Ferguut, of De Ridder met het Witte Schild
(2002)–Anoniem Ferguut– Auteursrechtelijk beschermd[De reus Lokefeer]De weg leidde door een woud, waarin Ferguut een mijl op zeven reed, want hij kon geen uitweg vinden. Twaalf dagen werd hij daar opgehouden! Maar uiteindelijk zag hij in de verte een groot en sterk kasteel. Hij sprak: ‘Goddank, ik ben weer terug in de beschaafde wereld.’ Vlakbij het kasteel zag hij een reus staan. Ferguut groette hem en wilde hem voorbijrijden. De reus kreeg een woedeaanval toen hij het Schild zag. Hij spak: ‘Moge de Zoon van de heilige Maria je een ongeluksdag bezorgen! Voorwaar, jij hebt het recht niet het Schild te voeren. Dat is niet van jou! Ik weet wel zeker dat mijn vrouw en mijn draak dood zijn. Ach God, wat moeten zij ziende blind geweest zijn dat jij hen van het leven hebt kunnen beroven. O mijn mooie Pantasale, nu bent u dood! Waarlijk, zo helpe mij de Hoogste Koning, dat doet mij groot verdriet! Ik zou uit mijn vel springen als ik niet de hoop had mij te kunnen wreken. Maar God weet, ik zie degene die mij dit leed heeft aangedaan. Hij zal mij niet ontkomen. Ik verscheur hem! Terecht zou men mij van laag gedrag beschuldigen als ik dat onderdeurtje zou ontzien. Van zulks sla ik er met gemak twaalf in één klap dood!’ De reus was erg groot, hij was wel tweeëntwintig voet lang! | |
[pagina 71]
| |
En ik verzeker u, hij was geen slappie. Tussen zijn ogen zat een halve voet ruimte. Ik zou u zijn uiterlijk niet kunnen beschrijven! Daarom begin ik er maar niet aan. Hij droeg een woudeik, waarmee hij vreselijke klappen kon uitdelen. Twee paarden zouden zich zwaar moeten inspannen om dat boompje te verslepen dat de reus in zijn handen hield. Het was versterkt met ijzeren banden. Hij beende op de ridder af, en niet met vreedzame bedoelingen... Wat was hij kwaad! Hij nam zijn boom en hief hem op met alle kracht die hij in zich had. Ferguut kan maar beter oppassen voor dat knuppeltje van die reus, want als hij geraakt wordt, op mijn woord, ik denk dat het ding hem pijn zal doen. Hij zal hem dood de grond in stampen!
De ridder had groot ontzag voor de grote man. Hij kwam met zijn paard zo snel als hij kon aangereden en stak hem met zijn lans op de kin. Maar uit niets bleek dat de reus daar last van had. Hij bleef gewoon doorlopen en haalde uit met zijn knots. Ferguut was op zijn hoede. De boom schampte zijn hoofd en sloeg zijn zadel en paard in twee stukken, zodat het beest dood op het gras viel! Ferguut was echt wel bang, want dit was niet leuk meer. Maar het was wel fijn voor Ferguut dat de eik van de reus acht voet diep de grond in ging, met als gevolg dat de reus hem er niet meer uit kon trekken. God dankend voor Zijn goedheid krabbelde Ferguut overeind, liep stoutmoedig op de reus af en sloeg hem met zijn zwaard op het hoofd. Hij was ervan overtuigd diens schedel gekliefd te hebben, maar de reus deed of er niets aan de hand was. ‘Heb ik dat,’ zei Ferguut. ‘Dit is geen mens meer, dit is een duivel! Wat moet ik dán doen als ik met mijn zwaard zijn kop niet klieven kan?’ De reus trok uit alle macht aan de boom die in de grond vastzat. Ferguut was panisch voor het slaghout van de reus. Hij wist donders goed dat hij dood geweest zou zijn als de reus het vlotter uit de grond had kunnen trekken. Met beide handen heeft | |
[pagina 72]
| |
aant.hij zijn zwaard opnieuw opgeheven en hem een arm afgeslagen, die warm en al op de grond neerviel! De reus schrok ervan! Hij kwam op Ferguut af, woedend omdat hij een arm verloren heeft. Hij greep Ferguut bij zijn nek, nam hem onder zijn arm en droeg hem zo snel als hij kon in de richting van het water, waarin hij hem wilde verdrinken. Hij was weliswaar zwaar om te dragen, maar zo zou hij hem niet ontsnappen... Toen ze bij het water waren aangekomen en de reus Ferguut daarin wilde gooien, zorgde vrouwe Fortuna ervoor dat hij kon ontsnappen. Hij riep God aan, dat hij het er levend vanaf zou moge brengen! De reus kwam hem achterna en had hem maar wat graag te grazen genomen. Maar Ferguut vertrouwt hem niet en bleef uit zijn buurt... Want als die reus hem nog een keer te pakken kreeg, dan was hij er geweest! Opnieuw hief Ferguut het zwaard en hakte hem de linkerhand af. Nu kon Ferguut op de reus aflopen en hij onthoofdde hem met zijn zwaard. De romp stortte ter aarde. Ik denk niet dat een wagen met vier sterke paarden hem zou kunnen vervoeren. |
|