De Achttiende Eeuw. Jaargang 2004
(2004)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermdDocumentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 2004. Uitgeverij Verloren, Hilversum 2004
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 2004. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina *1]
Verklaring der plaatToen de Amsterdamse Johanna Kapelle zich liet portretteren
door Sara Troost, dochter van de bekende Cornelis, was zij tweeënzestig jaar oud en moeder van vijf kinderen. Haar echtgenoot Diederik Smit, een welgesteld koopman afkomstig uit Bremen, liet haar bij zijn dood in 1772 twee buitenhuizen na. De hofstede Leeuwenhooft bij Heemstede was ingericht als ‘campherstokerij’, een verlichte oplossing van het milieuprobleem binnen de stadsmuren. Bij Johanna's overlijden in 1774 werd dit ‘laboratorium’ echter weer ontruimd.
De pasteltekening van Sara Troost toont ons een montere dame op leeftijd. Haar pientere ogen geven iets jeugdigs, net als de modieuze lichtblauwe jurk met strikken en kant, maar mochten niet verhullen dat hier een dame op leeftijd is afgebeeld. Daarom legde de schilderes Johanna een met bont afgezette cape om de schouders en gaf haar een boek als bezigheid. Het kan natuurlijk dat Johanna graag las, maar tegelijkertijd zijn dit juist de motieven waarmee op zeventiende-eeuwse genreschilderijen de ouderdom wordt verbeeld. Een extra warm kledingstuk duidde op het ‘winterseizoen’ van het leven, en het boek gold als waarschuwing dat ook de oude dag niet ledig doorgebracht mocht worden. Zoals jonge vrouwen geacht werden haar tijd te vullen met huishoudelijke taken, zo paste het oude vrouwen om naast het spinnen of kantklossen ook haar geest bezig te houden. Het lezen van stichtelijke literatuur gold als een goede voorbereiding op het leven hiernamaals.
Nu zit Johanna er niet bij als een toonbeeld van ingetogen godsvruchtigheid, zoals de oude vrouwen op genreschilderijen. De manier waarop zij opkijkt uit haar boek is juist heel expressief. Uiteraard is dit de verdienste van de kunstenares. Sara Troost verdiende een groot deel van haar inkomen - en dat van haar moeder en zusjes - met het kopiëren van de schilderijen van haar in 1750 overleden vader. Dat zij diens talent voor een levendige karakteruitbeelding heeft overgenomen blijkt wel uit dit portret. Al te nadrukkelijke connotaties met de laatste levensfase liet Sara liever weg. Dus geen zandloper, schedel, bloemen of andere vergankelijkheidssymbolen die je kunt tegenkomen in de entourage van zeventiende-eeuwse oude dames. En wat voor soort boek Johanna Kapelle onder handen heeft wordt in het midden gelaten. Qua afmetingen doet het denken aan de bijbel, maar de kenmerkende sloten ontbreken. Bovendien lijkt de tekst eerder geschreven dan gedrukt. Het zou een dagboek kunnen zijn, al is hiervoor het grote formaat weer erg onhandig.
Kortom, dit portret van een lezende oude dame is een mooie, eigentijdse verwerking van een oude beeldtraditie. Dat het weinig van doen heeft met een specifiek achttiende-eeuwse leescultuur had u al begrepen.
E.K.-G.
Literatuur: W.E. Franits, Paragons of virtue. Women and domesticity in seventeenth-century Dutch art, Cambridge 1993; Tot leering en vermaak (Rijksmuseum) Amsterdam, 1976, 142-143; E. de Jongh en G. Luijten, Spiegel van alledag. Nederlandse genreprenten 1550-1700 (Rijksmuseum) Amsterdam/Gent 1997, 303-306.
Informatie over Johanna Kapelle in I. Oud en L. Van Oosterzee, Nederlandse tekenaars, geboren tussen 1660 en 1745 (collectie Amsterdams Historisch Museum), Zwolle 1999.
