meer autobiografisch proza: Het land van de wangen (Privé-domein, De Arbeiderspers, 1998), Slechte gedachten (1999, columns). Dieven en geliefden (poëzie) zag in 2000 het licht. En in 2002 verscheen De maand van Marie. Recent publiceerde Gruwez Een stenen moeder (2004, proza) en Allemansgek (2004, poëzie). Vorig jaar verscheen dan Psilo (2007, prozagedichten). Binnenkort verschijnt zijn nieuwe dichtbundel Lagerwal.
SABINE HILLEN (1968) is verbonden aan de vakgroep Theater, Film en Literatuurwetenschap van de Universiteit Antwerpen. Haar werk over moderne Franse fictie verscheen bij Lettres modernes Minard: Le roman monologue (2002) en Ecarts de la modernité: le roman français de Sartre à Houellebecq (2007). Haar interesse gaat voornamelijk uit naar de sociologie van Goffman, Sennet en Lahire. Ze is momenteel verbonden aan de Jan van Eyckacademie in Maastricht waar ze met de hulp van Tomorrow Book Studio een kort scenario afwerkt met de titel: The Last Book.
LUCAS HÜSGEN (1960) is schrijver, dichter, vertaler. Meest recente publicaties: Nee, maar het gebeurt (essays, 2003), Deze rouwmoedige schoonheid (poëzie, 2005), alsook een essay in de kunstenaarsmonografie Toon Teeken - More is More (2006). Onlangs verscheen bij Uitgeverij Querido de roman Plooierijen van geschik, en bij Uitgeverij Vantilt de essaybundel Wat een romantische droom.
ERWIN JANS (1963) studeerde Germaanse Filologie en Theaterwetenschap aan de K.U. Leuven. Hij werkte als dramaturg in Brussel (KVS) en Rotterdam (ro theater). Op dit ogenblik is hij dramaturg bij Het Toneelhuis (Antwerpen). Hij doceert over theater en drama aan de K.U. Leuven en aan de Hogeschool Antwerpen. Hij is redacteur van het tijdschrift freespace Nieuwzuid, en publiceert over theater, literatuur en cultuur in onder andere De Morgen, Eutopia en Etcetera. In 2006 verscheen zijn essay Interculturele Intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil (Epo).
JOS JOOSTEN (1964) is hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen en kernredacteur van DW B. Onlangs verscheen zijn boek Misbaar. Hoe literatuur literatuur wordt.
JAN A.M. DE MEYER (1961) studeerde sinologie in Gent en Sjanghai. Tot voor kort werkte hij als docent aan het Sinologisch Instituut te Leiden. Hij trok zich terug in de Vlaamse Ardennen om zich helemaal aan de literatuur en het literaire vertalen te kunnen wijden. Momenteel werkt hij aan de Nederlandse vertaling van de taoïstische klassieker Liezi, en een boek over de kluizenaar in de Chinese literatuur.
TON NAAIJKENS (1953) is hoogleraar Duitse letterkunde en Vertaalwetenschap in Utrecht en directeur van het aldaar gevestigde Expertisecentrum Literair Vertalen. Hij schrijft vooral over poëzie en de vele aspecten van het vertalen. Hij vertaalde werk van Robert Musil en Paul Celan in het Nederlands. Naaijkens is redacteur van Armada, tijdschrift voor wereldliteratuur en van Filter, tijdschrift over vertalen.
J.H. DE RODER (1958) is als universitair docent verbonden aan de Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Eind 2008 verschijnt Omstreden democratie. Het Nederlandse politieke essay in de twintigste eeuw (samen met Sjaak Koenis), begin 2009 verschijnt Het poëtisch instinct (beide bij Vantilt).
DANIËL ROVERS (1975) publiceerde in 2005 de essaybundel Bunzing. Over land, literatuur en rijtjeshuizen (Vantilt).
MAARTEN STEENMEIJER (1954) is hoogleraar Spaanse Letterkunde en Cultuur (Radboud Universiteit Nijmegen), literair vertaler, criticus (de Volkskrant) en schreef onder meer Dit is niet Amerika (Wereldbibliotheek, 2001, poëzie), Je sterft maar twee keer. Over literair denken en herinnering (2002) en Golden Earring. Rock die niet roest (Wereldbibliotheek, 2004). In 2006 verscheen de door hem samengestelde bundel Pop in literatuur (IJzer). Zijn meest recente boek is Een continent in het klein. Cultuurwijzer voor het moderne Spanje (Bert Bakker, 2007).
SVEN VITSE (1981) studeerde Germaanse Talen aan de Vrije Universiteit Brussel en werkt aan een proefschrift over experimenteel en postmodern Nederlandstalig proza. Momenteel is hij werkzaam als juniordocent aan de universiteit van Utrecht.