berucht waren. ‘Nederland’ hebben wegenomen als de staatkundige grenzen van nu, met aanvulling van de overzeese gebieden. Zo krijgen we al een aardig aantal namen bij elkaar, alhoewel we vaak andere zoekcriteria aan moeten leggen omdat vrouwen nu eenmaal veel minder of andere sporen na hebben gelaten dan mannen. Ik ben op werkbezoek geweest in Oxford, waar men werkt aan een nieuwe versie van de Dictionary of National Biography (60 delen én een internetversie van ca. 50.000 nieuwe lemmata zijn inmiddels verschenen), dat was zeer inspirerend. Zij streven ernaar om uiteindelijk 15% vrouwen op te nemen. Dat blijkt niet makkelijk: er zijn vaak niet zo veel historisch interessant bevonden vrouwen. Dus zijn ze gaan zoeken in nieuwe gebieden: naar hofdames, criminele vrouwen, vrouwen uit de entertainmentbranche, of uit de zakenwereld.
Hoe komen jullie aan biografische informatie voor de lemmata?
Anna de Haas: Tijd om echt de archieven in te duiken is er helaas niet, we moeten toch ook vooral praktisch zijn. Het is vaak krankzinnig arbeidsintensief werk. Dus kiezen we in eerste instantie voor vrouwen die al wat beter beschreven zijn, in gespecialiseerde biografieën zoals Met en zonder lauwerkrans (over schrijvende vrouwen), Coffengs Lexicon van Nederlandse tonelisten of in regionale, of algemene biografieën. Probleem is echter het bekende ‘vertruttingseffect’: bij gebrek aan daadwerkelijke informatie over de vrouw in kwestie leutert men vaak maar wat door. Na een tijdje zie je ook dat de bekende bronnen steeds weer in dezelfde beelden vervallen: vrouwen worden bijvoorbeeld al heel snel heerszuchtig genoemd. Daardoor is vaak de weinige informatie díe we nog hebben slechts ten dele bruikbaar. Dan wordt het zoeken naar meer. Ik ben nu bezig met Eelkje Poppes: een vrouw die drie gedichten heeft geschreven. Dat is erg weinig maar dan ontdek ik dat er ook een paar brieven van naar haar man zijn overgeleverd en dan kan ze toch een klein lemma krijgen.
Zijn al die vrouwen wel de moeite waard?
Els Kloek: Misschien niet, maar wij vinden al snel van wel. We willen die vraag ook liever niet al te moralistisch stellen, in de zin van ‘wel of niet een lemma ‘verdienen’. Eigenlijk vinden we dat moralistisch. Natuurlijk zitten we wel eens te morrelen aan de wetten van het historisch belang. Maar hetzelfde kun je zeggen over de mannen: hoeveel onbelangrijke mannen staan er niet in Van der Aa? En
Girolama Monti, Italiaanse van geboorte, was tussen 1760 en 1770 eerste danseres bij de Amsterdamse Schouwburg. Ook de zangkunst beheerste zij. In 1765 berichtte het Schouwburg nieuws dat zij op 6 mei ‘in 't Hollandsch rédelyk bevallig [heeft] gezongen’. Op 1 mei 1763 trouwde zij in Amsterdam met haar ‘danspartner’ Pietro Isaia Nieri, met wie zij ook na haar huwelijk bleef optreden. Het onderschrift luidt:
‘Pictura, die, in 't choor der eedle Zanggodinnen,
Apolloos liefde door uw gaaven weet te winnen!
Hoe lief praalt Monti, door Xaverys dun penseel
Hier t uwer eere in dit uitmuntend Tafereel!
Zag God Jupyn dit beeld, hij riep: ô Lonkende oogen!
ô Kunstgodes! Natuur wijkt voor uw kunstvermogen.
Maar krijgt hy Monti als zy keurig danst, in 't oog
Dan voert hy 't dartelend wigt al kussend naar om hoog’
wie weet hoe belangrijk die straks opeens weer gevonden kunnen worden. Met dit soort mensen, van het 3e of 4e garnituur, krijg je een beetje een beeld van de achterkant van onze geschiedenis. Juist een hele spannende puzzel dus. Vrouwen hebben als groep dankzij alle belangstelling van de laatste jaren voor vrouwengeschiedenis weer een plaats in de geschiedenisboeken gekregen, maar vaak niet als individu, die stap is eigenlijk overgeslagen.
De biografie zit in het academisch Nederland helaas een beetje in het verdomhoekje en dat is jammer. In Engeland zijn ze veel enthousiaster over excentriekelingen en schrikken ze ook niet terug voor grote projecten: aan de nieuwe Oxford DNB hebben 50 mensen tien jaar lang full time gewerkt, nog eens aangevuld met duizenden correspondenten. In