Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 153

[p. 363]

Medewerkers

ARNOUD VAN ADRICHEM (1978) is dichter, hoofdredacteur van literair tijdschrift Parmentier en lid van de redactieraad van DW B. Dit jaar debuteerde hij als dichter met de bundel Vis (uitgeverij Contact). Voorts schrijft hij samen met Jan Lauwereyns aan de essaybundel Stemvork.

SASKIA DE COSTER (1976) is auteur van Vrije Val (2002), Jeuk (2004), Eeuwige Roem (2006) en Held (2007). Naast romanschrijver is ze ook theaterschrijver (‘U_razende stilstand’ - CREW), oratoriumschrijver, columnschrijver (in De Standaard en De Morgen), videomaker, kernredacteur van DW B en beeldmachine. Ze werkt in het grootste geheim aan Het Boek dat geen Boek zal zijn.

SERGE DELBRUYÈRE (1975) houdt zich voornamelijk en met wisselend succes bezig met puur object worden. Publiceerde desalniettemin poëzie en essays (o.a. over Giorgio Agamben) in verschillende Vlaamse en Nederlandse tijdschriften. Werkt momenteel aan een pornofilm.

BJARNE DONDERDAG (1973) publiceerde poëzie en verhalen in De Brakke Hond, DW B, Yang, Passionate, Lava, Hollands Maandblad. In 2005 verscheen zijn apologetische poëziepartituur Dagboek van de Dichter. Zijn gedicht ‘Westfront’ opende het speciale Yang-nummer over de Vlaamse literatuur, en in het kader van 150 jaar DW B liet hij zich evenmin onbetuigd. Ook voor DW B schreef hij een extra hoofdstuk aan De Avonden van Reve.

HANS GROENEWEGEN (1956) schrijft essays over hedendaagse poëzie. Een aantal van die o.a. in DW B verschenen essays bewerkte hij voor twee boeken: Schuimen langs de vloedlijn (2002) en Overvloed (2005). Een boek over Lucebert is in voorbereiding. Als redacteur is hij (mede)verantwoordelijk voor essaybundels over het werk van Hans Faverey, Lucebert, Kees Ouwens en Karel van de Woestijne. Hij publiceerde de dichtbundels grondzee (2000), lichaamswater (2002), en gingen uit sterven (2005). Najaar 2008 verschijnt zuurstofschuld. Nadere informatie en een gedichtenlabyrint: www.hansgroenewegen.nl.

LUCAS HÜSGEN (1960) is schrijver, dichter, vertaler. Meest recente publicaties: Deze rouwmoedige schoonheid (poëzie, 2005), Wat een romantische droom (essays, 2007), en de roman Plooierijen van geschik (2007) - die de longlist van zowel De Gouden Uil als de Libris Literatuur Prijs haalde.

ATTE JONGSTRA (1956) is schrijver, dichter en essayist. Bekende titels uit zijn oeuvre: Groente (roman, 1991), Het huis M. (roman, 1993), De tak van Salzburg (essay, 2001), De tegenhanger (roman, 2003) en De avonturen van Henry II Fix (roman, 2007). Jongstra is vast medewerker van NRC Handelsblad en lid van de redactieraad van DW B.

MARC DE KESEL (1957) is momenteel verbonden aan de Arteveldehogeschool Gent en de Radboud Universiteit Nijmegen. Naast artikelen in diverse tijdschriften, verscheen van hem een studie over Georges Batailles politieke filosofie (De sfinx van de sociologie, Acco, Leuven/Amersfoort, 1994), een essaybundel (Wij, modernen. Essays over subject & moderniteit, Peeters, Leuven, 1998) en Eros & Ethiek: een lectuur van Jacques Lacans Séminaire VII (Acco, Leuven, 2002). Van het laatste boek verschijnt in 2008 een Engelse versie (bij SUNY Press). Samen met Dominiek Hoens redigeerde hij Wieder Religion? - Christentum im zeitgenössigen kritischen Denken [Lacan, Žižek, Badiou u.a] (Turia + Kant, Wien, 2006). Met Ignaas Devisch redigeerde hij Fundamentalisme face to face (Uitgeverij Klement, Kampen, 2007).

