geeft. Vrijheid betekent voorspelbaar neoliberalisme, democratie niets meer dan stemrecht.
Met die ingrediënten waagt hij een meesterzet: hét recept voor ‘onvrije’ landen bestaat erin ‘de regio langzaam te liberaliseren en de rechtsstaat te installeren, om pas daarna democratie te installeren’. Deze cake ligt zwaar op de maag: hij laat de mensen namelijk pas kiezen als er geen keuze meer is. Poker, inderdaad, en alle verenigde democraten uit verband gespeeld. Maar dat zal voor Adams de pret niet drukken. Volgens hem zijn ‘(d)e democratie en de vrijheid te belangrijk om alleen aan het volk over te laten’. Sorry dat ik u even daartoe had gerekend, mijnheer Adams.
In het januarinummer (2005) raak ik definitief het spoor bijster. Raf Debaene geeft in zijn ontmaskering van het discours over de kennismaatschappij en het bijbehorende ‘leren leren’ een aardig staaltje van ongenuanceerd kritisch denken. Alweer op achtervolgen aangewezen: hij zegt zinnige dingen en toch smaakt het naar populisme. Terecht beschouwt Debaene de hype rond het ‘leren leren’ als een aanval op het ideaal van onderwijs als emancipatie. Het dogma van de ‘permanente vernieuwing’ en de ‘steeds verouderende kennis’ maskeert een economische reductie van het begrip kennis tot direct toepasbare informatie, en ontneemt de leerling de middelen om autonoom inzicht in de wereld te verwerven. ‘De eenzijdige nadruk op het “leren leren” dient in feite alleen maar het ideaal van onpersoonlijkheid en volgzaamheid, de economisch zo belangrijke flexibiliteit.’ Het is jammer dat Debaene, met dergelijke troeven in handen, zich alsnog overbluft met een populistische uithaal naar ‘allerlei stuurlui aan de wal van wie de eerste en misschien de enige bekommernis is hun eigen onmisbaarheid en belangrijkheid te etaleren’.
Een veeleer schokkende dan opmerkelijke uitvergroting van die populistische reflex wordt ons aangeboden door S.W. Couwenberg in een artikel over de Fortuyn-revolte. Met de zelfzekerheid van een beroepsspeler preekt Couwenberg uit het evangelie van het ‘einde van de ideologieën’.