[Het gevecht met de draak]
Ferguut zag de draak in diepe slaap voor zich liggen. Hij liep een rondje om het beest heen en bekeek het aandachtig. ‘God in de hemel,’ sprak hij, ‘waar komt zo'n beest vandaan?!’
Ferguut blaakte van zelfvertrouwen. Hij trok zijn zwaard en stak de draak in zijn staart. De draak schoot woedend overeind. Het was een grote, hij was wel negen voet lang! Ferguut klemde het schild tegen zich aan, want hij was behoorlijk bang voor die draak. Het beest ging vreselijk tekeer. Het kookte van woede, en de vlammen sloegen uit zijn bek. Het zou de ridder binnen de kortste keren gedood en tot as verbrand hebben, als daar niet de kracht van het Schild geweest was!
Zo lang vocht Ferguut tegen de draak dat hij er doodmoe van werd. Het bloed droop overal van zijn lichaam af. Hij voelde zich verslappen en hij zou zeker ter plekke dood gebleven zijn als het Schild hem geen moed gegeven zou hebben. Het stak hem een riem onder het hart en gaf hem zijn kracht terug.
Het serpent beet zich vast in Ferguut, en dat was bepaald geen pretje, want hij scheurde zijn halsberch open en zijn zijden hemd en verwondde hem ernstig in zijn schouder. Nooit eerder verkeerde Ferguut in hoger nood! Hij sloeg de draak uit alle