Zuid-Afrikaanse Bijbelgenootschap expliciteerde nog duidelijker Abrahams rol: Omdat Abraham geglo het, het hy, hoewel Sara onvrugbaar was en hy al te oud, krag ontvang om 'n kind te verwek, omdat hy God wat dit beloof het, getrou geag het. En ook de eerste Nederlandse vertaling in de omgangstaal uit 1974 gaf de hoofdrol aan Abraham in plaats van aan Sara: Door zijn geloof heeft hij van God de kracht gekregen om ook bij Sara zelf een kind te verwekken ondanks haar hoge leeftijd. Hij geloofde dat God zijn woord zou houden.
Dit zijn vertalingen van een Griekse zin die woord voor woord vertaald zo luidt: Door het geloof kreeg ook Sara, die onvruchtbaar was, kracht voor een zaadstorting, ook al was ze voorbij de geschikte leeftijd, omdat zij degene die het beloofd had betrouwbaar achtte.
Het idee dat Sara's zaad krachtig werd en op die manier aan haar onvruchtbaarheid ver na haar menopauze een einde kwam kunnen sommige vertalers kennelijk maar moeilijk aanvaarden. En dat vertalersongeloof brengt hen tot gekunstelde opvattingen van de Griekse tekst of zelfs tot de gedachte dat de tekst in de loop van de overlevering gecorrumpeerd is en door de vertalers gerepareerd moet worden.
Deze gang van zaken is een sprekend voorbeeld van de misleidende kracht van vooroordelen, minstens in drieërlei opzicht.
In de eerste plaats veronderstellen vertalers die een zaadstorting van Sara onwaarschijnlijk achten bij de auteur van de tekst ten onrechte een gebrekkige kennis van de menselijke voortplanting. Het mag zo zijn dat er in de oudheid over de genetica veel meer gespeculeerd moest worden en veel minder experimenteel vastgesteld kon worden. Dat neemt niet weg dat men op grond van de feitelijke verscheidenheid in de praktijk van de procreatie tot een heel redelijk kloppend inzicht kwam in de gang van zaken. Wie zich verdiept in de wetenschapshistorie op dit punt vindt bij talrijke klassieke auteurs evenals bij de joodse en christelijke uitleggers van verwante teksten ampele bewijzen daarvan. Zo is de waarneming dat kinderen even vaak een sprekende gelijkenis met de moeder als met de vader vertonen ver voordat men de fysiologische kennis had die onderzoekers vanaf de negentiende eeuw bezitten voldoende reden voor een genetische theorie die zowel de vader als de moeder rechtstreekse invloed op de vrucht toeschrijft. De Utrechtse bijbelgeleerde Piet van der Horst heeft sinds 1990 in een aantal artikelen over deze kwestie ruimschoots overtuigende documentatie voor deze theorieën aangevoerd zodat het misleidende vooroordeel eens en voor al in de archieven van het misverstand bijgezet zou kunnen worden. Maar vertalers die in Hebreeërs 11: 11 moeite hebben met de zaadstorting van Sara en de neiging hebben de tekstoverlevering te corrigeren, hadden al veel eerder beter kunnen weten. Ze zouden bij de Byzantijnse tekstverklaarder Theophylactus uit de elfde eeuw al hebben kunnen lezen hoe het zit. Over ‘zij kreeg kracht voor een zaadstorting’ schreef hij: dat wil zeggen dat zij de kracht ontving om het zaad van