Tom van Deel
Het wit in de psalmen
Gedichten bestaan bij de gratie van wit. Dat onderscheidt ze van proza, de woordenstroom die maar doorgaat en de bladspiegel vult. Gedichten hebben versregels, aan het eind waarvan de woorden ons overlaten aan het wit. Dat is het sprakeloze, waar elk gedicht door wordt omringd. Het beeldt uit dat poëzie een verovering op het zwijgen is, een verwijzing bovendien naar wat niet gezegd wordt of niet gezegd kan worden. Het gedicht is een eiland in een zee van woordenloosheid. Elke versregel grenst aan die zee en wie een gedicht leest is zich daardoor voortdurend bewust van het feit dat de woorden hier op de grens van het onuitgesprokene of onuitsprekelijke verkeren.
In de meeste Nederlandse bijbelvertalingen komen de psalmen er wat het wit betreft bekaaid vanaf. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn, ruimtegebrek bij voorbeeld, maar het resultaat is in elk geval dat ze er minder als poëzie uitzien dan zou kunnen en moeten. De versregel is meestal wel zichtbaar gemaakt, maar het wit tussen groepen van versregels, de strofen, komt zelden voor. Grotere gehelen van de psalm, de zogeheten stanza's, willen nog wel eens door witregels gemarkeerd worden, maar de fijnere structurering in formeel opzicht blijft meestal onzichtbaar.
Hebraïci kunnen de onderverdeling van een psalm in stanza's en strofen beargumenteren vanuit de Hebreeuwse tekst, hoewel deze segmentering daarin niet, zoals in onze poëzie, visueel is. Een Nederlandse literaire vertaling van de psalmen moet natuurlijk zo veel mogelijk profijt trekken van de hier heersende poëtische conventies: de versregel en de strofe, die beide een kwestie van wit zijn. De gerichtheid van de vertaler op het wit is meteen ook een gerichtheid op de versregel, als kleinste poëtische eenheid wat de opbouw van het gedicht betreft, en op de strofe als beeldbepalend structuur- en compositie-element.
Het gebruik in de vertaling van wit, van versregels en strofen, komt tegemoet aan de verwachtingen van poëzielezers. Het dwingt de vertaler er ook toe om deze structuurelementen, die ook aan de Hebreeuwse tekst zijn te onderscheiden, over te hevelen naar de Nederlandse, zowel formeel als inhoudelijk. Voor de Nieuwe Bijbelvertaling (nbv) van de psalmen is, na een aarzelend begin (alleen kleine psalmen in strofen, de grotere in stanza's), nu de afspraak gemaakt dat alle psalmen gestrofeerd zullen worden. Dat levert een aanzienlijke hoeveelheid wit op, tussen de strofen, en het onschatbare voordeel is dat daardoor het gedicht als gedicht ogenblikkelijk meer serieus wordt genomen. Wit is een beproefd middel om aandacht op te eisen voor poëzie als