[pagina *2]
De Achttiende Eeuw
Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw
De Achttiende Eeuw publiceert artikelen die betrekking hebben op de geschiedenis van ‘de lange achttiende eeuw’ (1670-1830) in de meest brede zin van het woord. De gedachten van de redactie gaan daarbij uit naar artikelen van 6 à 7.000 woorden (exclusief noten), die origineel zijn en niet in dezelfde vorm elders zijn gepubliceerd. Ook kleinere bijdragen of mededelingen met een documentair of bibliografisch karakter zijn welkom, zoals archiefvondsten, inventarisaties van verzamelingen, speciale bibliografieën en onderzoeksberichten, meer in het bijzonder over het aandeel van de Lage Landen en hun koloniën. Auteursinstructies zijn op te vragen bij het redactiesecretariaat.
De Achttiende Eeuw fungeert als contactorgaan van de Werkgroep 18e Eeuw. Het verschijnt twee maal per jaar.
Kernredactie | Redactie |
---|---|
Inger Leemans | Eric Jorink |
Edwin van Meerkerk (secretaris) | Jacqueline de Man |
Tom Verschaffel | Bert de Munck |
Lodewijk Palm | |
Herman Roodenburg | |
Joost Rosendaal | |
Dorothée Sturkenboom |
Redactiesecretariaat
Radboud Universiteit Nijmegen, Algemene Cultuurwetenschappen
Postbus 9103 6500 hd Nijmegen. Telefoon: 024 3615543.
E-mail: e.v.meerkerk@let.kun.nl. Fax: 024-3612807
Bestuur Werkgroep Achttiende Eeuw
Joris van Eijnatten (voorzitter), Koen Buyens, Anna de Haas (secretaris), Eveline Koolhaas, José de Kruif, Hendrik van Leusen (penningmeester) en Dries Vanysacker
Lidmaatschap en abonnementen
Het lidmaatschap van de Werkgroep 18e Eeuw staat open voor alle belangstellenden. De contributie bedraagr (voor Nederland en België) € 20,50 per jaar; studenten, aios, oios, bursalen, 65-plussers, vutters e.d. betalen € 15,-; instellingen en bibliotheken € 30.-. Leden ontvangen het tijdschrift De Achttiende Eeuw en de digitale nieuwsbrief gratis. Opgave graag schriftelijk bij de penningmeester, Hendrik van Leusen, Singel 205, 3311 kr Dordrecht, e-mail: hjvanleusen@chello.nl, gevolgd door overmaking van de contributie op gironummer 5533514 t.n.v. Werkgroep 18e Eeuw, Dordrecht (voor Belgische leden: postcheque 000-1714065-75 t.n.v. Werkgroep 18e Eeuw, Dordrecht).
Copyright Werkgroep Achttiende Eeuw
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt door druk, fotodruk, fotokopie, microfilm, of op enige andere wijze, zonder schriftelijke toestemming van de Werkgroep 18e Eeuw.
No part of this book may be translated or reproduced in any form by print, photoprint, photocopying, microfilm, or any other means, without the prior written permission from the Werkgroep 18e Eeuw.
issn 0929-9890
Uitgever
Uitgeverij Verloren, Postbus 1741, 1200 bs Hilversum
tel. 035-6859856, fax 035-6836557, info@verloren.nl, www.verloren.nl
[pagina *3]
de achttiende de eeuw 36 (2004)1
Verklaring der plaat | ||
Kornee van der Haven, ‘Dat dan de Schouwburg nooit op godsdienst schempe of smaal...’. De herziene Schouwburgdrukken van 1729 en het verbog op godsdienstig en onbetamelijk toneel in de Amsterdamse Schouwburg | 1 | |
Edwina Hagen, ‘De groote Hoere’. Papenvrees in de prisgezinde politieke weekbladpers, 1781-1788 | 21 | |
Berichten uit de geleerde wereld
Draadjes die ik zag hangen. Een interview met Joost Kloek |
31 | |
De digitale eeuw
De achterkant van de geschiedenis. Digitaal vrouwenlexicon van Nederland |
36 | |
Signalementen | 38 | |
Thierry Allain, ‘Zonder magt en adsistentie van buiten’. De viering van de opstand van Enkhuizen tegen de Spanjaarden in 1772 | 42 | |
Peter Rietbergen, Becoming famous in the eighteenth century.
