Ferguut, of De Ridder met het Witte Schild
(2002)–Anoniem Ferguut– Auteursrechtelijk beschermd[Ferguut hoort van het toernooi]Galiëne sprak: ‘O lieve heer, u bewijst mij een grote vriendschap en eer! Uw plan heeft mijn hartgrondige instemming.’ De koning liet brieven opstellen en die in alle landen bezorgen: allen die eer wilden najagen werden voor dat toernooi uitgenodigd. Alles wat ridder was ging op weg naar Cardoel. Galiëne kan zich gelukkig prijzen dat de hele wereld om haar uitloopt! Degene echter die om haar wegkwijnt en die haar meer dan alle andere vrouwen bemint, wist niets van dat toernooi... Hij maakte een plezierritje door zijn bos en zag een dwerg aan komen rijden, op een heel mooi paard. Aan hemzelf was alles lelijk! En om zijn nek hing een schild. | |
[pagina 100]
| |
aant.Ferguut begroette hem met een geintje: ‘Waar is het toernooi, dwerg?’ De dwerg zweeg. Hij kon er niet om lachen. Geërgerd probeerde hij Ferguut te passeren. De ridder pakte het paard van de dwerg bij de teugel, deed het halt houden en sprak: ‘Alstublieft dwerg, zeg mij, waar gaat de reis naartoe?’ De dwerg zei: ‘Probeert u mij voor de gek te houden? Ik ben in dienst van een hertog. Liever zag ik dat u mij doortocht verleende dan met mij een spelletje te spelen. U weet donders goed waar ik heenga! Elke eerstejaars ridder met een beetje ambitie gaat daarheen. En u bent zot als u er ook niet heengaat!’ ‘Zo helpe mij God, lieve dwerg,’ sprak Ferguut, ‘ik weet echt nergens van.’ De dwerg zei: ‘In Cardoel is een oogverblindende koningin gearriveerd, die haar hart alleen wil schenken aan degeen die dat toernooi wint. Koning Artur houdt daar hof, en heeft overal laten omroepen dat hij de koningin zal geven aan degene die daar het best presteert. Wie nu leeft, zag nooit een mooiere vrouw! Haar naam luidt Galiëne. Mocht ik haar te zien krijgen, dan was ik uit mijn lijden verlost. De hele wereld zal daar bijeenkomen. Arturs ridders zullen daar toernooien tegen ridders uit andere landen. Wat zal die ridder blij zijn die haar mondje mag kussen! Heer ridder, als u daar bij wilt zijn dan zou ik maar haast maken! Ik ga alvast.’ De dwerg maakte dat hij wegkwam en Ferguut keerde terug naar zijn woonvertrek. Hij vroeg om zijn kleren en wapende zich van top tot teen. ‘Nu zal ik Keie ontmoeten!’ zei hij tot zichzelf. Hij besteeg Pennevare en reed moederziel alleen weg in een witte wapenrusting. Vaak riep hij: ‘Galiëne, zal ik u nu gaan verliezen?! Wat ben ik een rund geweest dat ik u onlangs niet in Rikenstene heb opgezocht.o Wat heb ik daar nu een spijt van! Het is wel vaker gezegd, en het is waar ook: wie niet waagt, die niet wint!’ | |
[pagina 101]
| |
aant.Toen koning Artur zag dat alle ridders gearriveerd waren, liet hij zijn vaandel naar het toernooiveld dragen. Er waren daar veel vaste en verrijdbare tribunes, vol met vrouwelijke toeschouwers. Herauten riepen luidkeels: ‘Hoogste tijd, ridders. Maakt uw helmen vast, maakt vast!’ De vrouwen waren blij dat het ging beginnen, want ze keken graag naar de ridders. Op de eretribune zaten: Genevere, Galiëne, koning Artur, koningin Philomena van Avalon, de oude graaf van Mâcon, Aglentine van Gandia, Alemandine van Griekenland, Sibilie van Rome, de gravin van Vendôme, Lidone van Allemagne, koningin Isolde van Spanje, de beeldschone Fausette van Tudela, de Lelijke Jonkvrouw en Lunette van Brabais.o Ze waren blij en tevreden, want ze hadden een prachtig uitzicht! En wie een blik kon werpen op Galiëne voelde zich niet in de maling genomen. |
|