[2008/3]
Beste lezers,
Mag ik u eerst aanbevelen onze extra website www.tegenlicht.org te bezoeken? Dan kunt u met een vogeltje meespelen in Factory #3 - La disparition, en genieten van het op elkaar inwerken van literatuur, film en beeldende kunst: Elma van Haren, Sylvie Macias Diaz en Honoré δ'O.
De titel van deze aflevering van DW B, Ceci tuera cela. Literatuur en architectuur, is ontleend aan de roman Notre-Dame de Paris (1831), waarin Victor Hugo twee personages, staande aan de voet van de kathedraal met een boek in de hand, doet stellen dat literatuur de architectuur zal vernietigen. Ik citeer uit een bericht van gastredacteuren Christophe van Gerrewey en Maarten Delbeke: ‘Het boek en het gebouw hebben dezelfde maatschappelijke taak, namelijk het opslaan en uitdrukken van herinneringen en gedachten; het aanleveren van betekenis; het stellen van grenzen in wat in essentie chaos is; het opheffen van het egalitarisme. De uitvinding van de drukpers heeft, volgens Hugo, de architectuur gedood: het boek is efficiënt, goedkoop, hanteerbaar, draagbaar en flexibel; het gebouw is traag, stom, moeilijk en onverplaatsbaar. In moderne tijden wint het boek - de roman - het van de architectuur.’ Dat zelfvertrouwen van de literatuur is van korte duur gebleken. Gedurende de twintigste eeuw werden zowel literatuur als architectuur af en toe doodverklaard. Uit hetzelfde bericht: ‘Beide disciplines hebben dezelfde vijanden en dezelfde verlangens: zodra de moderniteit goed en wel gevorderd was en het kapitalisme ontketend, en zodra de grote verhalen vernietigd waren, stonden architectuur en literatuur elkaar niet langer naar het leven, maar bleven ze min of meer verweesd achter, en deden wat ze konden om bij elkaar hulp te zoeken.’
Een en ander wordt door de samenstellers verduidelijkt in hun commentaar bij een lezing van Geert Bekaert. Daarin beklemtonen ze dat de illustraties geen lukraak gekozen prentjes zijn. Ze legden de acht teksten voor aan acht architectenbureaus uit de Benelux. De relatie tussen afbeelding en discours wordt ‘de negende tekst’ van het nummer. De teksten zelf confronteren schrijvers/boeken en architecten/bouwwerken, en duiden correspondenties en divergenties aan. Auteurs als Victor Hugo, Samuel Beckett, Jean Ray, Erwin Mortier, Gerard Reve, Mark Z. Danielewski worden getoetst aan architecten als Le Corbusier, Frank Lloyd Wright, Rem Koolhaas, Mies van der Rohe. Christophe van Gerrewey en Bert de