Carl-Peter Thunberg (1743-1828) between Sweden, the Netherlands and Japan |
50 | |
Summaries | 62 |
[pagina *4]
Verklaring der plaat‘Het is ongelooflyk voor die dezelve noit beschouwt hebben;
men ziet'er in woestenyen, bergen, stroomen, vervalle gebouwen, steeden, gewolkte luchten, en andere zeldzaame gezichten,’ schreef de verzamelaar van zeldzaamheden Simon Schijnvoet (1652-1727) bij de prent die hij had laten maken voor D'Amboinsche Rariteitkamer (1705). In dit beroemde natuurhistorische werk beschreef de op Ambon gestationeerde VOC-koopman Georg Everhard Rumphius de schaaldieren, schelpen en gesteenten van het eiland. De prent laat een keur aan opmerkelijke stenen zien, deels afkomstig uit Schijnvoets kabinet en deels uit het kabinet van een bevriend verzamelaar. Deze zogenaamde figuurstenen leken door de natuur zelf van fraaie afbeelding voorzien te zijn en daardoor vormden zij gewilde verzamelobjecten. Een deel van de fascinatie bestond uit het feit dat zij zich bevonden in het schemerige grensgebied tussen kunst en natuur. In deze objecten leek de gebruikelijke verhouding tussen natuur en kunst te zijn omgekeerd. Hier was het niet de kunst die de natuur imiteerde, maar de natuur die de kunst imiteerde. De natuur leek zelf als kundig schilder de mooiste taferelen te produceren.
Op de prent zijn verschillende soorten figuurstenen te herkennen. Bijzonder populair waren de ‘boomstenen’, die allerlei vegetatieve vormen laten zien. Ook zijn op de prent voorbeelden van ‘landschapsstenen’ te zien, waarvan de tekeningen associaties opriepen met rotslandschappen of met steden in bergen. Andere exemplaren werden ‘tuinstenen’ genoemd omdat zij overeenkomsten toonden met plattegronden van tuinen, forten of eilanden. Naast deze meer reguliere figuurstenen liet Schijnvoet nog twee uitzonderlijke exemplaren afbeelden. Opmerkelijk is het kleine stuk Egyptisch marmer bovenaan de prent waarin Schijnvoet de gedaante van een biddende paus meende te herkennen. Deze had hij gevonden tussen stenen die afkomstig waren uit de wandversiering van een tempel nabij Rome. In het midden liet hij een grote Duitse agaat afbeelden met een grot waar het licht door verschillende openingen naar binnenvalt.
Rond 1700 waren er allerlei theorieën in omloop over het ontstaan van deze stenen. Rumphius dacht dat de bijzondere tekeningen onder invloed van de planeten tot stand kwamen. Met enige voorzichtigheid schreef hij de grillige en variabele vormen toe aan het veranderlijke en bedrieglijke karakter van de planeet Mercurius. Een andere verklaring voor de boomstenen werd geopperd door de jezuïet Athanasias Kircher. In zijn D'Onderaardse Wereld (1684) veronderstelt Kircher dat boomstenen totstandkomen doordat in de massa waaruit een steen gevormd wordt, resten van vegetatie zijn terecht gekomen. In 1735 kwam de Duitse predikant Friedrich Christian Lesser (1692-1754) met een verklaring voor boomstenen die de huidige opvatting benadert. In zijn Lithotheologie veronderstelt hij dat gekleurde, minerale sappen door de stenen trekken, waardoor tekeningen ontstaan die op bomen, of zelfs op boslandschappen lijken. Na deze verklaring benadrukt Lesser dat God, als wijs en kundig schilder, de hand in deze werken heeft, omdat hij zowel verantwoordelijk is voor de materie, als voor de natuurlijke processen waardoor de materie beweegt. Beschouw, zo maant hij de lezer, daarom de stenen niet als een grappig spel, maar als een genoegen voor de ogen, dat ons door de Schepper gegund is.
