Ferguut, of De Ridder met het Witte Schild
(2002)–Anoniem Ferguut– Auteursrechtelijk beschermd[In het kasteel van de reus]Aldus bleef Lokefeer dood. Ferguut kon er geen traan om laten. Hij ging het kasteel binnen. Daar vond hij in de grote zaal twee jongedames die hun blijdschap niet opkonden toen ze hoorden dat de reus dood was. Bij een van hen zag hij een kindo op schoot liggen: ‘Van wie is dat kind dat daar ligt?’ ‘Van de grote reus, die u gedood hebt,’ antwoordden zij. ‘Voorwaar, dat zou best kunnen,’ sprak Ferguut. ‘Bij Gods moeder, hij lijkt sprekend op hem!’ Ferguut greep het kind bij zijn voeten, en gooide het vanaf de brug in het stromende water, waarin het verdronk want het was daar diep. Daarna keerde hij terug tot de jongedames. Hij liep de grote zaal op en neer en vroeg of daar verder nog iemand was. ‘U kunt zich veilig ontwapenen, heer,’ spraken de jongedames. ‘U zult hier niemand anders vinden dan ons beiden. Wij | |
[pagina 73]
| |
worden hier al twee jaar vastgehouden. Nooit zagen wij hier een man of een vrouw, behalve die tiran die u zojuist hebt doodgeslagen. Laat ons God danken dat Hij ons vertroost heeft, en u, dat u ons verlost hebt, want wij waren er beroerd aan toe!’ ‘Hoe komt het,’ zei Ferguut, ‘dat u hier zo lang geweest bent? Was het uit vrije wil of onder dwang?’ ‘Voorwaar heer,’ spraken de beide jongedames, ‘zeer tot ons verdriet, zoals wij u zullen vertellen. Wij kwamen voor ons plezier in dit woud, in gezelschap van twee ridders uit Mâcon. Wij waren vrolijk en zongen liedjes, en het was ook op een ordentelijk uur van de dag. Wij hielden van elkaar en deelden alles onderling. Wij kenden elkaar al vanafonze kindertijd. Echt, er gebeurde niets onoorbaars! Ze waren bedachtzaam en welgemanierd. Heer ridder, wij hadden het plan opgevat naar een Ronde Tafel-feest te gaan, waar wij hadden gehoopt vrouwen en ridders uit vele landen te ontmoeten. Helaas, het werd een nachtmerrie! Toen wij hier kwamen aangereden, kwam de reus op ons af gelopen, die zo uitermate groot en sterk was. Hij versperde ons de weg en sloeg onze beide geliefden dood! Daarna nam hij ons mee naar dit kasteel en dwong ons voor zijn zoon te zorgen. Dat was ons lot al die tijd. Maar nu kunnen wij al die ellende vergeten! Ontwapen u, ridder, en laat ons gaan eten, wij zullen u genoeg geven.’ De ridder was opgelucht en gerustgesteld, en ontwapende zich dadelijk. De ene jongedame dekte de tafel, de ander bracht het water en een handdoek, en nodigde hem uit zijn handen te wassen. ‘Dat zou niet netjes zijn, lieve jongedame, als u mij het water zou aanreiken. Dat zou een blamage zijn!’ Ferguut hielp zichzelf en ging zitten. Daar werd hem een goede maaltijd voorgezet. Hij kreeg wild te eten. Hij at als een dijker. Hij had honger als een paard! De jongedames zaten naast hem. Samen aten ze van alles wat er aan lekkers in huis was. | |
[pagina 74]
| |
aant.Na afloop van de maaltijd moest Ferguut aan zijn dode ruin denken. Een van de jongedames zag dat en zei: ‘Wat zit u dwars, heer? Zeg het ons, misschien kunnen wij u helpen!’ Ferguut sprak: ‘Bij het licht van mijn ogen, jongedame, ik treur om mijn paard, want ik kan niet zonder! Ik kan toch moeilijk gaan lopen.’ De jongedame zei: ‘Maak u geen zorgen, heer. Rustig maar. Ik zal u een paard laten zien, zo'n paard hebt u nog nooit gezien! Het heeft alleen een beetje lang op stal gestaan... Een beter paard vindt u niet in Parijs of Londen, zo edel, kostbaar, en karaktervol is het! Het heet Pennevare. En ik zeg u naar waarheid dat het u zeven dagen gewapend door bos en haag zou dragen voordat het moe zou worden! Het paard was van de grote reus. Hij zou het voor geen geld verkocht hebben. Het paard loopt sneller dan enig ander paard kan rennen. Alleen het accepteerde nooit iemand anders dan zijn meester, de reus... Maar het paard kan nog meer. Het kan met twee gewapende ridders (op zijn rug) een rivier oversteken. Hoewel het paard zich niet laat beslaan, zal het u toch zonder mankeren over berg en dal dragen. Het heeft goede, gave hoeven, hard als staal! Ook kan ik u over Pennevare vertellen dat het 's avonds net zo opgewekt is als wanneer het 's ochtends bereden wordt. Het was gefokt in Romagnao en door een jongedame cadeau gedaan aan de hertog van Denemarken.o De reus veroverde het op hem en berokkende hem grote schade voor een stad, Baviere geheten - een sterke en welvarende stado - waar hij menig man doodsloeg.’ |
|