Excelsior. Jaargang 1(1913-1914)– [tijdschrift] Excelsior (1913-1914)– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Van droeven doler. De nacht hangt vol van reine rust en stille droomen... Het veld ligt zwart en zuigt den vrede van den nacht, De verre stad is dood. Er roert geen windenklacht Om 't vredig pannendak, noch door de kale boomen. De wegen liggen naakt, daar niemand nog zal komen Dan één die 't werk ontliep wijl ginds zijn vrouw hem wacht, En angstig stapt gebukt, gebroken bij de vracht Die hem het herte prangt: zijn niet te paaien schromen. De nacht slaapt diep alom. De stomme boomen staan. En door de stilte hoort hij droef zijn stappen gaan Die eenzaam klinken door de donkre ijd'le dreven. Nu schrijdt hij sneller voort, door zweep van angst gedreven, Ontsluit zijn hut en staart, bij 't weiflend kaarsenlicht, Op bleeke vrouw die weenend knielt bij 't stervend wicht. Jef Smetsen. Vorige Volgende