Odilo Teerman. -
Die versjes zijn lang niet onaardig, maar ge moet u beteugelen in uw jacht naar verfijnde woorden en adjectieven. Een staaltje maar:
Mijn ziel gaat voor u open,
mijn ziel - een freele roos -
Zoo gaat dat voort, en in al uw gedichtjes doet ge veel te veel aan dat spel van beeldende woordjes die schitteren, doch ten lange laatste zoo... ijdel en ledig klinken voor de ziel. Dat is doorgaans allemaal mooi gezegd, maar er is geen eigen klank in: te veel maakwerk en overheerschende invloed van uwe lezingen.
Een raad? Ik zou voor een langen tijd het verzenmaken staken. Vergeet niet dat de kunst niet komt uit de boeken, maar uit het leven, uit het hart. En niet hij die het meest verzenbundels heeft verslonden zal er toe komen een waar-doorvoeld vers te schrijven; doch wel diegene die alleen door de lezingen zijn smaak beoogde te louteren en zijn schoonheidszin te prikkelen, maar verders, met vorschende oogen en wakkere ooren héél zijn ziel voor het leven heeft opengezet en geluisterd naar:
‘....... 't lijzig vluchtig zingen
der poesie die schuilend leeft in de alledaagsche dingen’.
Dit alles zult ge later, - indien er wezenlijk in u een gevoelsmensch ontwaakt, al meer en beter vatten.
Tracht nu maar voort uw schoonheidsgevoel te ontwikkelen, niet in lezingen alleen, maar met uw hart neergeplooid op het volle leven.
Gansch genegen en tot ziens.