Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1975
(1975)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Waarom Belle van Zuylen?
| |
[pagina 12]
| |
cultuurpatroon van de achttiende eeuw.
Om deze keuze te onderstrepen is er sinds de oprichting van de ‘Werkgroep’ naar gestreefd het jaarlijks symposium in dit kader te plaatsen. Het eerste symposium was daarom gewijd aan François Hemsterhuis, een Nederlander die als filosoof en literator, mathematicus en kunstverzamelaar, door zijn vele internationale contacten (Diderot, Goethe, Amalia de Gallizin) en het gebruik van de Franse taal in zijn werken een bijdrage heeft geleverd tot het geestesleven in het Europa van de achttiende eeuw.
De plannen om op grond van dezelfde doelstellingen en het internationale patroon dat in de talrijke relaties van Belle van Zuylen te onderkennen valt, een symposium aan haar te wijden, zijn reeds jaren voorbereid en hebben nu op een gelukkige wijze in internationaal verband hun beslag gevonden.
Tot voor kort is in Nederland aan Belle van Zuylen niet die aandacht geschonken die zij ten voile verdient. In onze bibliotheken bevinden zich slechts weinige van haar werken. Philippe Godet, haar eerste biograaf, en uitgever van een aantal van haar brieven, kon destijds geen uitgave vinden van haar eerste werk ‘Le Noble’, dat in Nederland was uitgegeven. Hij kreeg een exemplaar ten geschenke van Mejuffrouw van Haersolte te Arnhem, die het in de bibliotheek van haar vader had gevonden, op de voorwaarde dat hij zijn voor het leven in leen ontvangen boek na zijn dood zou schenken aan de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, waar het nu inderdaad berust als enig exemplaar van het literaire debuut van Belle van Zuylen in een Nederlandse bibliotheek. Maar niet alleen ‘Le Noble’ ontbrak. Voor vele van haar uitgaven kunnen wij ook nu nog alleen terecht in het buitenland.
Het is niet mijn bedoeling te trachten nu een beknopte biografie van Belle van Zuylen te geven. Haar leven is in grote trekken in deze kring stellig bekend.
Bepaalde facetten zullen deze dagen in de volgorde van onderscheiden lezingen nog aan de orde komen. Bovendien zullen de tentoonstelling die aan haar gewijd, hier op haar voorouderlijk kasteel is ingericht en de begeleidende catalogus, een documentair biografisch overzicht geven van haar leven en werken.
Ik wil mij vandaag beperken tot het Nederlands aspect van haar persoon en werken. | |
[pagina 13]
| |
Hoewel haar werken in Nederland niet ter beschikking stonden, verschenen er toch van tijd tot tijd artikelen en enkele studies over Belle van Zuylen, naar aanleiding van publicaties in het buitenland, die de belangstelling voor deze bijzondere vrouw hebben opgewekt. 4. Un coin de la chambre de Belle au château de Zuylen.
Tot de allervroegste publicaties over Belle van Zuylen in Nederland behoort een artikel van Prof. Dr. P. Valkhoff, ‘Une hollandaise, romancière française, Mme de Charrière’ in de ‘Gazette de Hollande’, La Haye 1926. Valkhoff wijdde in 1928 in ‘De Gids’ aan haar een tweede artikel, ‘De ideeën van Mevrouw de Charrière’, dat herdrukt werd in zijn bundel ‘Ontmoetingen tussen Nederland en Frankrijk’, Rotterdam - 's-Gravenhage 1943. In 1934 verscheen een geromantiseerd leven ‘Belle van Zuylen’ door Johan (van der) Woude (Amsterdam 1934).
Uit de lijst ‘Literatuur over Belle van Zuylen’ samengesteld door Simone Dubois en Jean-Daniël Candaux, die zich in Uw congres-map bevindt, | |
[pagina 14]
| |
vermeld ik van Nederlandse zijde in het bijzonder nog de uitvoerige inleiding van Victor E. van Vriesland bij de in 1942 uitgegeven vertaling van zijn hand van Madame de Charrière's ‘Caliste’ (1787). De vertaling ‘De geschiedenis van Caliste’Ga naar eindnoot2) werd uitgegeven op naam van J.C. Bloem, die bij een publicatieverbod voor Van Vriesland zijn naam ter beschikking stelde. De inleiding werd later, in 1958, opgenomen in Van Vrieslands ‘Onderzoek en Vertoog’, deel II.
In 1949 wijdde Dr. A.L.A. Mooy in zijn dissertatie ‘Caractères principaux et tendences psychologiques chez quelques femmes-auteurs de Mme Riccoboni à Mme de Souza (1757-1826)’ vele bladzijden aan de geschriften van Belle van Zuylen.
In 1955 verscheenGa naar eindnoot3) een eerste Nederlandse beknopte biografie van de hand van Dr. Titia J. Geest: ‘Madame de Charrière - Belle van Zuylen. Een leven uit de achttiende eeuw’.
