Excelsior. Jaargang 1
(1913-1914)– [tijdschrift] Excelsior (1913-1914)– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *39]
| |
Frans Ackermans. -Handschriften worden niet teruggestuurd. Daar staan mooie verzen in uw gedicht ‘Night Stroll’ maar ook andere, (als bijv. de volgende) waarvan het manke in woordkeus of beeldspraak bij eene tweede aandachtige lezing u niet ontgaan zal:
Zoele windjes dartel draafden
in een wiegend ruischgezang
......
Rijke doornenstruiken sproeiden
geuren als van wierookgraan, enz.
De werkwoorden draven en sproeien staan hier heelemaal misplaatst. En eene beeldspraak als de volgende:
Nu eerst kleurde vreugd' de schijven
uit het venster mijner ziel,
waarop vaak de traan kwam stijven
die mijn weenend oog ontviel
is van eene op 't oog springende onwaarschijnlijkheid. Zulk iets jaagt aanstonds ons schoonheidsgenot op de vlucht. Voor 't overige, ik herhaal het graag, was dit een verdienstelijk gedicht. Jammer dat het, om hoogergaande opmerkingen, niet kon gedrukt worden. | |
De Zoon van den Schoolmeester. -Van harte dank om de nieuwe zending. Wordt breedvoeriger besproken in de volgende brievenbus. | |
Karel de S. -Uw gedicht ‘Een heldenzoon’ is warm van geestdrift en vaderlandsliefde. ‘Jasmijnen’ is fijn en innig van stemming, maar wat te langdradig uitgewerkt. Daar zit wat in u. Laat ge niet meer wat van u hooren? En de propaganda? | |
R.S. -Zoo ge zien zult (onze briefwisselaar liet het u reeds weten) worden de drie beste strofen van uw gedichtje: ‘Meie-weemoed’ met eene lichte wijziging in dit nummer opgenomen. Ga zoo maar voort in eenvoud en reinheid des harten. Sursum corda! |
|