een ontwikkeling van de geest en ‘de rol van arbeid in de evolutie’ miskent. Aandoenlijk is de opmerking dat huisdieren al te vaak ‘hun talig onvermogen als een gemis aanvoelen’. Naïef - zeggen wij in de terugblik - was het geloof dat het pompen van de stoommachine naast heel wat trommelvliezen uiteindelijk ook ‘alle klassentegenstellingen’ zou opblazen.
Een behoorlijk verrassende tekst is ‘Lof der luiheid’ van de Britse filosoof en logicus Bertrand Russell (1932, vertaald door Willem Groenewegen). Met behulp van het onderscheidingsvermogen dat een logicus eigen hoort te zijn, redeneert Russell zich een heel eind weg in de loopgraven van het socialisme. ‘De oorlog heeft onomstotelijk de mogelijkheid aangetoond om met wetenschappelijke organisatie van de productie hedendaagse bevolkingen in redelijk comfort te laten leven op basis van een klein deel van de arbeidscapaciteit van de moderne wereld.’ Dit inzicht en voorts veel humor en eloquentie begeleiden Russell in zijn protest tegen de burgerlijke ‘slavenmoraal’ die mensen de vrije tijd en ontwikkeling ontzegt die hun toekomen.
Jan Baetens introduceert en analyseert werk van de Franse schrijver François Bon, met specifieke aandacht voor zijn recente roman Daewoo, waarin de auteur een literaire vorm geeft aan de sluiting van een autofabriek in Lotharingen. Zoals Baetens opmerkt, ‘komt er dankzij François Bon aandacht voor het thema van de fabrieksarbeid en, daarmee steeds meer samenhangend, van de werkloosheid’. Met dit doel voor ogen ontwikkelt Bon een zeer persoonlijke schriftuur: zijn schrijfarbeid bestaat erin verzamelde getuigenissen zo te bewerken dat de getuigen niet als karikaturen verschijnen, en dat de tekst eer doet aan de angst en verontwaardiging die bij de getuigen leven.
De bijdrage van Pol Hoste kunnen we klasseren als een ietwat pathetische demonstratie van ‘openheid van bestuur’. Hoste publiceert zijn aanslagbiljetten en royalty-afrekeningen uit de periode 1994-2004, en bevestigt wat we eigenlijk al wel wisten: van zijn pen kan deze uitstekende auteur niet leven. Over het economische mechanisme waarop