Claus heeft in dit gedicht een citaat verwerkt, dat ik maar recent heb kunnen traceren: het stamt uit Opus Maius van de middeleeuwse filosoof Roger Bacon. Het Latijn luidt: qua propter quod bene factum est in una lingua non est possibile. Dat betekent zoiets als: wat in de ene taal goed geformuleerd is, kan in een andere taal onmogelijk tot zijn recht komen.
Bescheidenheid past een vertaler. De muzikaliteit van het Spaans is in het Nederlands onmogelijk te bereiken. Het subtiele tempo van de tango wordt bij ons een eentonige tweetaktmaat. Borges in het Vlaams is een Argentijnse gaucho op klompen. Iedere vertaling is principieel een verkleedpartij, een gedaanteverwisseling. Een vertaler moet dan ook kiezen hoe hij wil verschijnen. In plaats van per se het metrum van het origineel te behouden kan hij de klank laten voor wat hij is en de aandacht toespitsen op andere facetten, zoals betekenis en beeld.
Ezra Pound, de meester van het modernisme, heeft dat goed begrepen. Zijn leuze was: Make it new, Maak het nieuw. Iedere tijd verwerkt het verleden. Wie het zonder meer overneemt, krijgt alleen maar flets kopieerwerk. Wie vernieuwt, moet ook vernielen. Anders verwatert de traditie. Hugo Claus, de bewonderaar van Pound, is als vertaler nooit een slaafs herhaler. Hij eigent zich de tekst toe en zet hem naar zijn hand, hij schrapt en voegt toe, hij vervormt, verheldert en verhevigt. Kortom, hij doet alles wat een professioneel vertaler nooit mag doen. Hij haalt het origineel uit zijn historische setting en verplaatst het naar het heden. Hij vertaalt niet wat er staat, maar staat voor wat hij vertaalt.
Zo leest hij bijvoorbeeld epigrammen uit de Griekse Anthologie in een Franse vertaling en moderniseert die zo grondig dat het zelfs specialisten tijd en moeite kost om de originelen te ontdekken. Oog om oog heet de bundel waarin dat gebeurt De zegswijze zegt ook iets over de relatie van de vertaler tot het origineel. Het gaat niet om blinde eerbied, niet om slaafse trouw, maar om een strijd op leven en dood: een twist tussen twee tijden, tussen twee talen, tussen twee temperamenten.
Claus leert ons dat vertalen geen brave beaming van het overgeleverde hoeft te zijn. De ontmoeting tussen het vreemde en het eigene, het oude en het nieuwe is altijd ook een machtsstrijd, een agressief gebeuren. Vertalen is niet alleen herhalen en verschralen. Het is ook naar zich toe halen en opnieuw bepalen.
Nu eens wordt Claus een oude Griek, dan weer de Engelsman Shakespeare en ten slotte de Franse Pléiade-dichter Amadis Jamyn. Hij leert hun allemaal een nieuwe taal om zijn eigen wereld te verwoorden. Allemaal worden zij maskers, maskers waarachter één moderne proteus zich verschuilt. Ons applaus voor Hugo Claus.