Martin de Haan
De zichtbare vertaler
2: Oude woorden
Hoeveel begrijpen hedendaagse Franse lezers nog van Franse teksten uit, zeg, de achttiende eeuw? Tien jaar geleden, toen ik net een studie literatuurwetenschap achter de rug had, wist ik het wel: de vraag is verkeerd gesteld, begrip is niet iets wat vermindert met de eeuwen, het verandert alleen. Hedendaagse lezers begrijpen een achttiende-eeuwse tekst op een andere manier dan de lezers uit de achttiende eeuw, maar daarbij is eerder sprake van een verrijking dan van een verarming: er worden nieuwe betekenissen toegevoegd aan de bestaande betekenissen, het betekenispotentiaal van de tekst groeit. Volgens sommigen is dat zelfs hét kenmerk van een klassieker: juist doordat elke tijd het werk nieuwe betekenis toekent, blijft het leven.
Tot zover de theorie. Inmiddels heb ik er een jaar of zeven van harde vertaalpraktijk op zitten, inclusief een aantal teksten uit de achttiende en de vroege negentiende eeuw, en op grond van dat minicorpus (Diderot, Vauvenargues, Constant, Denon) durf ik nu een zeer oneerbiedig vermoeden uit te spreken, namelijk: hedendaagse Franse lezers begrijpen veel minder van Franse teksten uit, zeg, de achttiende eeuw dan ze zelf wel denken. Het achttiende-eeuwse Frans verschilt namelijk op het eerste gezicht nauwelijks van het moderne Frans, dus de moderne lezer voelt zich er direct in thuis, en bovendien zijn gewone lezers toch al niet geneigd stil te staan bij elk woord. Dit in tegenstelling tot vertalers, die (enkele genieën daargelaten) nu eenmaal niet zo hard kunnen lopen dat ze de valkuilen domweg niet zien.
Als beginnende vertaler verwacht je natuurlijk dat de tekstbezorgers van geannoteerde uitgaven alle valkuilen wel voor je signaleren. Niets is minder waar: ook zij vliegen zo hard dat ze de problemen niet eens opmerken, hetzij omdat ze zich niet meer kunnen voorstellen dat iemand anders niet weet wat zij wel weten, hetzij (en dat is waarschijnlijker, want sommige evidente valkuilen signaleren ze wel) omdat zijzelf de tekst ook nog altijd lezen met een snelle moderne blik. Iedereen holt, iedereen haast zich, alleen de vertaler beweegt zich voetje voor voetje voort, struikelend over hobbels en bobbels die verder niemand ziet En juist daarmee, o paradox, maakt hij zichzelf zichtbaar. Zichtbaar voor wie? Voor wie de moeite neemt om voetje voor voetje met hem mee te struikelen: door de vertaling met de oorspronkelijke tekst te vergelijken, keuzes af te wegen, woordenboeken op te slaan, kortom de vertaling in gedachten nog eens dunnetjes over te doen, misschien wel met een ander resultaat. Goede vertalers zijn alleen zichtbaar voor andere vertalers.