Excelsior. Jaargang 1

Vroegmis.

Hoe droef Ge klaagt en toont aldoor uw Hart,
aan bloedrobijnen rijk en roode wonden,
nog lichten U, gehoonde Liefde, stonden
warm stralend overglanzend ál uw smart.

Een lamp-hel kerkje, goud in eindloos zwart
van winternachtsche vlakten. Zuivre monden
van veel héél-kleinen, wie nooit leed-om-zonden
het argelooze zieltje had benard,

maar in uw Brood hun vroegen wellust vonden
zongen hun dank zoo zoetelijk ze konden, -’

hieven hun lief gezichtje in onschuld-lach
wijl lipjes plooiden als tot zoen-geprach, -

naar waar uw vreugd-verklaarde Hostie stond, en
uit weemle wasvlam teeder nederzag.

Mechelen, December 1913.
P. Hilarion Thans.