Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 14
(2007)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| ||||||
[Nummer 3]Het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam, gebouwd in 1864
Foto: Jacob Olie, 1892 (collectie Gemeentearchief Amsterdam) | ||||||
[pagina 3]
| ||||||
Cees Koster
| ||||||
[pagina 4]
| ||||||
De mogelijkheden om als zodanig werkzaam te zijn waren legio. Bekend is de tijdschriftcultuur van de negentiende eeuw. De vele tijdschriften hadden kopij nodig en sommige bestonden uit louter vertaalde kopij. Een cultuur van kritiek ontwikkelde zich ook verder in de dagbladen. Nadat in 1869 het dagbladzegel was afgeschaft schoten de kranten als paddestoelen uit de grond en ook deze verschaften critici en schrijvers de gelegenheid hun vak uit te oefenen (zie hierover ook Van Rees en Dorleijn 2006). Ook op het vlak van het literair vertalen hadden deze ontwikkelingen hun weerslag. In deze special is een aantal artikelen verzameld dat zicht geeft op de manier waarop instituties en individuen zich in het vertaalveld in (grofweg) de tweede helft van de negentiende eeuw gedroegen. Het perspectief van het individu staat centraal in de case studies van Graat, Levie en Van de Schoor over respectievelijk de vertalers Mark Prager Lindo, Titia van der Tuuk en Gerard Keller. Een meer institutionele benadering vindt men in het artikel van Van Kalmthout, waarin de rol van het onderwijs nader wordt belicht, en dat van Brinkman, dat zich richt op een specifiek gebied in het veld: het vertalen van klassiekers. In het artikel van Koster over the making of Shakespeare-vertaler Burgersdijk wordt gepoogd het institutionele perspectief te verbinden met het individuele. Jan Gielkens geeft aan de hand van de Nederlandse vertaalgeschiedenis van een enkel werk, Sir Walter Scotts Ivanhoe, inzicht in de bibliografische problemen waar men op kan stuiten bij de historische studie van vertaling.Ga naar eindnoot1 | ||||||
Bibliografie
|
|