Patrick De Rynck
Goddelijk
Laten we een onverholen, drievoudige lofzang aanheffen.
Lof zij Historische Uitgeverij. Lucretius. De natuur van de dingen. De rerum natura is alweer een prachtig en kloek koesterboek van meer dan 600 bladzijden, royaal uitgegeven, zoals we dat van deze Groningers kennen. Dit is veel meer dan een vertaling. Het is ook een tweetalig boek en dus meteen een nieuwe ‘uitgave’ van de brontekst, weliswaar sterk gebaseerd op de Oxfordeditie van Cyril Bailey. Er is wat de metateksten betreft niet gekeken op een bladzijde meer of minder. Het resultaat is een subliem geheel met leeslint. Noblesse oblige.
Lof zij de inleider, receptiehistoricus en wetenschapper. Piet Schrijvers heeft hier veel meer gedaan dan Lucretius vertaald. Dit boek is niets minder dan het resultaat van een leven lang bezig zijn met de Romeinse missionaris van Epicurus: Schrijvers promoveerde in 1970 met een dissertatie over Lucretius' poëtica en hij is al decennia een internationale Lucretiusautoriteit. De invalshoek van zijn inleiding typeert de wetenschapper Schrijvers, die altijd graag ‘moderne’ wetenschappelijke bevindingen loslaat op antieke teksten. Hier gaat hij uit van de vraag welke strategieën Lucretius heeft gehanteerd om zijn ‘stuitende ideeën, normen en gedragspatronen’ in de Romeinse maatschappij te introduceren. Het leidt tot een bijzonder verhelderend essay, een bewerking van een eerdere publicatie. En het boek besluit met een heuse receptiegeschiedenis van zowat 75 bladzijden over Lucretius in Nederland, een studie op zichzelf, waarin uiteraard ook oudere vertalingen besproken worden. Schrijvers overloopt tot in de details de lotgevallen van zijn geliefde dichter, en dat is zeker geen onverdeeld succesverhaal. Het is soms zoeken naar sporen. Dat brengt Schrijvers zelfs tot een terechte aanval op het Nederlandse centraal eindexamen Latijn (en wat mij betreft het hele onderwijs in de klassieke talen), waar ‘tweederangs-literatoren als Caesar en Plinius op het program (hebben) gestaan, maar nog nooit Lucretius. [...] Leerlingen hebben toch recht op het beste wat de oudheid te bieden heeft!’ Piet Schrijvers is de gloedvolle missionaris van Lucretius.
Lof zij de vertaler. Zou Piet Schrijvers Lucretius' meer dan 7000 verzen uit het hoofd kennen? Het is opmerkelijk hoeveel aandacht hij als vertaler heeft voor de klank- en woordspelletjes van zijn Lucre tius, maar net zo goed ook voor de vele woord- en halvezinherhalingen die in de vertaling ook herhalingen blijven (zo hoort dat in een gedicht met didactische ambities) en voor de causale en andere voegwoorden en wendingen die Lucretius in zijn wetenschappelijk betoog rijkelijk aanwendt. Je moet als vertaler ook van erg goeden huize zijn om zowel erg ‘prozaische’ fragmenten en verzen van het type ‘Uiteraard is zo'n verklaring pertinent onhoudbaar’ te respecteren en het soms hoge technische gehalte adequaat weer te geven, als de bevlogen, hoogretorische en poëticale vluchten, veelal lofzangen op Epicurus, te kunnen volgen. Schrijvers doet dat zeer terecht in zesjambische verzen en zoals in zijn andere vertalingen aarzelt hij niet om