Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 150(2005)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 469] [p. 469] Koen Peeters 's Nachts 1 's Nachts worden zijn ogen droger, droever nee nat als hij beelden ziet van ijl zwembadwater, zijn hoofd hoogpolig als het tapijt nee het gras. Hij kijkt om in de nacht. Vanaf twintig wordt een mens lelijk: het trekt aan hem, centimeters aan neuzen oren en juist helaas daardoor wordt men zichzelf. In zijn auto overweegt bij dat als hij sneller rijdt de tijd trager gaat: relativiteit. Theorie dat men zich altijd jong zal voelen en het tegelijk steeds minder is. De blik soms sociologisch is de taal soms seksueel maar vergeef onkuisheid van wat men noemt slechts poëzie. Vannacht was hij al kaal als pasgeboren muizen, de tongpapillen van het snoepen rauw zodat hij nadrukkelijk elk van zijn woorden machtig kreunde. [pagina 470] [p. 470] 2 's Nachts zijn alle ziekten gekend bij naam, hij weet hoe het afloopt. Hij plant goed, stookt een hok op en maakt van de groentetuin weer een wei. Snelheid van boomgroei blijft hem verrassen. In de kamer daalt een kleumen in. Hij hoeft zijn vader moeder niet meer te bezoeken zij bezoeken hem. Hij verbiedt hun zich nog te haasten helpt hen recht als ze weer 's gevallen zijn. Hij sluit de achterdeur, bestijgt de trap alles ligt al klaar voor de dieven. Morgen vervangt hij de kapotte lampen. Zoals iedereen zijn geheimen deelt met de tv zegt hij haar in bed: vraag aan me, hou je van mij zodat ik kan zeggen ja. Ja. Ja, soms schept god onnadenkend zichzelf. Zoiets zal het wel geweest zijn. Hij is onsterfelijk zolang hij leeft. Zijn zwemmen kan men beter drijven noemen. [pagina 471] [p. 471] 3 's Nachts wil hij proeven van de kou. Met een bijl gaat hij de tuin in en vermoordt het hout dat oud is. Kijkt om naar het huis van papier. Daar. Hier: een huis in de stad is het enige dat hij kan bewonen met zijn gezin, drie kerselaars en onder hem de klei, een halve meter diep waar men nog altijd bakstenen van kan bakken. Vroeger was hij een marmeren baby en daarvoor was hij niet groter dan een cel. Wel wel... en daar zijn vrouw, dochters en zoon en op zijn rug draagt hij de ouders. Ieder draagt die toch als de stad belegerd en veroverd wordt? Het is belangrijk. Het is nog niet af. Hij studeert nog steeds af 's nachts. [pagina 472] [p. 472] 4 's Nachts snik je in de gang wegens rode hessen onderweg: oneetbaar. Had je toch gezegd dat ik van je hou met draad rijg ik jou aan mij. Maar stel, zeg je, dat onder het bed het stof de as aankondigt die weldra van ons zal dwarrelen, wat dan? Voor sommigen volstaat een dansie rond de urne zeg ik om te lachen als daar plots: het geluid, dat geluid van merels in de morgen moet voor ons, de slaperigen, volstaan en ergens nog wat sirenes in de stad een statistiek van kostbaarheden zeggen we elkaar alweer: iets als alles komt altijd weer goed. Vorige Volgende