In 1961 kreeg Belle van Zuylen meer bekendheid bij de Nederlanders door een tentoonstelling aan haar gewijd onder de titel ‘Belle de Zuylen et son époque’, achtereenvolgens ingericht in het Institut Néerlandais te Parijs en in het Rijksmuseum te Amsterdam. De tentoonstelling kwam tot stand op initiatief van de directeur van het Institut Néerlandais M.S. de Gorter. De tekst van de catalogus was van M.R. Luttervelt en de inleiding werd geschreven door Mejuffrouw Marie-Anne Tellegen, die zo nauw met de jongste geschiedenis van het slot Zuylen van de familie van Tuyll van Serooskerken verbonden is en die tezamen met N. Kestler in december 1933 en januari 1934 reeds enige ‘Brieven van Belle van Zuylen aan Constant d'Hermenches’ in ‘Groot Nederland’ had gepubliceerd.
Bij de opening van de tentoonstelling in Amsterdam hield Prof. Dr. S. Dresden een lezing onder de titel ‘Madame de Charrière et le goût du témoin’, waarvan de tekst werd uitgegeven in ‘Neophilologus’Ga naar eindnoot4).
Eveneens in 1961 verscheen bijna twee eeuwen na de eerste publicatie (1763) een vertaling door Mevrouw Anke Smit van ‘Le Noble’, het debuut van Belle van Zuylen, een satirische novelle over de stand waartoe zij zelf behoorde. De vertaling onder de titel ‘De Edelman’ werd als feuilleton gepubliceerd in het dagblad de ‘Nieuwe Rotterdamse Courant’Ga naar eindnoot5).
In zijn studie ‘Jean-Jacques Rousseau in Holland. Een onderzoek naar de invloed van de mens en het werk (ca. 1760 - ca. 1810)’ van 1963Ga naar eindnoot6) wijdde de Belg Dr. Walter Gobbers uitvoerig uit over Belle | |
[pagina 15]
| |
van Zuylen en ‘haar mateloze Rousseau-verering’Ga naar eindnoot7) en Belles hoogst belangrijke relatie tot de Geneefse wijsgeer: over de hartstochtelijke overtuiging waarmee ze de vereerde auteur na zijn dood tegen kwaadsprekerij verdedigde of de liefde waarmee ze in haar ‘Eloge de Jean-Jacques Rousseau (1790) zijn fascinerende persoonlijkheid peilde en het geheim poogde na te speuren van zijn betoveringskracht, of nog over het actief aandeel dat ze had in de postume uitgave die Du Peyrou en Moulton van de “Confessions” bezorgden’Ga naar eindnoot8). Overigens wijst Gobbers vooral invloed op haar eigen romans aan van Marivaux, Prévost en DiderotGa naar eindnoot9).
In de jaren 1969 - 1971 heeft Mevrouw Simone Dubois, nu secretaresse van onze ‘Werkgroep 18de eeuw’, door een aantal publicaties bredere bekendheid gegeven aan Belle van Zuylen en daardoor een belangrijke bijdrage geleverd aan de voorbereiding van dit symposium. In 1969 verscheen ‘Belle van Zuylen 1740 - 1805. Leven op afstand’, een geschreven portretGa naar eindnoot10).
In 1970 publiceerde Mevrouw Dubois achtereenvolgens: ‘Tussen adel en revolutie’. Brief van Belle van Zuylen aan een Nederlandse neef’ in ‘Maatstaf’Ga naar eindnoot11) en ‘De pamfletten van Belle van Zuylen met vertaling van ‘Das écrits satiriques’ uit ‘Observations et Conjectures politiques’ in ‘Tirade’Ga naar eindnoot12).
In 1971 verscheen onder de titel ‘Rebels en beminnelijk’ door haar vertaald en ingeleid een aantal ‘Brieven van Belle van Zuylen - Madame de Charrière aan Constant d'Hermanches, James Boswell, Benjamin Constant en anderen 1760 - 1805’Ga naar eindnoot13).
En tenslotte in 1972, in een reeks bestemd voor het voortgezet onderwijs: ‘Belle van Zuylen, Confrontatie met Europa’Ga naar eindnoot13a).
Belle van Zuylen leefde en schreef in de tweede helft van de achttiende eeuw, de periode in onze literatuur waarin de Verlichting een nieuwe samenleving beoogde en de romantische ideeënwereld gestalte ging krijgen en een eerste literaire vormgeving. Van beide grote stromingen onderging Belle van Zuylen invloed. Door haar werken en de vele contacten met belangrijke schrijvers en denkers heeft zij ongetwijfeld bijgedragen aan de ontwikkelingen in Westeuropees verband.
Door haar opvoeding in een adellijk milieu dat sterk Frans georiënteerd was, zoals overigens ook de literatuur, maar vooral door de reis die zij omstreeks haar tiende jaar maakte naar Genève, gevolgd door bezoeken aan Parijs en Versailles en aan Engeland, koos zij voor een internationale, cosmopolitische deelname aan het Westeuropese cultuurleven. | |
[pagina 16]
| |
Zij was - naast Hemsterhuis die meer filosofische werken schreef - de enige in Nederland die het Frans als literair expressie-middel gebruikte. Nederlandse van afkomst, Westeuropees in haar denken en schrijven, behoort Madame de Charrière door haar taalgebruik tot de Franse literatuur. Door deze destijds internationale taal te kiezen, wordt tot nu toe nog steeds aandacht aan haar besteed in het buitenland, in Frankrijk, Amerika, Engeland, Zwitserland en Italië. Een groot deel van haar werken is in het Duits vertaald door C.F. Huber.
