met niets anders in haar leven te verbinden dan met de herinnering aan een sprookjeswolf: ‘Maar Hadewijch, wat heb je een grote ogen! Grote oren. En je mond!’ Ook Lidy van Marissing worstelt met de ogen: in onze oculocentrische cultuur domineren de ‘ontledende, ontcijferende ogen, berekenende blik’. Deze eenzijdige blik maakt de wereld van Hadewijch vandaag onzichtbaar. Enkel via ‘ons oor’ kunnen we een signaal opvangen - ‘intiem welhaast / influisteringen’.
Het meest succesvol lijken mij de dichters die ervoor kiezen hun eigen stem te bewaren, zich door de halfbegrepen ‘influisteringen’ van Hadewijch niet tot een antwoord te laten verleiden. Eva Cox verwijst losjes naar de duizend ogen in ‘Visoen 9’ - de dingen volgen ons ‘met hun hardgekookt oog’, en het verkeer schreeuwt ‘met duizend beschuldigende stemmen’ - maar haar prozagedicht/visioen verbeeldt een heel eigen wereld, waarin ‘niets niets [...] open [kan]’ en waarin ‘men’ machteloos aan de ketting geslagen wordt door een fysiek ervaren jeugdherinnering. Het gruwelijkste moment in zo'n wereld is dat waarop men alles ziet, omdat de ogen de bescherming door de geest missen: men ‘[kijkt] als een mes de dingen open’.
Het ik in het prozagedicht van Kreek Daey Ouwens leest in ‘al die ogen!’ vooral de dreiging van de anderen, die ze ontvlucht in een imaginaire kinderwereld. Ze streeft naar ‘leegte’, misschien zelfs naar een kortstondige dood. ‘Heel even maar. En dan kom je terug. Dan is misschien alles weer anders’. Ruth Lasters bedenkt in haar gedicht een imaginaire ruimte waarin je ‘het niet-gebeurde overschouwelijk [kan] maken’ - meteen een mooie metafoor voor de ruimte van het gedicht.
In een lang, afsluitend essay gaat Hans Groenewegen op zoek naar de sporen die Hadewijch heeft achtergelaten in de Nederlandstalige poëzie vanaf het begin van de twintigste eeuw. Groenewegen beklemtoont de diversiteit in de receptie van de middeleeuwse dichteres. Waar de enen graag katholieke orthodoxie wilden zien, zagen de anderen vooral ketterse mystiek. Wat voor de enen tot de religieuze ervaring behoorde, was