De vertelde achttiende eeuw
Betje en Aagje en de illegale aardappelen
Welke achttiende-eeuw-liefhebber wil niet meer weten van illegale praktijken van Wolff en Deken, en welke wetenschapper heeft er niet behoefte aan een nieuwe inside-story van het wetenschappelijk bedrijf - Het Bureau is immers al weer enkele jaren oud? Met de opleving aan ‘Batavenstudies’ van de afgelopen jaren is de laatste roman van Kees 't Hart, Ter navolging, dat expliciet refereert aan het jubileumjaar van Wolff en Deken - zij stierven beide in november 1804 - een schot in de roos. En bovendien: eindelijk weer eens een brievenroman! De jonge onderzoeker Vincent Gorter probeert in dit boek een aio-plaats te krijgen bij het Huizinga-Instituut, maar dan moet hij wel met een goed onderzoeksvoorstel komen. We volgen zijn weg via sms-jes, e-mails, brieven en notities. Het is alsof de lezer een auteursarchief voor zich krijgt. Dagboekftagmenten en intimiteiten tussen Gorter en zijn vriendin wisselen de informatie over de onderzoekingen van de aanstaande promovendus en het getouwtrek in de benoemingscommissie af.
In
Ter navolging loopt een aantal verhaallijnen door elkaar. Allereerst is er het verhaal van de half puberale Vincent Gorter, zijn nieuwe relatie met de schoonheidsspecialiste Mies Halbertsma en het onopgeloste verleden van zijn jonggestorven vader. De beoogd promotor van Gorter is de vader van zijn vriendin. Hij doet zijn best het enthousiasme van zijn promovendus te temperen en in wetenschappelijke banen te leiden. Niet alleen moet het voorstel worden ontdaan van nieuwerwetsigheden als netwerkonderzoek, ook moet binnen het Huizinga Instituut een politiek spel worden gespeeld om het schaarse aantal plaatsen te verdelen. De belangrijkste zorg van Halbertsma en zijn collega Frits van Oostrom is het buiten de deur houden van nieuwlichters (Mieke Bal) en ouderwetsen (Piet Buijnsters). Tot slot is er het onderzoeksonderwerp van Gorter: Betje Wolff en Aagje Deken. De romancières blijken een stuk minder braaf dan totnogtoe werd gedacht; dankzij zijn onorthodoxe onderzoeksmethoden weet de aanstaande
aio Wolff en Deken te plaatsen in kringen van aardappelsmokkelaars, radicale patriotten, orangisten én pornografen. Door zich niet te beperken tot de gebaande paden van de wetenschap komt Gorter op het spoor van unieke bronnenverzamelingen, die eeuwenlang verborgen hebben gelegen
(of verborgen zijn gehouden) op de zolderkamers van nakomelingen.
Door juist voldoende feiten in zijn fictie te stoppen, schets 't Hart een boeiend en vermakelijk beeld van zowel de hedendaagse wetenschappelijke wereld als van de Bataafs-Franse tijd. Met name de meer absurde passages krijgen door de opeenvolging van brieven, dagboekfragmenten en e-mails een steeds minder onaannemelijk karakter. Op gezette tijden voegt de auteur transcripties in van de verslagen van het revolutionair comité te Trévoux uit de tijd dat Wolff en Deken daar in ballingschap verbleven. Het goedbedoelde radicalisme, dat op sommige plekken wonden sloeg die nu nog voortleven, wordt in al zijn saaie dagelijkse praktijk zichtbaar gemaakt. De achttiende eeuw die uit Ter navolging naar voren komt, is een eeuw waarin niets lijkt wat het is, vooral ook omdat de hoofdrolspelers er ten koste van alles hun ware aard verborgen willen houden. Het lijkt al met al geen onrealistisch beeld, en zeker één dat uitnodigt voor kritisch, diepgravend en eigenzinnig onderzoek, al zullen de methoden als die van Gorter ook in werkelijkheid op weerstand stuiten. Hoewel 't Hart zijn boek vooral noemde naar de begraafplaats waar de beide Haagse dames begraven werden, mag zijn titel ook letterlijk worden genomen.
EvM