetsel ‘de’. In het Nederlands gaat de voorkeur naar een samenstelling waarbij het bepaalde alweer voorop komt te staan. Zo wordt ‘délire de persécution’ vertaald als ‘achtervolgingswaan’, ‘chat errant’ als ‘zwerfkat’ en ‘services administratifs’ als ‘overheidsdiensten’.
| |
| |
Van Dale Groot woordenboek Frans-Nederlands telt 63.000 lemma's terwijl Van Dale Groot woordenboek Nederlands-Frans maar liefst 101.000 lemma's telt. De relatieve woordarmoe van het Frans is te verklaren door de overvloed aan Nederlandse samenstellingen. In plaats daarvan werkt het Frans met woordgroepen. Het ligt voor de hand die zoveel mogelijk als samenstellingen te vertalen.
Typisch Frans is het relationeel adjectief (adjectif de relation): een adjectief dat de functie van een bijvoeglijke bepaling vervult. Een enkele keer kunnen we dat vertalen als een van-bepaling (le voyage présidentiel: de reis van de president), soms als een bepaling met een ander voorzetsel (la sécurité urbaine: de veiligheid in de stad). Doorgaans is een samenstelling van twee substantieven de beste oplossing:
- | l'âge pubertaire: de puberteitsjaren |
- | un aliéné mental: een geesteszieke |
- | des averses orageuses: onweersbuien |
- | la boîte crânienne: de schedelpan |
- | une démocratie populaire: een volksrepubliek |
- | de l'eau potable: drinkwater |
- | des émeutes raciales: rassenrellen |
- | fièvre traumatique: wondkoorts |
- | une forêt domaniale: een staatsbos |
- | la langue parlée/écrite: spreektaal/schrijftaal |
- | un moulin banal: een banmolen |
- | la pornographie infantile: kinderporno |
- | la population urbaine: de stadsbevolking |
- | le prix alimentaire: de voedselprijs |
- | la sagesse ancestrale: de volkswijsheid |
- | sens unique: eenrichtingsverkeer |
| |
* Stapelconstructie
Lezers klagen weleens over al te lange Franse zinnen. Ook dat taalkenmerk is te verklaren uit de tendens om de kerninformatie voorop te plaatsen en te laten volgen door nadere bepalingen. In geschreven Frans krijgen we zo stapelconstructies: een hoofdzin wordt gevolgd door een adjectief met een nadere bepaling, een participiumconstructie, een betrekkelijke bijzin of een bijwoordelijke bijzin. In het Nederlands komen dergelijke constructies nauwelijks voor. We kunnen onze vertaling verbeteren door zinnen oordeelkundig te splitsen.
In het volgende voorbeeld wordt de hoofdzin kunstmatig verlengd door twee participiumconstructies (ingeleid door ‘enclos’ en ‘suivant’). Een lineaire vertaling leidt tot een onidiomatische stapelzin:
- | Archaos fut longtemps un pays comme les autres, enclos à l'intérieur de ses frontières, et suivant docilement le cours de l'Histoire. (Christiane Rochefort, Archaos) |
- | Archaos was lang een land als de andere, besloten binnen zijn grenzen en gedwee de loop van de Geschiedenis volgend. |
Een Nederlandse schrijver zou die zin nooit zo lang hebben gemaakt. Door splitsing en enkele aanpassingen loopt de zin veel soepeler:
- | Archaos was lang een land als alle andere landen. Binnen veilige grenzen volgde het braaf de loop van de Geschiedenis. |
In elegant Frans volgen verschillende types van ondergeschikte constructie elkaar op. In het Nederlands klinkt die afwisseling ongemakkelijk. In de volgende zin uit een Frans tijdschrift protesteert een journalist tegen de overvloed aan drukwerk in onze maatschappij. Na de hoofdzin krijgen we eerst een participiumconstructie en daarna een relatiefzin:
| |
| |
- | La pollution imprimée est un fléau, occulté par des alibis culturels et contre lequel il faudra bien légiférer un jour. |
Een woordelijke vertaling leidt tot koeterwaals:
- | De gedrukte vervuiling is een plaag, verhuld door culturele voorwendsels en waartegen men ooit zal moeten optreden. |
Een herschrijving dringt zich op. Wie dat graag wil, kan alle informatie in één volzin onderbrengen. In dat geval laten we beter een van de ondergeschikte constructies voorafgaan:
- | Alle culturele voorwendsels ten spijt blijft papierverspilling een plaag die de wetgever ooit zal moeten inperken. |
Een opsplitsing van de informatie is lezersvriendelijker:
- | Drukwerk is papierverspilling onder de mom van cultuurspreiding. Waarop wacht de wetgever om hiertegen op te treden?. |
Om te besluiten kan ik de toekomstige vertaler van Proust alleen de raad geven hier en daar een al te lange volzin door te hakken om de vertaling niet moeilijker te maken dan een origineel dat vanwege de kunstmatige verlenging van de hoofdzin met allerhande bijzinnen bij woordelijke vertaling onleesbaar dreigt te worden voor Nederlandstalige lezers die niet met dergelijke lintwormzinnen geconfronteerd wensen te worden in een vertaling die als belangrijkste doel heeft tot verrijking van de vreemde en de eigen cultuur het ene taaleigen over te brengen in het andere.
|
|