Pol Hoste
De markt is de maat van alle dingen
De terreur is dat schrijven moet eindigen in een boek. Het is een constante afbraak van alles wat niet in ‘de roman’ past. Het is een voortdurende ontkenning van wat er is en wie ik ben.
‘In m'n eentje zevenduizend exemplaren verkocht van De Da Vinci Code’, zegt Frank. Het recept staat eraan te komen: wat religie, wat geschiedenis en een thriller. Aspe. Flikken. De markt is de vorm waarin de burgerlijke ideologie zich inhoudelijk aan ons voordoet en zijn morele en esthetische waarden legitimeert. (Pol Hoste in: Cahier de brouillon, DWB, jg. 2006, nr. 1)
Fabricage. Twee keer niets. Een beetje loodgieter moet een lavabo kunnen installeren. Blauw is koud. Rood is warm. Voor de elektriciteit komt daar alleen nog zwart bij. Ik zei eens tegen Hugo Bousset: ‘Gelukkig dat gij er nog zijt.’ Ik meen dat.
Wat ik schrijf zijn geen boeken. Maar het moeten boeken worden. Dus moet ik constant alles slopen. Er is geen drager voor wat ik maak. Als ik dood ben zullen er multimediale elektronische dragers voor gebruikt worden. Na mijn dood zal ik kunnen werken. Nu moet het op 150 bladzijden tekst. Natuurlijk geeft die tekstbewerking schrappingen en verschillende versies te zien. Met de hand, met de machine, op grote vellen papier die op de vloer liggen, schetsboeken, tekeningen, noem maar op. Een dagje tekstgenese in het AMVC, zeg maar. Men leert er lief te zijn voor Leen van Dijck en Majo de Saedeleer. Men moet alles leren. Gelukkig is Carlo van Baelen er nog. Ik meen dat.
Wat ik schrijf bestaat niet. Geen gedigitaliseerde jonge gast die eraan wil, geen uitgever, geen cd-fabrikant, geen dvd-jongen, geen cineast, geen tv-maker. (Mij uren laten sleutelen aan hun verhaaltjes, ja. Of ik hen niet