Sommige van haar werken werden en worden nog steeds herdrukt. Voor deze publicaties, waarvan er een groot aantal uit onze eeuw, verwijs ik naar de ‘Documentatie over Belle van Zuylen’ door Mevrouw Simone Dubois samengesteld voor ons ‘Documentatieblad’ No 13 (November 1971). Aan deze lijst kan nog worden toegevoegd de recente editie ‘Madame de Charrière, Lettres Neuchâteloises, Trois Femmes’ met een nawoord van Prof. Charly Guyot (1971).
De internationale belangstelling voor Belle van Zuylen is levendig en blijkt ook uit de bijdragen die tijdens dit symposium door specialisten uit verschillende landen worden geleverd en die wij op hoge prijs stellen.
Zolang Belle van Zuylen in Nederland verbleef, dat is tot haar 31ste levensjaar, 1771, werd er door Nederlandse literatoren aandacht aan haar besteed. Dit blijkt duidelijk uit de gegevens die Prof. Dr. J. Wille in zijn studie ‘De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de achttiende eeuw’ heeft verstrekt. Ik citeer een uitspraak van Frans van Lelyveld: ‘Ach, was die juffer zoo goed om in 't Duitsch te schrijven! Welk een eer voor Holland! welk een voordeel indien de Burgerman door haer aan 't lezen raekte’Ga naar eindnoot15). Rijklof Michaël van Goens zelf was enthousiast over Belles debuut: ‘Le Noble’.
Ook toen Belle als Madame de Charrière naar Zwitserland was vertrokken, bleef zij aandacht voor Nederland behouden. Zij las over de geschiedenis van haar vaderland, maar reageerde ook actief in geschrifte op politieke gebeurtenissen in Nederland, zoals blijkt uit een tiental pamfletten over de Nederlandse politiek in haar reeks ‘Observations et Conjectures politiques’ (1788), waarin zij na de nederlaag van de Patriotten stelling neemt tegen Prinses Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van stadhouder Willem V, en tegen de Hertog van Brunswijk, en haar bewondering uit voor haar over-over-groot-oom De Witt.
Ook hield zij zich op de hoogte van de Nederlandse literatuur. De ‘Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart’ (1782) van haar leeftijdsgenoten-schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken, bewonderde zij | |
[pagina 17]
| |
en in een brief aan haar Nederlandse vriend Taets van Amerongen verklaarde zij door haar tot het schrijven van burgerlijke zedenromans te zijn gebracht. ‘Je venais de voir dans Sara Burgerhart qu'en peignant des lieux et des moeurs que l'on connaît bien, l'on donne à des personnages fictifs une réalité précieuse ... Quand on peint de fantaisie, mais avec vérité, un troupeau de moutons, chaque mouton y trouve son portrait, ou du moins le portrait de son voisin. C'est ce qui arriva aux Neuchâtelois, et ils se fâchèrent’Ga naar eindnoot16).
Belle van Zuylen, Madame de Charrière, leefde in een van de meest gecompliceerde perioden van de culturele geschiedenis van Europa. Vanuit ons land heeft zij, met typische eigenschappen van Nederlandse aard, maar ook met een geheel eigen identiteit bijgedragen aan de grote cultureel-maatschappelijke veranderingen die in de achttiende eeuw een aanzet vonden. Zij heeft onaflaatbaar gepoogd het meest wezenlijke van haar gecompliceerde, kritische, hoogbegaafde geest en de goedheid van haar hart te handhaven en te vervolmaken, vanuit een innerlijke vrijheid, in een voortdurende worsteling zich vrij te maken van vele belemmeringen en zich in een authentiek leven te presenteren voor de weinigen die haar geestelijke gelijken waren en in een blijvende confrontatie door haar geschriften met ons, die haar dankbare lezers zijn.
Enkele jaren voor haar dood in december 1805, schrijft zij aan een vriendin; ‘Je suis comme un port, un marché, où il arrive et d'où il part des idées. Quelquefois je manufacture celles qu'on m'envoie, d'autrefois je les renvoie telles quelles, d'autrefois encore je les emmagasine’Ga naar eindnoot17).
Nu zijn wij het die, van verschillende landen afkomstig, hààr ideeën verzamelen door het bijeenbrengen van nog onuitgegeven werken en de vele, vele brieven die zij geschreven heeft. ‘Par leur franchise sans réserve par leur engagement total, ces lettres ont la valeur d'un journal intime, document unique dans la littérature du 18e siècle’Ga naar eindnoot18).
Het is de wens van velen, en niet in het minst van de ‘Werkgroep 18de eeuw’, dat eindelijk in vervulling zal gaan wat reeds een wens was van Sainte-Beuve: ‘une Madame de Charrière complète’, die tenslotte ook een volledige biografie zal mogelijk maken.
Dr. C.M. Geerars. Amersfoort, augustus 1974. |
|