[2005/4]
Beste lezers,
Het thema van deze aflevering, Randwandelingen, heette eerst Flaneren in wereldsteden. Redacteuren Bas Groes en Sofie Gielis verkozen uiteindelijk de eerste titel, omdat de zich uitzaaiende randstad een belangrijke rol ging spelen, zoals de Zuidas van Amsterdam en de geïndustrialiseerde buitenwijken van Gent. Het wandelen in het stedelijke centrum verglijdt in een dooltocht door de periferie. Voorts beweegt het nummer zich spiraalvormig weg van Brussel en Amsterdam naar Parijs, Londen, Rome, Glasgow, Boedapest, Gliwice, Montréal en Philadelphia.
Ik zou graag de invalshoek van de diverse literaire bijdragen en foto's omschrijven aan de hand van een citaat uit een tekst van me over Cees Nootebooms Allerzielen. Het gaat over de betekenis van Arthur Daanes flaneren door steden:
‘Daane leest de steden waar hij verblijft als een boek, een verhaal over onzichtbare, in de geschiedenis verdwenen gebouwen, [...] alles verteld in een durend, bijna gescandeerd recitatief. Hij gaat van stad tot stad, doelloos, als een ware flaneur, die - naar een citaat van Walter Benjamin - de zolen der herinnering volgt. Kijkend werkt hij aan zijn verzameling, waarmee hij de vele blikken bedoelt die in Berlijn, Madrid en Amsterdam opgeslagen werden. Zijn jarenlange project, bestaande uit gefilmde fragmenten, vormt een wereld in stukken gescheurd, stukken van een gigantische puzzel, die geen geheel vormt. Hij is steeds op zoek naar onzichtbare handtekeningen. [...] Gezongen landkaarten zijn het, die hij opslaat om er zelf in te kunnen verdwijnen.’
(De geuren van het verwerpelijke, Meulenhoff, 2004, p. 132-133)
Het nummer opent met de eerste gedichten van Koen Peeters en het nieuwe debuut van Charles Ducal. De zestigjarige Leo Pleysier sluit het af en geeft één van zijn geheimen prijs.
Hugo Bousset