Fons Krolle, deknaam van A.V. te B.
- Uw prozastuk ‘Hope bij 't Kruis’ is vol dichterlijkheid en lyrische gedachtenvlucht, doch het gaat mank aan de gebreken hierboven aangehaald: te veel opgeschroefdheid, te veel lawaai en te haastig afgewerkt. Het is overladen. Gij doet als een schilder die zonder maat of zonder overleg zijn kleuren legt: het doek verblindt de oogen in plaats van ze te streelen; het schreeuwt in plaats van tot de ziel te spreken; het verbluft in plaats van te ontroeren. Hebt ge in ons vorig nummer gelezen wat Streuvels schreef? ‘Rammelen komt nergens te pas, zegde hij. Hooge kunst is eenvoudige kunst, en de kunst is ten hoogste naarmate er minder materie aan verbruikt wordt.’
Zie maar even wat al sobere suggestieve schoonheid er ligt in de kunst van Homeros of Virgilius. In een paar woorden teekenen zij soms 'n gansche ziel, in één vers leggen zij 'n heele schilderij. Dat is klassieke kunst, zult ge me zeggen. Ja, en zoo ge een hekel hebt aan dat woord ‘klassiek’ verplaatst u dan in de kunst van Gezelle. Zie met wat 'n kinderlijken eenvoud hij al het bloeiende leven rond hem weet te betrappen en in zijn vers weet vast te leggen. En hij is de meest modern onder al onze moderne dichters die bij zooveel onzer jongens in het hart ten troon zitten. De meesten onzer studenten, wanneer zij een blank vel papier vóór zich hebben, denken dat zij dan moeten ophouden natuurlijk en eenvoudig te zijn, en dat het noodig is met veel geklinkklank hun woorden te smeden en lange legerscharen van zinnen te doen oprukken om den lezer te treffen en veel effekt te maken. Dit is nu toch heelemaal verkeerd. De kunst is niet anders dan de weergave van het werkelijk leven in al zijn eenvoud en zijn waarheid. En wanneer ge schrijven gaat, dan moet ge u niet een vreemde jas van ontleende of holle woorden aantrekken, maar ge moet gansch u zelf zien te blijven, uw pen laten praten al naar de taal van uw hart, en de dingen naïef-weg en simpel uitzeggen gelijk eenvoudige oprechte kinderen. Dit mag dan nog onbeholpen zijn: het zal toch behagen omdat het gevoeld is, en 't zal schoon zijn omdat het waar is. Hoogleeraar J. De Cock schreef het zoo raak aan een jongere: ‘Het schoone is de glans van het ware, zegt Plato. Hetwelk geldt niet alleen voor 't waarnemen en uitbeelden der buitenwereld, ook voor 't waarnemen en uitzeggen der innerlijke wereld, der zielsgebeurtenissen. Van uw eigen persoonlijke binnenwereld natuurlijk. Want om met Newman te spreken, woordkunst is niets anders dan de “faithful expression of an intense personality”, persoonlijke vertolking van
persoonlijk leven.’
Wij loonen ons de moeite dezer lange bespreking omdat we toch zoo graag uw werklust en uw gaven zouden zien ontplooien in de goede richting. Al de andere jongens kunnen zich overigens deze beschouwingen ten nutte maken. Wij zien verlangend uit naar uwe volgende bijdragen, en rekenen op uwe ijverige propaganda. Met moed vooruit!
('t Vervolgt).