Pol Hoste
A,B,C,D,W,B
Met omwegen. Zoals wat je tegen elkaar zegt. En aan het begin van de zin een hoofdletter, een oorletter, een laryngaal. Het is maar als literatuur zo begint te werken dat ze iets onverdraaglijks krijgt. Omdat ze zich in stijlfiguren kronkelt zoals de taal die zich naar het bestaan buiten zichzelf moet buigen. Het is niet omdat een samenleving intellectuelen genereert dat de periferie moet denken dat ze eraan te pas komt. Democratie is meer waard. Het is niet omdat periferie centrum creëert dat intellectuelen moeten denken dat ze eraan te pas komen. De aardbol is platter. En schrijvers? ‘Namaakmarmer, de snijtanden uit de glimlach van een meisje, een witte rij zonlicht, ze was bevriend met een blowende ruitenwasser, een week later met een jongen die renpaarden borstelde en hun poten herstelde. Echt iets voor haar.’ Dat gaat zo maar door. Na het schrijven komt de mens. Maar we zijn nog altijd bij het schrijven. Na het spreken komt de taal. Maar we zijn nog altijd bij de mens. Soms sterft er eentje. Er gaat ontroering uit van zoveel lichaam ineens. Men kijkt tussen zijn stembanden om te zien of hij nog iets te zeggen heeft. Omwegen om betekenissen te begrijpen. Men kan net zo goed honderd vijftig jaar een literair tijdschrift lezen.