Bert van de Roemer
[pagina *5]
De Achttiende Eeuw
Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw
De Achttiende Eeuw publiceert artikelen die betrekking hebben op de geschiedenis van ‘de lange achttiende eeuw’ (1670-1830) in de meest brede zin van het woord. De gedachten van de redactie gaan daarbij uit naar artikelen van 6 à 7.000 woorden (exclusief noten), die origineel zijn en niet in dezelfde vorm elders zijn gepubliceerd. Ook kleinere bijdragen of mededelingen met een documentair of bibliografisch karakter zijn welkom, zoals archiefvondsten, inventarisaties van verzamelingen, speciale bibliografieën en onderzoeksberichten, meer in het bijzonder over het aandeel van de Lage Landen en hun koloniën. Auteursinstructies zijn op te vragen bij het redactiesecretariaat.
De Achttiende Eeuw fungeert als contactorgaan van de Werkgroep 18e Eeuw. Het verschijnt twee maal per jaar.
Kernredactie | Redactie |
---|---|
Inger Leemans | Eric Jorink |
Edwin van Meerkerk (secretaris) | Jacqueline de Man |
Tom Verschaffel | Bert de Munck |
Lodewijk Palm | |
Herman Roodenburg | |
Joost Rosendaal | |
Dorothée Sturkenboom |
Redactiesecretariaat
Radboud Universiteit Nijmegen, Algemene Cultuurwetenschappen
Postbus 9103 6500 hd Nijmegen. Telefoon: 024 3615543.
E-mail: e.v.meerkerk@let.kun.nl. Fax: 024-3612807
Bestuur Werkgroep 18e Eeuw
Joris van Eijnatten (voorzitter), Koen Buyens, Anna de Haas (secretaris), Eveline Koolhaas, José de Kruif, Hendrik van Leusen (penningmeester) en Dries Vanysacker
Lidmaatschap en abonnementen
Het lidmaatschap van de Werkgroep 18e Eeuw staat open voor alle belangstellenden. De contributie bedraagt (voor Nederland en België) E20,50 per jaar; studenten,aios, oios, bursalen, 65-plussers, vutters e.d. betalen €15,-; instellingen en bibliotheken €30.-. Leden ontvangen het tijdschrift De Achttiende Eeuw en de digitale nieuwsbrief gratis. Opgave graag schriftelijk bij de penningmeester, Cornelis Vlotstraat 23,1318 AE Almere, j.van.eijnatten@let.vu.nl, gevolgd door overmaking van de contributie op gironummer 5533514 t.n.v. Werkgroep 18e Eeuw, Almere (voor Belgische leden: postcheque 000-1714065-75 t.n.v. Werkgroep 18e Eeuw, Almere).
Copyright Werkgroep Achttiende Eeuw
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt door druk, fotodruk, fotokopie, microfilm, of op enige andere wijze, zonder schriftelijke toestemming van de Werkgroep 18e Eeuw.
No part of this book may be translated or reproduced in any form by print, photoprint, photocopying, microfilm, or any other means, without the prior written permission from the Werkgroep 18e Eeuw.
issn 0929-9890
Uitgever
Uitgeverij Verloren, Postbus 1741, 1200 bs Hilversum
tel. 035-6859856, fax 035-6836557, info@verloren.nl, www.verloren.nl
[pagina *6]
de achttiendde eeuw 36 (2004)2
Themanumer ‘Natuur in de achttiende eeuw’
Verklaring der plaat
Freek Schmidt, ‘Inleiding’.
Hanco Jürgens, ‘Van Gods akker tot spiegel der natuur.
Veranderende percepties van de Indiase natuur in berichten van Duitse zendelingen (1750-1810)’.
Geert Palmaerts, ‘“Vastgelegd en bepaald door de Natuur en de smaak”. Heg begrip Natuur in de achttiende-eeuwse classicistische architectuurtheorie’.
Christian Bertram, ‘Natuur en volkskarakter: met buitenlanders op stap in de Hollandse tuin’.
Rina Knoeff, ‘Het begrip “Natuur’ in Boerhaaves Oraties’.
Dorothee Sturkenboom, ‘Begeesterd door de Natuur.
Radermachers maidenspeech voor het Natuurkundig Genootschap der Dames te Middelburg (1790)’.
Frans Grijzenhout, ‘Hollands Arkadia’.
Arriane Baggerman en Rudolf Dekker, ‘Het spook van Sion.
Veranderende visies op jeugd en natuur in de late achttiende eeuw’.