[p. 364]

GYÖRGY KONRÁD (1933) groeide op in een Joods-Hongaars gezin. Hij studeerde literatuurwetenschappen, sociologie en psychologie in Boedapest. Sinds 1969 verschenen vele romans en essays van zijn hand, waaronder De bezoeker, De medeplichtige, Tuinfeest, De oude brug en Nalatenschap. Zijn werk was tot 1988 in Hongarije verboden. Konrád was voorzitter van de internationale schrijversorganisatie PEN en is, sinds 1997, voorzitter van de Berlijns-Brandenburgse Kunstacademie. In 1991 werd hem de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel toegekend, tien jaar later de Internationale Karelsprijs Aken. In 2006 verscheen bij De Bezige Bij Het verdriet van de hanen.

ASTRID LAMPE (1955) is dichter. Van haar kwamen onder andere de dichtbundels De sok weer aan (2000) en De memen van Lara (2002) bij Querido uit, beide genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Voor haar laatste bundel Spuit je ralkleur (2005) ontving ze de Ida Gerhardt Poëzieprijs en de Schrijversprijs der Brabantse Letteren. Meest recent verscheen in de Slibreeks (Slib 119) Mosselman Hallo met tekeningen van Roland Sohier. Dit voorjaar zal Park Slope / studies van een blote hemel bij Querido verschijnen.

JOSIEN LAURIER (1967) schreef drie romans en tientallen teksten voor evenzovele tijdschriften, bundels en gelegenheden. Haar laatste boek was De verhalenbundel (Querido, 2005). Zij werd genomineerd voor de Dif /BNG Prijs 2005. In 2007 publiceerde ze bij Querido het pamflet Onze stralende toekomst. Josien Laurier is vaste medewerker van Parmentier. Zie ook www.josienlaurier.com.

JAN LAUWEREYNS (1969) is dichter en wetenschapper. Hij doceert biologische psychologie aan de Victoria University of Wellington in Nieuw-Zeeland. Dit jaar verschijnt zijn zesde dichtbundel, Vloeistof en welvaart. Met Arnoud van Adrichem werkt hij aan een essaybundel (Stemvork), met Leo Vroman aan een brieven- en verzenboek en met Paul Bogaert aan websitegedichten.

PETER VAN LIER (1960) debuteerde met het filosofisch essay Van absurdisme tot mystiek (1994). Vervolgens verschenen de dichtbundels Miniem gebaar (1995) en Gegroet o... (1998). Voor de eerste ontving hij de Prijs van de Vlaamse Gids, voor de tweede de Jan Campertprijs. Daarna publiceerde hij Links, rechts (2001), een boek op de grens van proza en poëzie. In 2004 verscheen de dichtbundel Gaandeweg rustieker en in 2007: Zes wenken voor muggen aan de deur. De laatste bundel werd verkozen tot Poëzieclubkeuze najaar 2007.

JEROEN OLYSLAEGERS (1967) heeft na een prozaperiode met boeken zoals Il faut manger (1996) en Open gelijk een mond (1999) voornamelijk voor het theater geschreven, met teksten voor onder andere de KVS (Diep in de aarde, dieper in uw gat en In het lot gevallen), NTGent (Uw darmen: een marktonderzoek), Het Toneelhuis (Mood on the go en Wolfskers) en Theater Artemis (Don Quichot en zijnen ijzeren wil). Ondertussen heeft hij de laatste twee jaar aan een filmscenario gewerkt in samenwerking met Harry Kümel (Eendracht maakt macht of de kunst der voorzichtigheid) dat de lotgevallen van de Belgische regering tijdens de Tweede Wereldoorlog als onderwerp heeft en waarvan de makers hopen dat er ooit veel volk naar zal komen kijken. Momenteel wijdt hij zich weer aan proza en bereidt hij drie volksromans voor die zich in verschillende tijdvakken afspelen en die allemaal draaien rond geheugen en identiteit, actieve slachtoffers en passieve misdadigers, gekoesterd onbehagen en het negeren van de neergang. De titel van elk boek zal beginnen met de letter W.

