Nederlands. Maar daar staan enorm veel prachtige wendingen en vondsten tegenover! De epigrammen vind ik fraai, prima gedaan, gezien de strikte voorwaarden aan de vorm uiteraard vooral naar de geest vertaald. Maar de verrassing zit in de weerbarstige weergaves in ‘vrije verzen’ - Claes beroept zich op Neolatijnse voorbeelden van vrije verzen, maar dat is ten onrechte. Je moet vertalersnawoorden niet altijd geloven, weet ik uit ervaring.
Ook in het Latijn vertalen is normaliseren en gladstrijken, in dit gecodificeerde, dode jargon misschien nog wel onvermijdelijker dan bij een levende taal. Soms lijkt het Latijn inderdaad ‘gewoner’, ‘klassieker’: een ‘vlinderrat’ word een mus papilio: ‘rat vlinder’, maar misschien ook ‘rat en vlinder’, ‘lederzachte knieën’ worden mollicula genua, zachte knietjes, niet bijvoorbeeld neologistische mollipellicia genua (mollis = zacht, pellis = huid), ‘brak de reeds roerloze steen in ons kruis’ is ilia nostra iam immobilia fregit (brak ons reeds onbewegelijk kruis). Maar vaak houdt Claes, juist door zijn beslissing niet altijd antiek idioom te gebruiken, een Claustoon. Voorop bij zijn keuzes staat kennelijk klankimitatie of klankeffect en dat levert prachtige resultaten op, zoals ‘zij die bloedde en bloeide’, illa quae fluebat et florebat (zij die vloeide en bloeide), ‘Morgen versnelt,/ Gisteren zwelt’, Dies crastinus urget. / Dies hesternus turget. ‘... spiegel... slang kijkt het wijf /... de krijger in zijn kot’, speculum serpentemque conspicit muliercula /...militem in cavea captum. Claes' techniek laat zich kort toelichten aan deze regels uit Icarus:
(En vloog te dicht bij de zon, zijn moeder,
en vloog in de hitte van haar onmetelijke lippen
en viel als een muis uit haar muil
en spatte uiteen op de marmeren zee.
(Et propius flammam Solis maternam volavit
et in aestum labiorum immanium volavit
et velut mus e maxillis cecidit
et in mari marmoreo dissiluit.
‘En vloog’ (2 x) wordt et aan het begin en volavit aan het eind van de regel, waar het Latijnse werkwoord hoort. Flammam Solis maternam is een fraaie, ditmaal idiomatische, omvorming: de moedervlam van de Zon. En de alliteratie van m, mét behoud van betekenis, is virtuoos (4 mm-en in het Latijn om de -ui-assonantie te compenseren).
Natuurlijk heeft de meester van de intertekstualiteit ook nog wel wat antieks verstopt in dit boek, meer dan ik zag waarschijnlijk. In Senex cum porco (Oude man met varken) spreekt de oude man over zijn zwijn als ‘mijn Ziele’, vertaald als animae dimidium, een citaat uit Horatius' derde Ode, des te grappiger omdat Horatius zichzelf elders ‘een zwijn uit de kudde van Epicurus’ noemt. Het Envoi waarmee de bundel besluit, citeert naast Claes' lijfdichter Catullus (‘verzen’ worden Catulliaanse versiculi), ook de opening van Romes oudste bewaarde epos, de Annalen van Ennius, en nog wel meer.