noodzaakt dit de vertalers ertoe zich de nodige vrijheden te permitteren, zoals in het volgende couplet uit ‘Terug in de ussr’:
Man, de Oekraïense meisjes zijn zo mooi,
Met hen is het één groot bal.
En met de meisjes uit Moskou in het hooi,
Bouw ik mijn eigen Oeral-festival.
Dit zijn geen vertalingen die je leest maar die je zingt. In dit opzicht zou je ze adequaat kunnen noemen. En toch zijn het geen Beatle-liedjes meer. Niet alleen omdat het Nederlands zich nu eenmaal veel minder goed voor popteksten leent dan het Engels, maar ook vanwege de te grote en te frequente rijmdwang in de vertalingen en omdat de ‘vondsten’ die onder het regime van deze rijmdwang zijn gedaan, niet zelden hilarische gevolgen hebben, zoals in de vertaling van ‘Yellow Submarine’:
In de stad waar mijn wiegje stond
woonden heel veel aow-ers
en eentje die gevaren had
beschreef het land der onderzeeërs.
‘Als ik pensioneer’ (‘When I'm Sixty-Four’) is een minder extreem voorbeeld maar heeft een soortgelijk effect:
Als ik verouder, m'n haren verlies,
Stuur je mij dan nog een kaart voor Valentijn,
Verjaardagsgroeten en een fles wijn?
Als ik ging stappen tot kwart voor drie
Ben ik onmisbaar, maak je m'n maal klaar
Dit is lachen of, om het chiquer te zeggen: dit is camp. Waarschijnlijk zullen de vertalers zich niet tekortgedaan voelen met dit oordeel, want veel van hun werk maakt de indruk met de grootste lol te zijn gemaakt. Zeker is in elk geval dat dit leeseffect lijnrecht ingaat tegen wat bezorger Adrian Mitchell voor ogen stond met deze bundel. In zijn onsamenhangende, nietszeggende inleiding doet hij een even machteloze als treurige poging om McCartney tot dichter te verheffen. Zonder enige reserve noemt hij de ex-Beatle in één adem met Homerus en William Blake, maar als het erop aankomt diens dichterschap te motiveren komt Mitchell niet verder dan een paar onzinnige algemeenheden, zoals de bewering dat McCartney ‘waar-