SYBREN POLET (1924) publiceerde meer dan veertig dichtbundels, prozawerken, essays en bloemlezingen. Zijn laatste gepubliceerde werken zijn een driedelige autobiografie Een geschreven leven (bekroond met de Dirk Martensprijs), Dader gezocht. Play in (2006), de dichtbundel, Avatar. Avader (2006) en Bedenktijd (2007), het laatste deel uit de Lokienreeks, ook wel Lokieniade genoemd. In mei verschijnt Sybren Polets nieuwste dichtbundel: Binnenstebuitenwereld.

[p. 365]

ERIK SPINOY (1960) is docent Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Luik, dichter en essayist. Recent verschenen de gedichtenbundels L (Meulenhoff, 2004), Ik (Druksel, 2006) en Ik en andere gedichten (2007). Erik Spinoy is redacteur van freespace Nieuwzuid.

NICK J. SWARTH (1959) is schrijver van gedichten, verhalen en theaterteksten, voorts performer. Hij was stadsdichter van zijn woonplaats X-burg (2005-2007). Onder de titel Naked City Poems verschenen onlangs de verzamelde stadsgedichten. Op stapel staat Horror Vacui - een docudrama in 14 staties, registratie van een schandaalverwekkend project (Uitgeverij IJzer, medio mei). Andere publicaties: Het pikkie met de kale wup (novelle), De napalmsessies (bundel en dvd), Vier zure zultsculpturen (grafiekmap), en Kaka, kuus & knikker - het varken in de kunst en cultuur van het avondland (essay). Meer info: www.swarth.nl.

BART VERVAECK (1958) is hoogleraar Nederlandse literatuur aan de Universiteit Gent. Hij is redacteur van het Lexicon van Literaire Werken en Internationale Neerlandistiek. Hij publiceerde Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman (1999) en, samen met Luc Herman, Vertelduivels (2001, herziene editie 2005). In september 2006 verscheen van hem Literaire hellevaarten: van klassiek naar postmodern.

DANIEL DE VIN (1944) studeerde Germaanse filologie aan de Rijksuniversiteit Gent, waar hij in 1976 op een proefschrift over Max Frisch' Tagebücher (Böhlau, Keulen, 1977) promoveerde. Hij was van oktober 1968 tot januari 1980 werkzaam als lector Nederlands aan de Freie Universität Berlin, vanaf februari 1980 als docent Duitse letterkunde aan de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius (UFSAL) en is nu gewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brussel / Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB). Hij publiceerde bijdragen over Duitse en Nederlandse literatuur, maakte vertalingen (Nederlands-Duits en Duits-Nederlands), hield tal van lezingen en organiseert in het kader van onderzoeks- en onderwijsprojecten rond hedendaagse Duitstalige letterkunde ontmoetingen met Duitstalige auteurs (Literarischer Treffpunkt, www.kubrussel.ac.be/ltb).

SVEN VITSE (1981) studeerde Germaanse Talen aan de Vrije Universiteit Brussel en werkt aan een proefschrift over experimenteel en postmodern Nederlandstalig proza. Momenteel is hij werkzaam als juniordocent aan de universiteit van Utrecht.

JACQ VOGELAAR (1944) debuteerde in 1965 als dichter en prozaïst en publiceerde sindsdien gedichten, verhalen, romans, essays, een kinderboek en in 2006 het omvangrijke leesverslag Over kampliteratuur. Studeerde in Nijmegen Nederlands en in Amsterdam filosofie. Sinds 1971 schrijft hij literaire kritieken in De Groene Amsterdammer en sinds 1972 is hij redacteur van het literaire tijdschrift Raster. Behalve prijzen voor afzonderlijke titels, kreeg hij voor zijn oeuvre in 1995 de Frans Erensprijs, in 2002 de Pierre Bayleprijs en in 2006 de Constantijn Huygensprijs.